Onderzoekers hebben bestudeerd waar wilde orang-oetans precies nieuwsgierig van worden. Want dit kan weer licht werpen op hoe onze eigen nieuwsgierige aard zou kunnen zijn ontstaan.
Mensen ontdekken graag. Als we iets voor ons neus krijgen wat we nog nooit eerder hebben gezien, zullen de meesten van ons het voorwerp willen bestuderen en verkennen. Hetzelfde kan niet worden gezegd van onze naaste levende verwanten – de mensapen – die het liefst onbekende voorwerpen links laten liggen. In een nieuwe studie hebben onderzoekers wilde orang-oetans toch verleid om een vreemde boomstam te inspecteren. Het onderzoek geeft dan ook een zeldzaam inkijkje in hoe mensapen reageren op nieuwe dingen. Bovendien benadrukt de studie hoe belangrijk nieuwsgierigheid bij het succes van de mens is geweest.
Menselijke nieuwsgierigheid
Wetenschappers willen al langer weten waar de menselijke nieuwsgierigheid precies zijn oorsprong vindt. “Dit is een eigenschap die het uitzonderlijke vermogen van mensen om te leren en te innoveren heeft gedreven,” zegt onderzoeker Caroline Schuppli. “Als we willen weten hoe deze eigenschap is ontstaan, moeten we het bestuderen bij onze naaste verwanten.”
Gevangenschap
Dat is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. Want zoals gezegd moeten wilde mensapen niets van vreemde of nieuwe voorwerpen hebben. Dat is overigens anders met in gevangenschap levende chimpansees, gorilla’s en orang-oetans, die een stuk minder afwachtend zijn. Eerdere studies hebben al aangetoond dat in dierentuin levende mensapen gretig onbekende objecten onderzoeken. “We weten dat apen erg nieuwsgierig zijn wanneer ze zich in een veilig dierentuinverblijf bevinden,” legt Schuppli uit. “Maar deze resultaten vertellen ons weinig over wat nieuwsgierigheid in onze evolutionaire geschiedenis echt aanwakkerde of onderdrukte.”
Nieuwsgierigheid bij wilde mensapen
Ongeveer tien jaar geleden probeerde Schuppli samen met haar collega’s voor het eerst de eigenschap onder wilde orang-oetans te bestuderen. Verspreid over het Indonesisch regenwoud lieten ze een felrode vlag, plastic bloemen, fruit en een knuffel achter. Helaas liep het experiment op niets uit. “De orang-oetans kwamen bijna nooit in de buurt van één van de voorwerpen,” herinnert Schuppli zich. “Ze maakten enorme cirkels in het bos om de objecten opzettelijk te mijden.”
Boomstam
Schuppli realiseerde zich dat ze een manier moest bedenken om de apen te verleiden met iets dat nieuw was, maar dat tegelijkertijd ook bekend genoeg zou zijn om hen niet af te schrikken. Uiteindelijk kwam het team op het winnende idee: een natuurlijke boomstam met een gat erin, gevuld met lokale boshoning. De boomstam en het voedsel waren vertrouwd, maar de manier waarop de onderzoekers de boomstam aan de apen presenteerden, was nieuw. Zo hesen ze de boomstam in een boom, op ongeveer tien meter afstand van de orang-oetans. Vervolgens wachtten ze af wat er gebeurde.
Voorzichtig
Het nieuwe idee werkte. Want de orang-oetans kwamen langzaam maar zeker op de vreemde boomstam af. Gemiddeld brachten ze ongeveer een halfuurtje in de buurt ervan door. Gedurende deze tijd observeerden ze het ding intensief en naderden ze het meerde malen. Ondanks dat, raakten ze de boomstam zelden aan. En als ze dat al deden, gebruikten ze daarvoor vaak een stuk gereedschap, zoals een stok. “De orang-oetans waren behoorlijk voorzichtig,” vertelt onderzoeker Tri Rahmaeti. “De honing had gemakkelijk met een vinger uit de stam kunnen worden geschept. Toch gaven ze er de voorkeur aan een stuk gereedschap te gebruiken, zodat ze geen fysiek contact hoefden te maken.”
Verschillen
Het team ontdekte uiteindelijk opvallende verschillen in het gedrag van de apen. Jonge orang-oetans naderden de boomstam bijvoorbeeld een stuk vaker dan hun volwassen tegenhangers. Bovendien was een aap eerder geneigd om dichter in de buurt van de stam te komen als een soortgenoot dat ook deed. Ook het betreffende leefgebied leek een rol te spelen: in gebieden waar veel voedsel voorhanden was, waren de orang-oetans veel minder in de boomstam geïnteresseerd.
Nieuwe inzichten
Vóór deze studie was er bijna niets bekend over hoe mensapen reageren op nieuwigheden. Maar dankzij het experiment zijn onderzoekers er nu toch in geslaagd om het gedrag van orang-oetans te peilen als ze plotseling oog in oog staan met een onbekend object. En dat heeft tot enkele interessante nieuwe inzichten geleid. “Aan de ene kant bevestigen de resultaten ons vermoeden dat wilde orang-oetans niet zo happig zijn om nieuwe objecten te onderzoeken,” concludeert Schuppli. “Dit kan zijn omdat wilde orang-oetans een lang leven leiden in stabiele leefgebieden waar nieuwe objecten zeldzaam zijn. Het potentiële risico van het naderen van iets onbekends weegt dus niet op tegen de potentiële voordelen. Aan de andere kant toont het experiment aan dat gedrag enigszins flexibel is. Orang-oetans kunnen best nieuwsgierig zijn, maar alleen onder bepaalde voorwaarden.”
De ontdekte sociale factor vindt Schuppli het meest verhelderend. “Orang-oetans zijn de minst sociale apen van alle mensapen,” zegt ze. “En toch zagen we dat de aanwezigheid van een soortgenoot hun eigen nieuwsgierigheid vergrootte.”
Deze bevindingen werpen licht op de omstandigheden die nieuwsgierigheid aanwakkeren bij orang-oetans. En dat breidt tegelijkertijd onze kennis uit over hoe deze eigenschap zich bij mensen kan hebben ontwikkeld. Want misschien was die sociale factor bij ons ook wel een belangrijke drijfveer. De studie verschaft ons dan ook voorzichtig meer inzicht in waar onze eigen nieuwsgierige aard precies vandaan komt. Al valt hier waarschijnlijk nog genoeg over te ontdekken.