Wat heeft de eerste expeditie naar de enige diepzee die Nederland rijk is, opgeleverd?

Een hoop! “Zo’n beetje alles wat we gevonden hebben is nieuw voor ons land.”

De afgelopen weken hebben onderzoekers van het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), Naturalis en Wageningen University vanaf het onderzoeksschip Pelagia intensief onderzoek gedaan naar de Saba Bank en omgeving. Bioloog en journalist Stephan van Duin voer mee en brengt in een serie blogs op Scientias.nl verslag uit. Vorige week legde hij al uit waarom zo’n expeditie naar de Saba Bank een feestje is voor de nieuwsgierige wetenschappers. En hij onthulde hoe ze die nieuwsgierigheid proberen te bevredigen, oftewel: hoe ze onderzoek doen in een gebied dat eigenlijk nog nooit bestudeerd is en bovendien ver onder de zeespiegel ligt. En eerder deze week vertelde hij hoe het leven aan boord van zo’n onderzoeksschip er uitziet. Vandaag verschijnt het vierde en laatste deel van deze blogserie, waarin Van Duin in gesprek gaat met de expeditieleiders.

De haven van St Maarten komt weer in zicht, en dat betekent dat alle metingen en experimenten ten einde zijn gekomen. De wetenschappers zijn allemaal druk bezig met het opruimen van monsters, kopiëren van data en pakken van koffers. Het was een fijne cocon om in te leven voor twee weken, maar het is tijd om de balans op te maken: wat hebben we geleerd? Expeditieleiders Furu Mienis en Gerard Duineveld hebben een momentje voor wat vragen.

Hoe zijn de afgelopen twee weken verlopen voor jullie?
Gerard: “We hadden een soort boodschappenlijstje van wat we wilden doen. Dat is altijd beperkt, dus we hebben ons gericht op de noord- en zuidkant, omdat de stroming tegen de zuidkant opbotst en aan de noordkant niet. Om dat in kaart te brengen hebben we al die verschillende experimenten gedaan, zoals video hoppers, landers met aas, CTD metingen, enzovoort. Er lijken wel verschillen te zijn, maar alle metingen en data moeten nog door een hele kleine zeef gehaald worden voor we er echt iets over kunnen zeggen.”
Furu: “Ik denk dat wat we wilden doen, en wat we gedaan hebben, heel goed overeen komt. Eigenlijk is alles heel goed gelukt. We moeten ons realiseren dat we maar een heel klein stukje hebben kunnen bekijken, en dat er nog veel meer te ontdekken is.”

Gerard Duineveld en Furu Mienis. Afbeelding: Stephan van Duin.

Gerard: “We hebben natuurlijk wat pech gehad met die boomkor die we zijn verloren, en ook het dreggen om te proberen hem terug te krijgen kostte wat tijd. Maar uiteindelijk is iedereen echt verzadigd van de monsters; niemand had meer potjes of labels meer over!”

Tijdens de expeditie werden onder meer enorme pissebedden gevonden. Afbeelding: Stephan van Duin.
Kun je een eerste indruk geven?
Gerard: “De zuidkant is in ieder geval wat steiler, en lijkt onderaan de Saba bank wat rijker te zijn aan dierenleven, afgaande op wat we hebben gevangen met de boomkor. De noordkant is wat dat betreft wat armer, vooral tussen de 100 en 500 meter diepte. Op grotere diepte zijn de verschillen wat kleiner.”
Furu: “Ik weet nog niet of er echt grote verschillen zijn in het water, maar het lijkt erop dat er aan de zuidkant meer menging van het water plaatsvindt, terwijl het water aan de noordkant wat duidelijker gelaagd is. Ook viel op dat de productiviteit van het water, in planktongroei bijvoorbeeld, groter is naast de bank dan erop. Dat is een belangrijk gegeven, omdat het deze productie is waar de diepzee afhankelijk van is.”
Furu: “Wat ik zelf niet per se verwacht had was dat de bodem voornamelijk bestaat uit zacht sediment. Dat is een feest voor zee-egels, maar niet alle dieren kunnen daar op leven, en als je een plek tegenkomt die wat rotsachtiger is, zie je daar meteen ander leven op de bodem, zoals koralen en sponzen.”

Wat betekent dit voor de Nederlandse soortenlijst? Zitten er nieuwe soorten bij?
Gerard: “Oh, absoluut. Ik wil nog niet zeggen dat er soorten bij zitten die nog nooit beschreven zijn, maar we hebben voor het eerst een stuk Nederlandse diepzee bekeken, dus zo’n beetje alles wat we gevonden hebben is nieuw voor ons land.”

Zaten er voor jullie zelf nog verrassingen bij, gezien jullie onderzoek aan andere zeebergen?
Gerard: “Voor mij waren de landers met aas wel nieuw ja! Ik ben gewend van de oostkant van de Atlantische oceaan en ook voor de kust van de Verenigde Staten dat er veel vissen op het aas af komen. Hier waren het vooral die grote pissebedden. Ik had die zelf nog nooit gezien.”

Afbeelding: Stephan van Duin.

Stel, je mag over twee jaar weer terug. Hoe zou je het dan aanpakken hier?
Gerard: “Ik denk dat we de stromingen beter in kaart moeten brengen, zodat we weten waar de productiviteit zit. Uiteindelijk wil je toch toe naar een beeld van het hele ecosysteem, om ook iets te kunnen zeggen over het verband tussen de top van de Saba bank en het omringende water. Heeft al dat koraal bovenop nog iets te maken met de diepere wateren?”
Furu: “En al dat sargassum; dat is een zeewier dat we overal tegenkwamen, tot in de diepe zee aan toe. Wat speelt dat voor rol in het ecosysteem? En hoe gaat het transport van voedingsstoffen van het oppervlak naar de diepzee? In het thema van de NICO expeditie, ‘changing oceans’, is het goed dat we nu een kijkje hebben kunnen nemen hier. Je hebt dan in ieder geval vergelijkingsmateriaal om een eventuele verandering in deze wateren te kunnen waarnemen.”

Bronmateriaal

Afbeelding bovenaan dit artikel: Stephan van Duin

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd