Wie kwamen voor het eerst op het idee om paard te rijden? Misschien wel deze mensen!

Mogelijk waren het nomaden van de jamnacultuur die al tussen de 4500 en 5000 jaar geleden te paard eropuit trokken.

Toen men zich voor het eerst door middel van paarden begon te verplaatsen, markeerde dit een keerpunt in de menselijke geschiedenis. Men kon ineens veel grotere afstanden afleggen, wat ingrijpende gevolgen had voor het landgebruik, de handel en oorlogsvoering. Een interessante vraag is wie eigenlijk ’s werelds eerste ruiters waren. En na diepgravend onderzoek hebben wetenschappers nu enigszins een vermoeden.

Weinig vondsten
Dat we tot voor kort eigenlijk geen idee hadden wie als eersten op het idee kwamen om paard te rijden, is niet zo gek. Paardrijden is namelijk prima mogelijk zonder gespecialiseerde uitrusting. Het is dan ook geen verrassing dat er op archeologische vindplaatsen weinig spullen zijn gevonden die in verband kunnen worden gebracht met de vroegste vorm van de rijkunst.

Menselijke resten
Om toch een beeld te krijgen, hebben onderzoekers in een nieuwe studie de overblijfselen van menselijke skeletten, opgegraven in grafheuvels die tussen de 4500 en 5000 jaar oud zijn, bestudeerd. Bekend is dat in deze grafheuvels leden van de jamnacultuur te ruste zijn gelegd. “We bestudeerden meer dan 217 skeletten, gevonden op 39 verschillende vindplaatsen, waarvan er ongeveer 150 zijn ontdekt in de grafheuvels van de jamnacultuur,” vertelt onderzoeker Martin Trautmann.

Meer over de jamnacultuur
De jamnacultuur was een bevolkingsgroep die aan het einde van het vierde millennium vóór Christus opkwam in de Pontisch-Kaspische steppen. Het was een overwegend nomadische cultuur, maar dicht bij rivieren werd wat landbouw beoefend en er zijn enkele forten op heuvels gevonden. Leden van de jamnacultuur maakten waarschijnlijk gebruik van op wielen rustende wagens, wat hen in staat stelde naar de steppe af te reizen en grote kuddes vee en schapen te houden. Deze herders, zo niet de eerste nomaden ter wereld, verspreidden zich vervolgens in de twee eeuwen daarop zowel naar het westen als naar het oosten. Hun leefgebied reikte zelfs helemaal van Hongarije tot aan Mongolië en West-China. Wetenschappers vermoeden dat de nomaden van de jamnacultuur het Proto-Indo-Europees hielpen verspreiden. Dit is de voorouder van alle Indo-Europese talen, waaronder het Duits, Nederlands en Engels.

Om na te gaan of deze mensen ooit paard hadden gereden, inspecteerden de onderzoekers de skeletten op verschillende lichamelijke afwijkingen. Zo bestaan er zes indicatoren die kunnen onthullen of iemand ooit ruiter is geweest (het zogenaamde horsemanship-syndroom). Denk in dit geval aan: 1) de spieraanhechtingen op bekken en dijbeen, 2) veranderingen in de normaal ronde vorm van de heupkom, 3) afdruksporen veroorzaakt door druk van de heupkom op het dijbeen, 4) de diameter en vorm van de dijbeenschacht, 5) toetakeling van de ruggengraat, 6) verwondingen die kunnen worden veroorzaakt door vallen, schoppen of beten van paarden.

Ruiters
Na een grondige analyse stellen de onderzoekers dat ten minste 24 van de bestudeerde menselijke resten in hun leven ‘mogelijk ruiter’ waren geweest. Vijf van de leden van de jamnacultuur waren zelfs ‘zeer waarschijnlijk ruiter’. “Dat veel van de bestudeerde skeletten over de gezochte kenmerken beschikten, toont aan dat deze mensen regelmatig paardreden,” concludeert Trautmann.

Graf van een ruiter ontdekt in Malomirovo, Bulgarije. Afbeelding: Michał Podsiadło

Het betekent dat nomaden behorend tot de jamnacultuur mogelijk één van de eerste mensen waren die te paard eropuit trokken. “Paardrijden lijkt te zijn ontstaan niet lang na de veronderstelde domesticatie van paarden in de West-Euraziatische steppen tijdens het vierde millennium vóór Christus,” stelt onderzoeker Volker Heyd. “Het was al vrij gebruikelijk bij leden van de jamnacultuur tussen de 3000 en 2500 jaar vóór Christus.”

Reden
De volgende uitdaging wordt om te onthullen waaróm ze paardreden. Was het simpelweg uit gemak? Maakte het het hoeden van vee makkelijker? Was het een middel voor snelle en verreikende invallen? Of wekte de hoge zit ontzag op en was het een soort statussymbool? Vervolgonderzoek zal dat verder moeten uitwijzen.

Of met deze studie het raadsel over wie ’s werelds eerste ruiters waren ook daadwerkelijk is opgelost, is niet met zekerheid te zeggen. “We zijn op één intrigerend graf gestuit,” zegt onderzoeker David Anthony. “Het graf dateert uit ongeveer 4300 vóór Christus (en is daarmee dus ruim 6000 jaar oud, red.) en is gevonden in Hongarije. De persoon die hier begraven lag, toonde verrassend genoeg vier van de zes ruiter-indicatoren.” Dit duidt erop dat paardrijden mogelijk een millennium eerder dan bij de jamnacultuur al gemeengoed was. “Uit een op zichzelf staand geval kunnen we geen definitieve conclusies trekken,” vervolgt Anthony. “Maar op neolithische begraafplaatsen uit deze tijd zijn al eerder resten van paarden gevonden. Ook werden er stenen knotsen uitgehouwen in de vorm van paardenhoofden. Dit betekent dat het waarschijnlijk geen slecht idee is om onze technieken ook toe te passen op deze neolithische graven en de mensen die er te ruste zijn gelegd.”

Bronmateriaal

"'S Werelds eerste ruiters" - Universiteit van Helsinki

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd