Het is razend moeilijk om te achterhalen wat de neanderthalers precies aten. Klaargemaakte hapjes, vooral kleinere dieren zoals vogels, laten maar weinig archeologische sporen na. Om er meer over te weten te komen, besloten Spaanse onderzoekers te gaan koken als een neanderthaler.
De prachtige Netflix-documentaire Secrets of the Neanderthals geeft onze verre achterneven en -nichten een gezicht. Het blijken geen bloeddorstige kannibalen zonder moraal te zijn. Integendeel, ze zorgden voor hun naasten en bekommerden zich om hun overledenen. 150.000 jaar geleden al voerden ze bijzondere rituelen uit. Genoeg reden om dieper in te gaan op alle geheimen rond deze mensachtigen. We weten bijvoorbeeld dat groot wild op hun menu stond, maar nu zoomen wetenschappers dus in op de consumptie van kleinere prooien.
Het neanderthalerdieet
Door te koken zoals de neanderthalers dat deden, hopen de onderzoekers een beter inzicht te krijgen in deze subliem aan zijn omgeving aangepaste mensensoort. De neanderthalers wisten honderdduizenden jaren te overleven in zeer uiteenlopende omgevingen.
Maar hoe deden ze dat? Hoe slachtten ze bijvoorbeeld wilde dieren en op wat voor manier bereidden en aten ze vogels? Daarvoor gebruikten ze onder andere vlijmscherpe mesjes. “Het gebruik van een vuurstenen mesje voor het slachten vereiste veel precisie en inspanning, iets wat we in het verleden niet genoeg op waarde hebben geschat”, zegt hoofdonderzoeker Mariana Nabais. “De mesjes waren scherper dan we aanvankelijk dachten. Je hebt veel ervaring en een vaste hand nodig om nauwkeurige sneden te maken zonder je in je eigen vingers te snijden. Deze experimenten geven zo goed inzicht in de praktische uitdagingen van de voedselverwerking en het koken in de tijd van de neanderthalers. Door deze handelingen te verrichten, voelden we ons sterk verbonden met hun dagelijks leven en hun overlevingsstrategieën”, aldus Nabais.
Je bent wat je eet
Hoewel bekend is dat Neanderthalers veel op groot wild jaagden, weten we minder over de vogels die ze mogelijk aten. Recente ontdekkingen werpen daar echter nieuw licht op. Door bereidingsmethoden te testen die neanderthalers waarschijnlijk hebben gebruikt, kunnen we met eigen ogen zien welke sporen dit nalaat op de botten en wat de verschillen zijn met sporen van schade veroorzaakt door natuurlijke processen of andere dieren. De wetenschappers hebben op deze manier een experimentele database aangelegd, die kan worden vergeleken met vondsten op echte archeologische locaties.
Vijf Portugese vogels
De onderzoekers verzamelden vijf wilde vogels die een natuurlijke dood waren gestorven in Portugal. Ze kozen twee zwarte kraaien, twee Turkse tortelduiven en een houtduif. Deze soorten zijn namelijk vergelijkbaar met de vogels die neanderthalers aan het spit regen. Het team plukte de vogels en bereidde ze op verschillende manieren. Een kraai en een tortelduif werden rauw geslacht met een vuurstenen mesje. De andere drie vogels werden geroosterd boven hete kolen voordat ze werden geslacht, wat volgens de wetenschappers veel makkelijker was dan het prepareren van rauwe vogels.
“Het roosteren van de vogels boven de kolen vereiste een constante temperatuur en zorgvuldig toezicht om te voorkomen dat het vlees te gaar werd”, vertelt Nabais enthousiast. “Omdat we de vogels vóór het koken hadden geplukt, ging het roosteren veel sneller dan we hadden verwacht. We besteedden meer tijd aan het voorbereiden van de kolen dan aan het daadwerkelijke koken, wat minder dan tien minuten duurde.”
Broze botten
De wetenschappers maakten de botten schoon en droogden ze. Vervolgens onderzochten ze de beenderen op snijsporen, breuken en brandwonden. Ook het vuurstenen mesje werd onderzocht op slijtage. Hoewel ze hun handen voornamelijk gebruikten voor het slachten, werd het mesje ook intensief gebruikt bij de rauwe vogels. Er bleken naderhand kleine halvemaanvormige littekens op de snijrand te zitten. De sneden om vlees van de rauwe vogels te verwijderen, lieten geen sporen op de botten achter, maar de snijbewegingen gericht op de pezen zorgden wel voor markeringen. Deze zijn vergelijkbaar met de groefjes op de gefossiliseerde botresten van vogels op archeologische vindplaatsen.
De botten van de geroosterde vogels waren brozer: sommige waren versplinterd en konden niet worden hersteld. Bijna allemaal vertoonden ze bruine of zwarte brandwonden door de gecontroleerde blootstelling aan hitte. Zwarte vlekken in sommige botten laten zien dat de inhoud van de botholte ook verbrand was. Roosteren maakt het makkelijker om bij het vlees te komen, maar het betekent ook dat de restanten veel brozer zijn en vaak niet worden gevonden door archeologen.
Vervolgonderzoek
Deze experimenten bieden een fascinerend inkijkje in het dagelijks leven van neanderthalers, maar laten ook zien hoe moeilijk het is om hun dieet volledig te begrijpen. Toekomstig onderzoek, met meer soorten en grotere monsters, zal nodig zijn om een vollediger beeld te krijgen van hun culinaire gewoonten en overlevingsstrategieën.