Wereldberoemde Zwammerdam-schepen plank voor plank in ere hersteld

Archeologen werken momenteel hard om zes in Nederland opgegraven Romeinse schepen en de fascinerende verhalen die ze vertellen, te reconstrueren.

Het draait allemaal om de Zwammerdam-schepen: drie kano’s en drie vrachtschepen die zo’n 40 jaar geleden in Zwammerdam zijn ontdekt en opgegraven. De Romeinen lieten ze tussen 80 en 200 na Christus achter en hadden vast niet verwacht dat archeologen zich meer dan 1900 jaar later in het zweet zouden werken om de boten weer in elkaar te puzzelen. En toch is dat exact waar wetenschappers op dit moment mee bezig zijn. “Het is één groot avontuur,” vertelt ondernemer en gastonderzoeker van de universiteit Leiden, Tom Hazenberg aan Scientias.nl.

De Limes
De kano’s en vrachtschepen werden in de jaren zeventig van de vorige eeuw in Zwammerdam ontdekt. “Het is één van de vele ontdekkingen langs de Romeinse Limes: de noordgrens van het Romeinse rijk in Nederland,” stelt Hazenberg. “Langs die grens bevond zich om de tien à vijftien kilometer een Romeins fort met daarin honderden soldaten die deze noordgrens bewaakten.” Eén van die grensforten was Nigrum Pullum (letterlijk: ‘Zwarte aarde’) en lag in wat nu Zwammerdam is. “Tijdens de bouw van een zorginstelling zijn delen van het fort opgegraven. Toen er kort voor de bouw ook nog enkele sloten gedempt werden, stuitte men op de eerste Romeinse boot: een kano.” Maar daar bleef het niet bij. Al snel werd er nog een schip gevonden. En nog eentje. “Tot wanhoop van de bouwers natuurlijk.” Uiteindelijk werden er maar liefst zes Romeinse schepen blootgelegd die – weinig fantasierijk, maar wetenschappelijk wel praktisch – Zwammerdam 1, Zwammerdam 2, Zwammerdam 3, enzovoort, werden gedoopt. “De oneven nummers duiden de kano’s aan. De even nummers de vrachtschepen.”

Het Romeinse rijk rond het jaar 80. Afbeelding: Christiano64 (via Wikimedia Commons).
Het Romeinse rijk rond het jaar 80. Afbeelding: Christiano64 (via Wikimedia Commons).

Wereldberoemd
Een fantastische vondst. Niet in de laatste plaats, omdat de schepen nog in vrij goede staat en uiterst compleet waren. De schepen werden zorgvuldig opgegraven en gedocumenteerd. En de vondst trok wereldwijd de aandacht en zette Zwammerdam in ieder geval onder archeologen op de kaart: nog altijd worden Romeinse platbodems internationaal aangeduid als het Zwammerdam-type. “De schepen zijn wereldberoemd,” merkt Hazenberg op.

Kunsthars
Natuurlijk was het zaak dat de boten ook voor toekomstige generaties behouden werden. Ze moesten geconserveerd worden. “Dat was een heel avontuur op zich, want dat had men nog nooit op deze schaal gedaan,” weet Hazenberg. “Het hout was nat en moest nat blijven, want zodra het vocht uit het hout verdwijnt, zakt het in. Langzaam hebben deskundigen het grondwater in het hout vervangen door schoon water. Dat klinkt heel eenvoudig, maar dat is een proces dat zeker een jaar tijd kost. Vervolgens werd dat schone water heel langzaam vervangen door kunsthars. Dat kunsthars vulde alle cellen van het hout.” Het resultaat was loodzwaar, maar van de ondergang gered hout. En dat hout lag veertig jaar in Flevoland opgeslagen.

De opgraving van het Romeinse vrachtschip Zwammerdam 2 in 1973. Foto: ACASA.
De opgraving van het Romeinse vrachtschip Zwammerdam 2 in 1973. Foto: ACASA.

De reconstructie
Maar onlangs is daar verandering in gekomen. De schepen zijn weer terug in de regio waar ze ontdekt werden. Archeologen staan er voor een enorme uitdaging. “We gaan de schepen weer in elkaar zetten,” vertelt Hazenberg. Het betekent dat honderden planken en duizenden kleine stukjes hout de komende jaren weer hun plaats zullen moeten zien te vinden. “Het wordt hard werken en de planning zit vol met vraagtekens,” bekent Hazenberg. Want wederom geldt: nog niet eerder hebben archeologen een dergelijke klus geklaard. “Twee kano’s zijn in redelijke staat. Aan de derde moeten we nog heel veel doen, maar daar is ook weer minder van over. En dan zijn er nog de drie grote schepen. Eentje daarvan – de Zwammerdam 2 – is het verste in staat van conservering. De stukken hout zijn namelijk ook al schoongemaakt.” Zoals gezegd zijn de stukken hout met kunsthars ‘gevuld’ om ze te kunnen conserveren. Dat kunsthars heeft niet alleen alle gaatjes in het hout gevuld, maar ook de buitenzijde van het hout bedekt. Dat betekent dat alle stukjes hout alvorens de schepen in elkaar kunnen worden gezet, moeten worden schoongemaakt. “De delen van Zwammerdam 2 zijn al schoon, dus we gaan met deze boot beginnen.” Daarna is waarschijnlijk Zwammerdam 4 – het grootste Romeinse binnenvaartschip dat ooit in Europa is teruggevonden – aan de beurt. “We willen eerst wat ervaring opdoen met Zwammerdam 2.”

Reconstructietekening van de Zwammerdam 2. Afbeelding: Mikko Kriek / Hazenberg Archeologie.
Reconstructietekening van de Zwammerdam 2. Afbeelding: Mikko Kriek / Hazenberg Archeologie.

Informatie
Archeologen verwachten dat de reconstructie een schat aan informatie oplevert. “We weten al best veel over de boten. Zo weten we dat ze vrij eenvoudig zijn, maar dat de makers een enorme materiaalkennis hadden. Ook weten we waarvoor de boten gebruikt werden.” De platbodems werden bijvoorbeeld ingezet om stenen vanuit de Eiffel naar de Limes te brengen voor de bouw van de forten. Maar er valt volgens Hazenberg ook nog genoeg te ontdekken. Zo willen archeologen de Zwammerdam-schepen graag gaan vergelijken met andere Romeinse schepen die bijvoorbeeld in Woerden en de Meern zijn teruggevonden. Tevens willen ze meer te weten komen over de afkomst van het hout waarvan de boten zijn gemaakt. Een deel van het hout komt uit Duitsland, maar er zijn steeds meer aanwijzingen dat de Romeinen ook Nederlands hout gebruikten om schepen te bouwen. “Door dat verder te onderzoeken, krijgen we hopelijk een beter beeld van waar de Romeinse scheepswerven lagen.”

Bij de reconstructie van de boten zijn tal van partijen betrokken: de Universiteit van Leiden, de provincie Zuid-Holland, de gemeente Alphen aan den Rijn, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Museumpark Archeon. Naar verwachting gaat het in elkaar zetten van de boten zo’n vier tot vijf jaar in beslag nemen. Als het aan Hazenberg ligt, gaan niet alleen archeologen zich de komende jaren over de boten buigen. Ook stagiaires van universiteiten en ROC’s en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kunnen een steentje bijdragen. “Ik hoop dat we over twee jaar met twintig man in een loods aan het restaureren zijn.” Tegen 2021 moeten de boten dan een plekje krijgen in het gloednieuwe Nationaal Romeinse Scheepvaartmuseum Archeon. Hazenberg kan niet wachten: “In deze schepen bevindt zich het complete verhaal van de Romeinen en de invloed die ze op ons land hadden.”

Bronmateriaal

Interview met Tom Hazenberg

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd