Wetenschappers veroorzaken schokkend veel CO2-uitstoot door tripjes naar internationale conferenties

Wetenschappers bezoeken internationale conferenties om kennis uit te wisselen, te horen over nieuwe studies en hun netwerk uit te breiden. Daarvoor vliegen ze regelmatig de hele wereld over. Met alle CO2-uitstoot van dien. Een astronoom besloot eens op een rijtje te zetten hoe groot de uitstoot door het gereis van haar vakgenoten is en was geschokt.

In 2019 veroorzaakten het reizen naar internationale academische conferenties over astronomie 42.500 ton CO2-uitstoot. Dat komt neer op gemiddeld een ton CO2 per persoon per conferentie. Gezamenlijk legden al die astronomen anderhalf keer de afstand tot de zon af. In een jaar.

362 bijeenkomsten in een jaar
Dat ontdekte astronoom Andrea Gokus van de Amerikaanse Washington University. “We hebben de emissies door reizen kunnen berekenen voor 362 bijeenkomsten, waarvan 258 conferenties. Daarbij kwamen we op een totaal van 42.500 ton CO2-uitstoot. Aangezien we allerlei andere internationale vergaderingen niet hebben meegenomen, is deze hoeveelheid waarschijnlijk een ondergrens voor alle reisgerelateerde emissies in 2019”, vertelt ze aan Scientias.nl.

Gemiddeld was de uitstoot dus een ton CO2 per persoon per conferentie. “Maar een paar bijeenkomsten sprongen eruit met een gemiddelde van meer dan 2,5 ton. Het merendeel daarvan vond plaats in Australië. De reden daarvoor wordt duidelijk als je kijkt waar de meeste astronomen vandaan komen. De meerderheid werkt in Europa of in Noord-Amerika, wat ver weg is van het Australische continent”, verklaart Gokus.

Geen snoepreisjes meer
De onderzoekster zegt niet dat er nooit meer conferenties moeten worden gehouden in Australië, maar vraagt organisatoren wel om beter na te denken over hun keus voor een locatie. “Als je alle meetings in 2019 doorkijkt, zie je dat er een paar waren waarbij het heel duidelijk was dat ze zijn uitgekozen, omdat ze een aantrekkelijke vakantiebestemming zijn. Daardoor moesten veel mensen heel ver vliegen, terwijl er ook locaties waren veel dichter bij de woonplaats van de meerderheid van de deelnemers.”

Organisatoren zouden wat Gokus betreft moeten proberen de uitstoot van broeikasgassen te minimaliseren, al is dat niet altijd zo eenvoudig. “Ik wil er wel aan toevoegen dat sommige gebieden het makkelijker hebben om hun bijeenkomsten duurzamer te maken dan andere, onder meer door de beschikbare infrastructuur. In Europa is alles bijvoorbeeld dichter bij elkaar dan in de VS en reizen met de trein is er makkelijker.”

airplane, flight, city
De astronomen vliegen wat af om kennis uit te wisselen. Foto: Pixabay

Andere wetenschappers
Astronomen zijn natuurlijk maar één groep wetenschappers. En bij lange na niet de grootste. Er zijn medici, techneuten, psychologen en nog veel meer onderzoekers, die allemaal internationale conferenties en symposia organiseren. Hoeveel is er over de CO2-uitstoot van al hun reisjes bekend? “Zover ik weet, is onze studie de eerste die de CO2-uitstoot door reizen van een totale groep wetenschappers in kaart brengt, maar onze gemiddelde broeikasgasuitstoot van 1 ton CO2 is een waarde die ook is gevonden door andere studies die keken naar de grote bijeenkomsten in hun veld.”

Precieze data zijn er echter niet. “Maar een manier om een grove schatting te maken is door te kijken naar het aantal onderzoekers per vakgebied. In de astronomie gaat het naar schatting om zo’n 30.000 mensen, inclusief studenten. Ik zou niet verrast zijn als een onderzoeksveld dat drie keer zo veel onderzoekers heeft en een even groot aantal bijeenkomsten, ook drie keer zo veel CO2-uitstoot produceert.”

De oplossing: het hubmodel
Je hoeft dan geen groot rekenaar te zijn om te kunnen bedenken dat wetenschappers een heleboel CO2 uitstoten met hun tripjes. Gelukkig zijn er oplossingen. Zo zouden conferenties voornamelijk georganiseerd kunnen worden in de buurt van waar het gros van de wetenschappers woont, in Europa of de VS dus, zodat minder wetenschappers ver hoeven te reizen.

Maar Gokus introduceert ook een hubmodel, zodat mensen uit andere werelddelen ook aanwezig kunnen zijn. Dit houdt in dat dezelfde conferentie tegelijkertijd op meerdere plekken wordt gehouden, maar dan in het klein. “Een hubmodel voor conferenties zou een goed idee zijn voor grote en internationale bijeenkomsten, waarvoor anders heel veel intercontinentale vluchten nodig zijn. Bij zo’n conferentie vinden sessies over hetzelfde onderwerp in iedere hub plaats. Daardoor hebben alle deelnemers toegang tot hetzelfde wetenschappelijke materiaal dat wordt gepresenteerd, terwijl ze ook de voordelen hebben van persoonlijk contact en netwerken tijdens de koffiepauzes, het diner of andere sociale activiteiten.”

Logistieke uitdaging
Het is wel nog een hele logistieke uitdaging om deze sessies te organiseren door de verschillende tijdzones, bijvoorbeeld als er een hub is in Noord-Amerika, Europa en Azië. “Mijn idee zou zijn om alle presentaties van tevoren op te nemen en hetzelfde programma te hanteren bij elke sessie: in de hub waar de spreker is, wordt de presentatie live gegeven en bij de andere hubs wordt een opname getoond. Zo is virtuele deelname ook meteen mogelijk zonder extra inspanning.” Hoe effectief dat is, rekent Gokus voor: “Als de American Astronomical Society-meeting in Seattle in 2019 was gehouden in vier hubs (Seattle en Baltimore in de VS, Amsterdam in Nederland en Tokio in Japan) dan zou de CO2-uitstoot 70 procent lager zijn geweest.”

Nu is dat met zo’n grote bijeenkomst wel goed mogelijk, maar met kleinere conferenties wordt het lastig om voor iedere hub genoeg mensen te hebben, zodat er ook echt genetwerkt kan worden. “Daarom moeten we ook meer inzetten op hybride conferenties, waarbij virtuele deelname net zo aantrekkelijk is en je je niet een soort tweederangs deelnemer voelt, zoals nu nog vaak zo is.” Natuurlijk is een volledig virtuele bijeenkomst ook een optie, juist omdat het speelveld dan voor iedereen gelijk is. “Dan moet de focus wel liggen op de interactie tussen deelnemers in plaats van dat je passief luistert naar weer een praatje op Zoom.”

Inclusievere conferenties
De onderzoeker vindt wel dat het tijd is voor actie. Ze was geschokt door de resultaten van haar eigen onderzoek. “Wat me het meest verraste was de totale afstand die astronomen bij elkaar aflegden naar alle conferenties. Dat was meer dan driehonderd keer de afstand naar de maan en terug, of misschien nog wel schokkender, meer dan anderhalve keer de afstand tot de zon.”

Maar ze is niet alleen maar negatief. “Een positieve verrassing was dat het verduurzamen van bijeenkomsten ze ook inclusiever kan maken. Ik kwam er tijdens de studie achter dat ik enorm bevoorrecht ben dat ik meestal de kans heb om conferenties persoonlijk bij te wonen.” Voor veel wetenschappers in armere landen of die familieverplichtingen hebben, is dat niet mogelijk. Zij zouden er virtueel veel makkelijker bij kunnen zijn.

Bronmateriaal

"Astronomy's climate emissions: Global travel to scientific meetings in 2019" - PNAS Nexus
Interview met onderzoeker Andrea Gokus van de Washington University
Afbeelding bovenaan dit artikel: Crystal710 / Pixaby

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd