In een grootschalige studie naar de biodiversiteit in de Waddenzee klinken wetenschappers bezorgd: bijna een kwart van de onderzochte diersoorten neemt af in aantal, terwijl slechts 14 procent toeneemt. De verliezers? Vooral inheemse soorten, vaak nauw aan elkaar verwant.
De studie is het resultaat van een unieke samenwerking tussen de Rijksuniversiteit Groningen en de Carl von Ossietzky Universität Oldenburg. Onderzoekers verzamelden en analyseerden gegevens van maar liefst 3058 populaties van verschillende soorten verspreid over het volledige Waddengebied. En de trends zijn zorgwekkend.
Veel soorten tegelijk in verval
“Het meest verrassende resultaat is dat veel soorten die in aantal afnemen nauw aan elkaar verwant zijn, wat wijst op mogelijke gemeenschappelijke oorzaken voor de achteruitgang. Het is een interessante richting voor vervolgonderzoek”, zegt onderzoeker Kasper Meijer van de RUG tegen Scientias.nl. “En het is in elk geval een waarschuwingssignaal voor de mogelijke uitsterving van lokale soorten.”
Een gebied van wereldbelang
Dat juist in de Waddenzee zulke alarmerende veranderingen plaatsvinden, maakt de bevindingen extra urgent. “De hele Waddenzee is een Natura 2000-gebied en UNESCO-werelderfgoed vanwege de bijzondere waarde voor de natuur en de biodiversiteit”, legt Meijer uit.
“Het is een belangrijk broedgebied, een tussenstop en overwinteringsplaats voor talloze vogels en een essentieel leefgebied voor verschillende vissoorten. Sommige soorten groeien hier op en trekken dan verder naar de Noordzee, waar ze van commercieel belang zijn. Daarom zijn mensen zowel cultureel als economisch sterk afhankelijk van de Waddenzee. Een gezond ecosysteem met een goede biodiversiteit is dus belangrijk.”
Om dat ecosysteem goed in kaart te brengen, koos het team voor een integrale aanpak. “We wilden een compleet beeld krijgen van de biodiversiteit van het systeem. Daarom hebben we ervoor gekozen om zoveel mogelijk soorten te bestuderen waar we gegevens van konden vinden en zo een holistische vergelijking te maken in plaats van aparte beoordelingen per soortgroep.”
Verlies aan sleutelsoorten
Het verlies beperkt zich helaas niet tot één diergroep. Vogels lijken op het eerste gezicht nog redelijk stand te houden, maar ook daarbij zijn er soorten die sinds de jaren negentig sterk in aantal afnemen. Ernstiger nog is de situatie bij fytoplankton en planten, de basis van de voedselketen. Maar ook schelpdieren, zeewormen en vissoorten zoals kabeljauw hebben het moeilijk.
“Dit kan veel verschillende gevolgen hebben voor het hele voedselweb en verschuivingen in energiestromen veroorzaken”, zegt Meijer. “Soorten die afhankelijk zijn van bepaalde voedselbronnen, zoals specifieke planten of fytoplankton, vinden minder voedsel en nemen daardoor ook af in aantal. Maar wat de exacte consequenties zijn, moet nog worden vastgesteld.”
Waarom floreren exoten?
Tegelijkertijd zijn er ook soorten waarmee het juist goed gaat, met name exoten. “Er zijn veel mogelijke factoren waarom niet-inheemse soorten in aantal toenemen”, zegt de onderzoeker. “Dat kan zijn omdat ze in het systeem geen natuurlijke vijanden hebben of omdat ze simpelweg beter aangepast zijn aan veranderende omstandigheden, zoals opwarmend water door klimaatverandering. Het kan ook zijn dat ze een onbenutte niche bezetten en daardoor kunnen floreren.”
Wat kunnen we doen?
De precieze oorzaak van de afnames blijft voorlopig giswerk. “Het is momenteel nog moeilijk te zeggen”, aldus Meijer. “Maar veel soorten hebben belangrijke functies, zoals het stabiliseren van sediment of ze hebben commerciële en recreatieve waarde, zoals voor de visserij. Het zou kunnen betekenen dat we onze visserij moeten richten op andere soorten of dat we modellen voor zandsuppletie en dijkversterking moeten aanpassen. Maar dat is op dit moment nog erg speculatief.”
Wat vaststaat: het aantal soorten dat achteruitgaat is groter dan het aantal dat vooruitgaat. “De hoofdboodschap blijft: er zijn meer verliezers dan winnaars. Dat betekent dat er een duidelijk risico is dat de Waddenzee een algemene achteruitgang in biodiversiteit zal meemaken. Wat de gevolgen precies zijn weten we nog niet, maar minder biodiversiteit betekent in het algemeen een verminderd functioneren van het ecosysteem.”
De Waddenzee is een van de laatste grote getijdengebieden ter wereld waar natuurlijke processen grotendeels hun gang kunnen gaan. Door het voortdurende spel van eb en vloed ontstaan er zandplaten, slikken, kwelders en geulen, die een leefgebied vormen voor talloze soorten. De biodiversiteit is uitzonderlijk: meer dan 10.000 soorten planten en dieren zijn direct of indirect afhankelijk van dit ecosysteem. Denk aan zeegrasvelden die kraamkamers vormen voor jonge vissen, planktonrijke wateren die een bron van leven zijn voor bodemdieren en uitgestrekte mosselbanken die fungeren als biobouwer én voedselbron. Ook microscopisch kleine organismen spelen een sleutelrol in de kringloop van voedingsstoffen. Deze rijkdom maakt de Waddenzee tot een hotspot voor ecologisch onderzoek. Juist de grote variatie aan leefomstandigheden – van zout tot brak water, van een droogvallende zeebodem tot land dat permanent onder water staat – zorgt ervoor dat soorten met zeer uiteenlopende behoeften er een plek vinden.