Het korte antwoord: we kunnen overal leven. En dat maakt ons uniek.
In de geschiedenis zijn er al best wat mensachtigen geweest. Denk aan de Neanderthaler of de Homo erectus. Sommigen leefden voor de Homo sapien, terwijl anderen naast elkaar bestonden. Maar waarom hebben wij het nou eigenlijk als enige overleefd? En wat maakt ons nou zo anders dan de anderen? In een nieuwe studie gingen onderzoekers op zoek naar antwoorden.
Extreme omgevingen
Uit de resultaten blijkt dat wij verschillen van andere mensachtigen, omdat we in staat waren ons aan te passen aan ‘extreme’ omstandigheden. Zo woonden Homo sapiens in bijvoorbeeld woestijnen, tropische regenwouden, in hooggebergten en koude gebieden. Bovendien konden we ons relatief gemakkelijk aan deze situaties aanpassen.
Mensachtigen
Waren de andere mensachtigen dan niet in staat om naar andere gebieden te trekken? Zeker wel. Uit onderzoek blijkt dat een miljoen jaar geleden de Homo erectus bijvoorbeeld naar Spanje, Georgië, China en Indonesië afreisde. Het blijkt echter dat zij vaak in gebieden bleven die bekend voor hun waren; het bos en grasland. De Neanderthaler dan? Hoewel er inderdaad soms beweerd wordt dat de Neanderthaler op grote hoogtes vertoefden, konden de onderzoekers daar toch geen goed bewijs voor vinden. Zij concluderen dat ze voornamelijk leefden in bos en graslanden verspreid tussen noordelijk Eurazië en de Middellandse Zee.
Generalistische specialist
De Homo sapien daarentegen was reislustiger. Zo blijkt dat we al snel arctische gebieden koloniseerden, maar ook tropische regenwouden in Azië, Melanesië en Noord- en Zuid-Amerika. Ook schrok de Homo Sapiens niet terug voor de woestijnen in Noord-Afrika, het Arabisch Schiereiland, het noordwesten van India en de hooggelegen gebieden van Tibet en de Andes. Daarom komen de onderzoekers met een nieuwe ecologische niche op de proppen: de generalistische specialist. “Dit betekent dat Homo sapiens gebruik kunnen maken van veel verschillende middelen en in veel verschillende gebieden kunnen wonen maar tegelijkertijd ook specialisten zijn in bijvoorbeeld hun beperkte dieet,” legt onderzoeker Patrick Roberts uit.
De onderzoekers dragen het idee aan om wat minder naar de vroegste sporen van kunst, taal, of technische complexiteit te kijken, maar de aandacht te verschuiven naar wat onze soort ecologisch zo uniek maakt. Zo willen ze bijvoorbeeld fossielen gaan zoeken in extremere omgevingen, zoals bijvoorbeeld in de Gobi-woestijn en het Amazone regenwoud, om hun hypothese te bevestigen. Want ze sluiten niet uit dat er eventueel toch bewijs kan worden gevonden van andere mensachtigen in deze gebieden. “Hoewel we vaak opgewonden raken door een ontdekking van een nieuw fossiel, moeten we misschien meer in detail nadenken over de gedragsimplicaties van deze ontdekkingen en meer aandacht besteden aan wat deze nieuwe vondsten ons vertellen over nieuwe ecologische drempels,” concludeert onderzoeker Brian Steward. Een meer ecologisch perspectief op de oorsprong en aard van onze soort kan het unieke pad van Homo sapiens waarschijnlijk nog beter belichten.