De samenwerking tussen de James Webb en Hubble ruimtetelescopen heeft ons een ongelooflijk scherp – en macaber – beeld opgeleverd van de fascinerende sterrenstelsels IC 2163 en NGC 2207.
Kijk diep in de ‘ogen’ van deze sterrenstelsels. Het lijkt wel alsof er bloed door de bovenkant van een vleesloos gezicht stroomt. Deze nieuw vrijgegeven foto past perfect bij het Halloween-thema van afgelopen week. Durf je nog even mee te griezelen?
Bovenstaande foto is het resultaat van de samenwerking tussen ruimtetelescopen James Webb en Hubble. Door hun krachten te bundelen, hebben deze twee ruimtetelescopen de meest gedetailleerde afbeelding van IC 2163 en NGC 2207 tot nu toe gemaakt. De macabere kleuren van dit paar zijn het resultaat van een combinatie van mid-infrarood licht van James Webb en zichtbaar en ultraviolet licht van Hubble. Deze combinatie van verschillende lichtspectra biedt wetenschappers waardevolle inzichten in de dynamiek en evolutie van deze galactische paren.
Ontmoeting
Hoe dit beeld is ontstaan? De sterrenstelsels op de afbeelding hebben elkaar miljoenen jaren geleden kort ontmoet en aangeraakt. De kleinere spiraal aan de linkerkant, bekend als IC 2163, kroop daarbij heel langzaam achter NGC 2207, het spiraalstelsel aan de rechterkant. Op de foto zijn ‘lichte schrammetjes’ te zien, waar materiaal van de sterrenstelsels tegen elkaar is gebotst. Deze schrammen veroorzaken veranderingen in de structuur van de sterrenstelsels. Op de foto kun je dit zien aan de lijnen, die in een helderder rood zijn weergegeven en de ‘oogleden’ omvatten, wat heeft geleid tot de verschijning van bolle, aderachtige armen.
Uitstulpingen
Door de ontmoeting tussen de twee sterrenstelsels zijn er op verschillende plekken uitstulpingen ontstaan. De kleine, diffuse spiraalarmen tussen de kern van IC 2163 en de verre linkerarm kunnen hier een voorbeeld van zijn. Ook lijken er meer tentakels tussen de kernen van de sterrenstelsels te hangen. Een andere uitstulping lijkt van de bovenkant van het grotere sterrenstelsel af te ‘drijven’ en vormt een dunne, semi-transparante arm die bijna van het scherm afloopt.
Stervorming
Beide sterrenstelsels creëren veel nieuwe sterren. Elk jaar produceren ze samen het equivalent van twee dozijn sterren ter grootte van de zon. Ter vergelijking: ons Melkwegstelsel maakt slechts twee of drie nieuwe zonachtige sterren per jaar. Bovendien hebben beide sterrenstelsels de afgelopen decennia zeven bekende supernovae gehad. Dit is veel meer dan de gemiddelde één supernova om de 50 jaar in de Melkweg. Elke supernova kan ruimte hebben gemaakt in hun armen, waardoor gas en stof zijn verplaatst en veel nieuwe sterren zijn ontstaan.
Plekken waar sterren worden geboren
Om de plekken waar sterren worden gevormd te herkennen, kun je kijken naar de heldere blauwe gebieden die door Hubble in ultraviolet licht zijn vastgelegd en naar de roze en witte gebieden die vooral door Webb’s mid-infraroodgegevens zijn vastgelegd. Grotere sterrenclusters vinden we in de bovenste spiraalarm die rond het grotere sterrenstelsel draait en naar links wijst. Andere heldere gebieden in de sterrenstelsels zijn mini-sterrenexplosies, waar veel sterren snel achter elkaar ontstaan. Daarnaast zijn de bovenste en onderste ‘oogleden’ van IC 2163, het kleinere sterrenstelsel aan de linkerkant, gevuld met nieuwere stervorming en stralen fel.
Toekomst
Hoe de toekomst van deze fascinerende sterrenstelsels eruitziet? Over miljoenen jaren kunnen ze herhaaldelijk langs elkaar bewegen. Het is mogelijk dat hun kernen en armen samensmelten, wat resulteert in volledig vernieuwde armen en een nog helderder, cycloopachtig ‘oog’ in het midden. De stervorming zal ook afnemen als hun voorraden gas en stof op raken, waarna het geheel rustiger zal worden.
Kortom, de foto roept beelden op van mythische en wat angstaanjagende figuren, maar laat ook de complexe en vaak onvoorspelbare interacties in ons universum zien. De informatie die astronomen uit deze observaties halen, zal hen helpen de toekomstige evolutie van deze sterrenstelsels beter te begrijpen.