De Europese Unie wil graag minder afhankelijk worden van bijvoorbeeld China. En de boeren in ons land blijven volhouden dat hun voedselproductie noodzakelijk is, want ‘zonder boer, geen voer’. Maar is dat ook zo? Wetenschappers zochten uit welke landen het meest lijden onder productieproblemen in andere landen.
Daarvoor gebruikten ze data van het Capital IQ-platform van kredietbeoordelaar Standard & Poor’s dat informatie bevat van ’s werelds grootste en belangrijkste bedrijven. Er zitten zo’n 230.000 bedrijven uit 206 landen in de database, waardoor een goed beeld ontstaat van de wereldwijde productieketen, of supplychain. “De data van bijna 1 miljoen bedrijfsverbanden zijn meegenomen, zodat we de goederen- en dienstenstroom tussen landen in kaart konden brengen”, aldus hoofdonderzoeker Tobias Reisch van het Weense onderzoeksinstituut de Complexity Science Hub (CSH).
Oorlogen en natuurrampen
Vervolgens simuleerden de wetenschappers grote verstoringen van de productieketen door bijvoorbeeld oorlogen en natuurrampen, zoals de aardbeving in Taiwan, maar ook het instorten van de Baltimore Bridge. De impact van dit soort disrupties op de supplychain bleek per land enorm te verschillen. “We ontdekten dat rijke landen vooral blootstelling creëerden buiten hun regio en zo een systemisch risico exporteren”, verklaart onderzoeker Stefan Thurner. “Daarentegen worden armere landen juist buitenproportioneel beïnvloed door de verstoringen in rijke landen.”
De supplychain of productieketen omvat het gehele netwerk van bedrijven en hun activiteiten die ervoor zorgt dat een product of dienst bij de consument terechtkomt. De keten begint met de productie van grondstoffen, waar halffabricaten van worden gemaakt en tenslotte eindproducten. Die gaan naar de groothandel om uiteindelijk in de winkel terecht te komen.
Rijke landen hebben alleen last van ketenproblemen van andere rijke landen, terwijl ontwikkelingslanden lijden onder shocks in alle landen. “We dachten eerst dat economische shocks meer effect zouden hebben op rijke en geïndustrialiseerde landen aangezien die meer betrokken zijn bij wereldwijde productieketens. Maar dit was niet het geval. Ze hebben minder last van economische shocks, maar creëren er meer”, zegt Reisch. “Het lijkt erop dat deze landen meer gediversifieerd zijn of op andere posities in de productieketen. In feite stellen ze andere landen meer bloot aan shocks dan ze zelf worden blootgesteld.”
Regionaal probleem
Ander resultaat dat uit de studie naar voren komt is dat de last van dergelijke verstoringen erg regionaal is. Bedrijven in een land zijn nog altijd het kwetsbaarst voor shocks binnen hun landsgrenzen. “Dit maakt duidelijk dat bedrijven nog altijd sterk ingebed zijn in hun lokale en nationale supplychains. Hetzelfde geldt voor regio’s: Afrikaanse bedrijven hebben meer banden met andere bedrijven in Afrika en Europese ondernemingen zijn meer verbonden met andere ondernemers in Europa”, zegt Reisch.
Grote ongelijkheid
De bevindingen wijzen uit dat er grote ongelijkheid is tussen landen als het gaat om het effect van shocks op de productieketens. “Aangezien de ongelijkheid op bedrijfsniveau ontstaat is het belangrijk om te begrijpen welke processen ervoor zorgen dat bedrijven uit rijke of arme landen deelnemen aan productie- en handelsrelaties en hoe dat kan plaatsvinden met minder risico voor armere landen”, stellen de auteurs voor.
“Een mogelijke strategie om de supplychains veerkrachtiger, eerlijker en duurzamer te maken is de invoering van een ‘systemische risicobelasting’ voor internationale supply-netwerken. Dat is vergelijkbaar met eerdere ideeën om de financiële markten veerkrachtiger te maken”, aldus Thurner.
Betere data nodig
Maar er is nog veel meer onderzoek nodig om een dergelijke belasting te kunnen invoeren. De auteurs stellen dan ook dat er veel meer data op detailniveau moeten komen dan wat er nu beschikbaar was voor hun studie. “Alleen met betere data kunnen onderzoekers en beleidsmakers de verspreiding van bedreigingen voor de productieketens over de hele wereld beter volgen en er iets aan doen. Bedrijven en overheden kunnen zich dan beter voorbereiden op shocks en verstoringen voor de productie van goederen en diensten”, klinkt het.
Maar een eerste conclusie is dat we ons dus niet zo veel zorgen hoeven te maken over shocks in andere landen ver weg. Verstoringen van de productieketen hebben toch vooral invloed op landen in de buurt.