Nieuw onderzoek onthult dat mensen die 65 jaar of ouder zijn en een hobby hebben, doorgaans een betere fysieke en mentale gezondheid hebben dan 65-plussers zonder hobby.
Dat is te lezen in het blad Nature Medicine. De conclusie dat een hobby goed voor je is, komt natuurlijk niet helemaal als een donderslag bij heldere hemel. Zo zijn er eerder al studies verschenen waaruit bleek dat hobby’s de kans op eenzaamheid en depressieve gevoelens verkleinen. Maar meestal werd in dergelijke studies alleen onderzoek gedaan onder mensen in een specifiek land. En dus bleef onduidelijk of de positieve gezondheidsuitkomsten die met hobby’s geassocieerd worden universeel zijn, oftewel overal – ongeacht in welk land of welke cultuur mensen leven – terugkomen.
Nieuwe studie
Het nieuwe onderzoek brengt daar verandering in. Want voor deze studie bogen wetenschappers zich over data, verzameld in zestien verschillende landen (waaronder de VS, Japan, China en verschillende Europese landen). Ze keken daarbij specifiek naar het verband tussen hobby’s en de (mentale) gezondheid van mensen. Zo werd bijvoorbeeld gekeken in hoeverre ondervraagden melding maakten van depressieve symptomen en hoe tevreden zij naar eigen zeggen waren met hun leven. Ook werd gekeken hoe de ondervraagden hun algemene gezondheid beoordeelden.
Resultaten
Het onderzoek onthult dat voor 65-plussers geldt dat het hebben van een hobby vaak gepaard gaat met een beter gezondheid. Ook zijn 65-plussers met een hobby gelukkiger en tevredener met hun leven en rapporteren minder depressieve symptomen. En dat bleek een tamelijk universele associatie te zijn; de wetenschappers kwamen dat verband eigenlijk in elk land waarvan ze data hadden, tegen. “De resultaten bevestigen eerdere onderzoeken die vaak onafhankelijk van elkaar in verschillende landen werden uitgevoerd en suggereerden dat een hobby kan helpen om de gezondheid en het welzijn van ouderen te verbeteren,” vertelt onderzoeker Karen Mak aan Scientias.nl. “En tegelijkertijd laten de resultaten zien dat mogelijk alle ouderen – ongeacht waar ze wonen en wie ze zijn – kunnen profiteren van een met hobby’s geassocieerde betere mentale gezondheid.”
Zoals gezegd bogen wetenschappers zich over data, verzameld in 16 verschillende landen, op 3 verschillende continenten. Daarbij stuitten ze op behoorlijke verschillen, bijvoorbeeld in het percentage ouderen dat aangaf een hobby te beoefenen. In Denemarken, Zweden en Zwitserland lag dat ongekend hoog; respectievelijk 96 procent, 95,8 procent en 94,4 procent van de ondervraagden gaf aan een hobby te hebben. Maar in Spanje was dat slechts 51 procent. Maar ongeacht die verschillen gold voor eigenlijk alle landen wel dat er een verband werd gevonden tussen het beoefenen van een hobby en een betere (mentale) gezondheid. “Wij tonen aan dat hobby’s onder ouderen in 16 landen, op 3 verschillende continenten geassocieerd kunnen worden met een vrij universele verbetering van de mentale gezondheid. De positieve associaties zagen we in landen met een hoge en een lage levensverwachting, met een hoog en laag nationaal geluksgevoel en zowel in landen waar hobby’s populair en minder populair zijn,” aldus Mak.
Over het verband
Belangrijk om op te merken is dat onderzoekers in hun studie enkel een verband hebben gevonden tussen hobby’s en een betere algemene en mentale gezondheid. Ze konden echter niet aantonen dat sprake is van een causaal verband. In andere woorden: ze kunnen niet hardmaken dat hobby’s ook echt leiden tot een betere (mentale) gezondheid. In theorie zou het dus kunnen dat ouderen met een hobby in beginsel al een betere (mentale) gezondheid hebben en daardoor in staat zijn om een hobby te beoefenen. Waarschijnlijk is voor beide verklaringen iets te zeggen, stelt Mak. Het klopt dus dat mensen die gezonder zijn, vaker een hobby hebben. Maar daarnaast lijken hobby’s ook echt wel een positief effect te hebben op de gezondheid. “Onze aanvullende analyses wijzen erop dat het hebben van een hobby geassocieerd wordt met daaropvolgende (positieve, red.) veranderingen in het mentale welzijn,” benadrukt Mak.
Verschillende hobby’s, verschillende associaties
Welke veranderingen er precies optreden, hangt overigens wel af van de hobby in kwestie. “Wij denken dat de verschillende typen hobby’s en uiteenlopende frequentie waarmee mensen daarmee bezig zijn mogelijk ook resulteren in uiteenlopende effecten op de gezondheid en het welzijn. Zo tonen onze studies bijvoorbeeld aan dat fysieke activiteiten sterker geassocieerd worden met een betere gezondheid en vitaliteit, terwijl culturele hobby’s weer geassocieerd worden met een beter sociaal functioneren. En wat de frequentie betreft, zagen we dat over het algemeen geldt: hoe meer je met je hobby bezig bent, hoe groter ook de gezondheidsvoordelen die daarmee geassocieerd kunnen worden.”
Hoewel de onderzoekers zich in hun studie focusten op 65-plussers, lijken hobby’s ook een goed idee voor mensen die die leeftijd nog niet hebben. “Eerdere studies hebben consistent aangetoond dat hobby’s ook binnen jongere populaties geassocieerd kunnen worden met een betere mentale gezondheid en groter welzijn. Het zou interessant zijn om in toekomstig onderzoek onze studie te repliceren, maar dan met een jongere populatie, om de associatie tussen hobby’s en de mentale gezondheid in verschillende landen en culturen met elkaar te vergelijken.”
De bevinding dat er een verband is tussen het beoefenen van een hobby en de (mentale) gezondheid is niet alleen interessant, maar biedt ook kansen. “Beleidsmakers zouden moeten investeren in onderzoek naar factoren die het oppakken van een hobby promoten en manieren om belemmerende factoren die ouderen ervaren wanneer ze een hobby willen oppakken, weg te nemen,” vindt Mak. Zeker in een tijd waarin de vergrijzing en daarmee samenhangende druk op de gezondheidszorg toeneemt, kan het heel aantrekkelijk zijn om de (mentale) gezondheid van mensen ook buiten een klinische setting – bijvoorbeeld gewoon op de jeu de boules-baan, midden in een kerkkoor of de sportschool – op te krikken. “Onze studie moedigt beleidsmakers aan om hobby’s toegankelijker te maken voor ouderen en zo het welzijn en de gezondheid van die ouderen te verbeteren.”