Na zijn dood in 1485 werd de koning door zijn tegenstanders en opvolgers behoorlijk zwart gemaakt. Dit maakt het extra lastig vast te stellen wat voor man hij nu was. Was hij echt die psychopaat die Shakespeare weergaf in zijn theaterstukken?
Door Shakespeare werd de koning als gekke moordenaar neergezet. Richard III zag er dan misschien excentriek uit met zijn vervormde rug, een psychopaat was hij niet, volgens onderzoekers Mark Lansdale en Julian Boon. Psychologen aan de University of Leicester maakten een analyse van het karakter van Koning Richard III.
Psychologisch onderzoek
Hoe zoek je uit hoe iemand in elkaar stak wanneer deze persoon zes eeuwen geleden leefde? Met nabestaanden, vrienden en collega’s praten gaat echt niet meer lukken. Grote kans dat informatie die wel voorhanden is, onbetrouwbaar is. Niet iedereen wilde Richard III op de troon hebben en hij is dan ook bij een veldslag in opdracht van zijn Franse tegenstanders gedood. Het enige wat de onderzoekers konden doen was consensus zoeken in de verhalen van historici over Richards ervaringen en acties. Ze waren in staat om uit deze analyse informatie te halen omtrent het karakter van de omstreden koning. Want dit was de bedoeling: hem menselijk maken. Wie was hij en wat speelde zich af achter zijn koninklijke titel en vervormde lichaam?
Hiervoor onderzochten ze allereerst de meest voorkomende en kritische voorstelling van Richards persoonlijkheid: dat hij een moordende psychopaat zou zijn. Buiten de stukken van Shakespeare waren hiervoor echter geen feiten te vinden. Richard III vertoonde namelijk maar weinig eigenschappen die tegenwoordig aan psychopaten worden toegeschreven: narcisme, achterbaks, ongevoeligheid, roekeloosheid en gebrek aan empathie in hechte relaties.
Controlefreak
Landsdale en Boon konden wel iets anders vaststellen: de koning leed wellicht aan een ‘gegeneraliseerde angststoornis’ (GAS). Deze ‘piekerstoornis’ openbaarde zich misschien in sterke neigingen om de controle te behouden. “De stoornis houdt verband met het opzoeken van zekerheid als gevolg van een onzekere kindertijd, zoals Richard had,” zegt Landsdale. De koning vertoonde alle tekenen van de piekerstoornis met zijn sterke gevoel voor goed en kwaad, godsdienstigheid, loyaliteit aan vertrouwde collega’s en zijn sterke geloof in juridische processen. Dit zijn de ‘positieve’ kanten van de stoornis. Mensen met de piekerstoornis hebben vaak ook een sterk geloof in het noodlot, reageren erg onredelijk wanneer hun vertrouwen wordt misbruikt en zijn over het algemeen controlefreaks wat in extreme gevallen kan leiden tot erg autoritair en soms ingebeeld gedrag.
Dat de koning een rare bocht in zijn ruggenwervel had, daar is geen twijfel over mogelijk. Dat was wel te zien bij het opgraven van zijn beenderen. Wat kon deze ‘handicap’ nog meer zeggen over zijn persoonlijkheid? In de middeleeuwen werd vervorming vaak gezien als teken dat iemand ook een vervormde en dus gekke ziel had. Dit had mogelijk invloed op hoe Richard III met anderen omging, omdat hij zich bewust was van zijn uiterlijk en van het feit dat mensen hierdoor anders tegen hem aan konden kijken. Helaas is het niet mogelijk hier met zekerheid uitspraken over te doen en dan met name omdat psychologie een wetenschap is die erg afhankelijk is van observatie. Een probleem waar historici eigenlijk voortdurend mee te maken hebben. Toch heeft de psychologische benadering wel een meerwaarde, zo stellen de onderzoekers. Deze zorgt voor een nieuw perspectief: één die ons op een andere manier over de mens achter de botten laat nadenken.