Een botje, opgegraven in het zuidoosten van Australië onthult dat de voorouders van het bizarre dier zowel in het water als op het land leefden. En dat is ongehoord, aldus wetenschappers.
De mierenegel woont namelijk op het land. En hoewel er tal van voorbeelden te noemen zijn van organismen die eerst op het land leefden en later toch deels of geheel in het water zijn gaan leven – denk aan walvissen, dolfijnen en otters – is het vrijwel ongehoord om zoogdieren in de tegenovergestelde richting te zien evolueren. “We hebben het hier over een semi-aquatisch dier (een dier dat zowel op het land als in het water leeft, red.) dat het water opgaf om op het land te gaan wonen,” vertelt onderzoeker Suzanne Hand. “En hoewel dat een extreem zeldzaam iets is, denken we dat dat toch gebeurd is met de mierenegels.”
Eieren
De term ‘ongehoord’ valt wel vaker als het over de mierenegel gaat. Het is namelijk een tamelijk bizar organisme, dat gerekend kan worden tot de cloacadieren, een familie waartoe ook de vogelbekdieren behoren. Samen met die vogelbekdieren zijn de mierenegels de enige nog levende zoogdieren die eieren leggen.
Het geaccepteerde verhaal
Aangenomen werd dat zowel de vogelbekdieren als de mierenegels afstammen van een voorouder die op het land leefde. In een later stadium zouden de voorouders van het vogelbekdier een leven op het land én in het water hebben verkozen, terwijl de voorouders van de mierenegel – net als de voorouder die ze met het vogelbekdier deelden – juist op het droge bleven. Maar het nieuwe onderzoek, verschenen in het blad PNAS, zet die aanname op zijn kop en onthult dat de gedeelde voorouder zowel op het land als in het water leefde.
Botje
De onderzoekers baseren die conclusie op een 108 miljoen jaar oud botje dat zo’n dertig jaar geleden in het zuidoosten van Australië is teruggevonden. Het botje is afkomstig uit de bovenarm van een inmiddels uitgestorven familielid van de mierenegels en vogelbekdieren: de reeds in 2005 beschreven Kryoryctes cadburyi. Zo op het eerste gezicht lijkt het botje meer op het botje dat we in de bovenarm van een mierenegel aantreffen dan op het botje in de bovenarm van een vogelbekdier. Sommige onderzoekers denken dan ook dat K. cadburyi een voorouder van de hedendaagse mierenegels is. Maar andere onderzoekers vermoeden juist dat het om een vroege voorouder van zowel de mierenegel als het vogelbekdier gaat. Maar of K. cadburyi nu – net als mierenegels – enkel op het land leefde of – net als vogelbekdieren – zowel op het land als in het water, bleef onduidelijk.
Interne structuur
Om daar meer helderheid over te krijgen, hebben Hand en collega’s nu scans van het botje gemaakt om te achterhalen hoe het er vanbinnen uitziet. “Die interne structuur (…) kan ons meer vertellen over de omgeving waarin een dier leeft en hoe het dier leeft,” vertelt Hand. Zo hebben de botten van vogelbekdieren bijvoorbeeld dikke wanden en een sterk gereduceerde holte binnenin het bot voor het beenmerg, terwijl mierenegels juist zeer dunne botwanden hebben. En dat vertelt meer over waar de dieren leven. Zo resulteren de dikke botwanden van vogelbekdieren in zwaardere botten die fungeren als ballast, waardoor ze gemakkelijker kunnen duiken. Hun botten hinten dan ook op een semi-aquatische levensstijl, terwijl de lichte botten van de mierenegel juist hinten op een leven op het land.
Land en water
Maar hoe zit dat bij K. cadburyi? Aan de buitenkant doet het bot de onderzoekers – zoals gezegd – meer denken aan dat van een mierenegel. Maar de binnenkant bleek een verrassing te herbergen. “De microstructuur van het gefossiliseerde opperarmbeen van Kryorctes lijkt meer op de interne botstructuur die we van vogelbekdieren kennen, waarbij hun zware botten dienst doen als ballast, waardoor ze gemakkelijker kunnen duiken om voedsel te zoeken,” vertelt onderzoeker Michael Archer. “En dat is iets wat we kennen van andere semi-aquatische zoogdieren.”
Evolutie
De analyse hint er volgens de wetenschappers sterk op dat K. cadburyi een voorouder is van zowel het vogelbekdier als de mierenegel. En dat deze een semi-aquatische levensstijl kende. En dat betekent dat de voorouders van de mierenegel ergens in de afgelopen 108 miljoen jaar de ongehoorde overstap hebben gemaakt van een leven in het water en op het land, naar een leven dat zich volledig op het land afspeelt. Die voorouders van de mierenegel moeten – terwijl deze zich aanpasten aan een leven op het land – gaandeweg steeds lichtere botten hebben ontwikkeld. Wanneer dat precies heeft plaatsgevonden, blijft overigens onduidelijk; er zijn tot op heden te weinig fossiele resten van de voorouders van het vogelbekdier en de mierenegel voorhanden om die overgang te kunnen dateren.
Als vervolgonderzoek uitwijst dat de mierenegel inderdaad in tegenovergestelde richting is geëvolueerd en een bestaan in water en op het land heeft ingeruild voor een leven op het land, maakt dat dit zoogdier nog bijzonderder dan het al is. Tegelijkertijd vallen daarmee ook wel wat andere puzzelstukjes op hun plek. Want moderne mierenegels hebben een paar eigenaardige eigenschappen die tot op heden lastig te verklaren zijn, maar een stuk logischer worden als je bedenkt dat zijn voorouder (ook) in het water leefde. Zo staan de achterpoten van de mierenegel net als bij het vogelbekdier dat die achterpoten als roer gebruikt bij het zwemmen – naar achteren. Ook is eerder gebleken dat mierenegels een zogenoemde duikreflex vertonen als je ze onder water houdt. Mogelijk zijn dat dus restanten van een eigenaardige evolutionaire koers, waarbij de mierenegel een leven op het land boven een leven op het land én in zee verkoos.