Ondanks klimaatafspraken die ervoor zorgen dat de uitstoot van broeikasgassen minder snel toeneemt dan in voorgaande jaren, blijft de aarde razendsnel opwarmen, zo concludeert een internationaal team van onderzoekers. “De mondiale temperaturen gaan nog steeds de verkeerde kant op – en (stijgen, red.) sneller dan ooit tevoren”.
Aan het woord is professor Piers Forster, directeur van het Priestley Centre for Climate Futures aan de Universiteit van Leeds. Hij is één van de meer dan 50 wetenschappers die in het blad Earth System Science Data aan de bel trekt. De belangrijkste conclusie? De antropogene opwarming van de aarde zet niet alleen door, maar gaat ook steeds sneller. Zo warmde de aarde in het laatste decennium door toedoen van mensen ongeveer 0,26 graden op. En dat is ongeëvenaard, zo schrijven de onderzoekers.
2023
In 2023 kwam de puur door mensen veroorzaakte opwarming van de aarde – ten opzichte van het pre-industriële tijdperk – uit op zo’n 1,3 graden Celsius. Dat is iets lager dan de totale opwarming die men in dat jaar noteerde; in totaal was de aarde in 2023 namelijk 1,43 graden Celsius warmer dan in pre-industriële tijden. Het verschil tussen de antropogene en totale opwarming onthult dat ook natuurlijke variaties hun stempel drukken op de temperaturen. In 2023 had El Niño – als het om de gemiddelde wereldwijde temperatuur gaat – bijvoorbeeld een flinke vinger in de pap.
“Onze analyse is ontworpen om de langetermijntrends, veroorzaakt door menselijke activiteiten, te volgen,” legt Forster uit. “Waargenomen temperaturen zijn een product van deze langetermijntrend, maar worden ook beínvloed door natuurlijke variaties die op kortere termijnen spelen. Vorig jaar, toen temperatuurrecords werden gebroken, droegen deze natuurlijke factoren tijdelijk ongeveer 10 procent bij aan de opwarming.”Maar het leeuwendeel van de waargenomen opwarming komt dus toch echt voor onze rekening. “Onze analyse laat zien dat de mate van opwarming, veroorzaakt door menselijke acties, ook in het afgelopen jaar is toegenomen, ondanks klimaatacties die de emissie van broeikasgassen hebben afgeremd,” concludeert Forster. “De mondiale temperaturen gaan nog steeds de verkeerde kant op – en (stijgen, red.) sneller dan ooit tevoren.”
Broeikaseffect
Dat de wereldwijde temperatuur stijgt, is natuurlijk grotendeels te herleiden naar de verbranding van fossiele brandstoffen, die gepaard gaat met een immense uitstoot van broeikasgassen – zoals CO2. Deze gassen komen in de atmosfeer terecht en houden daar de warmte van de zon vast. Hierdoor stijgen de temperaturen op aarde.
Luchtvervuiling
Maar dat is niet het hele verhaal. “Emissies van fossiele brandstoffen maken ongeveer 70 procent van de totale emissie van broeikasgassen uit en zijn duidelijk de belangrijkste drijvende kracht achter klimaatverandering,” vertelt Forster. Maar er zijn nog andere processen die de opwarming van de aarde stimuleren. “Zoals de productie van cement, de landbouw en ontbossing.” En – paradoxaal genoeg – leidt ook ons streven naar een betere luchtkwaliteit tot een stijging van temperaturen. Zo halen de onderzoekers in hun studie bijvoorbeeld de nieuwe regelgeving aan omtrent scheepvaartemissies. Deze regels werden in 2020 van kracht en schrijven voor dat het maximum toegestane zwavelgehalte in scheepsbrandstof van 3,5 procent naar 0,5 procent moet worden teruggebracht. Het leidde tot minder zwavelemissies, maar leidde ook tot meer opwarming. Zwaveldeeltjes in de atmosfeer hebben namelijk een koelend effect; ze reflecteren zelf zonlicht en promoten de vorming van zonlicht reflecterende wolken. Dat koelende effect viel door de nieuwe regelgeving in 2023 al kleiner uit, zo stellen de onderzoekers. Daar merkten we dat jaar echter weinig van, omdat er gelijktijdig immense bosbranden in Canada ontstonden, waarbij ook heel veel zonlicht reflecterende deeltjes in de atmosfeer werden gebracht. Maar op de lange termijn zal ons streven naar schonere lucht er zeker toe gaan leiden dat het koelende effect van de uitstoot van aerosolen afneemt en de temperatuur dus nog verder stijgt.
Nog vijf jaar
Het is allemaal weinig hoopgevend. Maar het is nog te vroeg om bij de pakken neer te gaan zitten. Er is namelijk nog tijd en ruimte om onze uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en de razendsnelle opwarming van de aarde af te remmen. In 2020 berekende het Intergovernmental Panel on Climate Change ons koolstofbudget – oftewel hoeveel CO2 we nog konden uitstoten – als we de opwarming van de aarde tot 1,5 graad Celsius wilden beperken. Dat bleek toen naar schatting tussen de 300 en 900 gigaton CO2 te bedragen. Sindsdien zijn er tal van klimaatacties opgetuigd om de uitstoot terug te dringen. Maar dat heeft nog niet geleid tot een mondiale afname van de uitstoot. Sterker nog; de wereldwijde uitstoot van CO2 neemt nog altijd toe – maar wel iets minder snel dan in het verleden. Het leidt ertoe dat ons huidige koolstofbudget – zo hebben de onderzoekers nu berekend – nog zo’n 100 tot 450 gigaton CO2 bedraagt. Rekening houdend met een jaarlijkse uitstoot van zo’n 41 gigaton, begint de tijd om netto nul te bereiken vóór de aarde meer dan 1,5 graad is opgewarmd, dan ook flink te dringen.
Het moge duidelijk zijn: er moeten op zeer korte termijn nieuwe, verder reikende klimaatmaatregelen worden getroffen. Het is dan ook geen toeval dat Forster en collega’s hun rapport nu publiceren. Later dit jaar vindt in Azerbeidzjan namelijk een nieuwe klimaattop plaats. Het terugdringen van de uitstoot, het aanpassen aan een warmer wordende wereld en financiering van die twee doelen zullen daar (opnieuw) centraal staan. “Het snel reduceren en richting netto nul terugbrengen van de broeikasgassen moet uiteindelijk de mate van wereldwijde opwarming beperken,” merkt Forster op. “Tegelijkertijd moeten we ook gaan werken aan veerkrachtigere samenlevingen. Want de verwoestingen die natuurbranden, droogte, overstromingen en hittegolven in 2023 in de wereld hebben aangericht, mogen niet het nieuwe normaal worden.”