Wat werkt het beste voor prooidieren: camouflage of afschrikkende kleuren?

Of een dier kiest voor camouflage of voor felle, dreigende kleuren, wordt bepaald door de intense concurrentie tussen lokale roofdieren en de specifieke omgeving waar prooi en jager elkaar treffen.

Waarom kiest de ene nachtvlinder voor onopvallende, bruine schutkleuren, terwijl de andere juist uitpakt met een fel blauw-zwart patroon? Dit is een fundamentele vraag in de evolutionaire biologie. Nieuw grootschalig onderzoek op zes continenten onthult nu dat het niet echt simpel in elkaar steekt. Of een prooidier zoals een nachtvlinder een camouflagepatroon heeft of een felle kleur die predators afschrikt hangt af van een complexe interactie tussen de omgeving en de prooi, en vooral het aantal rovers.

Er is niet een ‘beste strategie’
Wetenschappers hebben lang geprobeerd te begrijpen waarom sommige dieren camouflage gebruiken om te ontsnappen, terwijl andere juist felle waarschuwingskleuren (aposematisme) inzetten om roofdieren af te schrikken. De nieuwe bevindingen, gepubliceerd in het gezaghebbende tijdschrift Science, laten zien dat er geen universeel beste strategie is. De context van een specifieke plek op aarde blijkt van cruciaal belang.

Studie
Onder leiding van wetenschapper Iliana Medina Guzman van de Universiteit van Melbourne werd een ongekend grote studie uitgevoerd. Meer dan 15.000 kunstmatige prooien werden op zes continenten uitgezet in samenwerking met meer dan vijftig wetenschappers. Deze nep-prooien hadden drie verschillende kleurpatronen:

  1. Een klassiek waarschuwingspatroon (oranje en zwart).
  2. Een saaie, schutkleur (dof bruin).
  3. Een ongebruikelijke felle kleur (helder blauw en zwart).

Het doel was om te meten welke prooi het meest werd aangevallen door lokale roofdieren.

De resultaten waren verrassend en complex. Het bleek dat vooral de dynamiek binnen de roofdiergemeenschap de doorslag gaf over welke kleurstrategie het meest succesvol was voor de prooi.

Hoge concurrentie = camouflage is de winnaar

Het blijkt dat in omgevingen waar roofdieren intensief met elkaar concurreren om voedsel, ze eerder geneigd zijn om het risico te nemen een prooi aan te vallen die er gevaarlijk of onsmakelijk uitziet. Een van de wetenschappers, Medina Guzman, legt uit: “Daardoor zagen we dat camouflage het beste werkte in gebieden met veel predatiedruk.” Roofdieren willen koste wat kost een maaltijd scoren en laten zich minder afschrikken door felle kleuren. Dus als je als kameleon in een gebied leeft met veel roofdieren, dan komen je camoufleertrucjes goed van pas.

Veel schutkleuren = verbergen wordt minder effectief
Daarnaast blijkt dat op plekken waar onopvallende, ‘cryptische’ prooien (dieren die camouflage gebruiken) alomtegenwoordig zijn, verbergen minder effectief wordt. Roofdieren die in zo’n omgeving leven worden dan namelijk beter in het opsporen en herkennen van dat type dier.

Dit helpt onderzoek helpt ons begrijpen waarom sommige soorten, zoals het onopvallende uiltje (een nachtvlinder), of juist de felgekleurde harlekijnboktor, hun specifieke strategie hebben ontwikkeld, schrijven de onderzoekers. De bevindingen benadrukken dat de evolutie van anti-roofdier-kleurstrategieën niet simpel is of vaststaand, maar een voortdurende wapenwedloop die wordt beïnvloed door de lokale populatie van zowel jagers als andere prooidieren, naast de eigenschappen van het leefgebied. Een complexe samenhang van meerdere factoren dus.

Bronmateriaal

"Global selection on insect antipredator coloration" - Science
Afbeelding bovenaan dit artikel: Schreib-Engel, Pixabay

Fout gevonden?

Interessant voor jou

Voor jou geselecteerd