Waarom we allemaal op fruitvliegen lijken | Video

Ze zijn onmisbaar voor wetenschappelijk onderzoek, ook om te leren hoe ons zenuwstelsel werkt. Zo helpen ze bij het zoeken naar oplossingen voor ziektes als ALS. Ze lijken ook best op ons, de mens, die fruitvliegjes.

Marije Been legt in deze video van Universiteit van Nederland uit hoe dat zit. Onder de video gaat Marije nog wat dieper in op hoe fruitvliegen voor onderzoek gebruikt worden.

Scientias: Wat een interessante video! Kun je misschien wat vertellen over ander onderzoek waar jullie fruitvliegen voor gebruiken?

Marije Been: “Een van de grote projecten die nu in ons lab loopt is dat we een genetische screen doen in vliegen. Fruitvliegen zijn daar heel handig voor, want ze hebben een levenscyclus van tien dagen. Binnen die cyclus ontstaat vanuit een eitje een volwassen vlieg, en dat is voor ons belangrijk om snel veel verschillende genetische mutaties te volgen. De vliegen zelf leven twee tot drie maanden. Zo krijg je heel snel nieuwe vliegen en kun je veel experimenten doen. We proberen ze willekeurige mutaties te geven met chemicaliën en dan simuleren we wat er bij mensen gebeurt, bijvoorbeeld bij kinderen die een mutatie hebben die de ouders niet hebben.”

“Wat we bij de vliegen doen is dat we ze mutaties geven met die chemicaliën en de mutaties die door chemicaliën komen kunnen overal zitten. Daarna kijken we met de microscoop of de mutaties tot neurodegeneratie leiden door te kijken of de zenuwen van de vlieg  tijdens veroudering vervolgens heel blijven of stuk gaan.”

“We vonden bijvoorbeeld 130 verschillende mutante vliegen waarvan de zenuwen niet in tact zijn. Daarna kunnen we door naar het DNA te kijken bepalen welke genen daarmee te maken hebben. Dan heb je een lijst met genen en die kun je vergelijken met databases met patiënten en uit dit soort onderzoek hopen we genen te ontdekken die te maken hebben met neurodegeneratie. We hopen hiermee te leren wat er mis gaat in de cellen en de zenuwen waardoor ze ziek worden en uiteindelijk afsterven.”

S: Waarom zou je daar vliegen voor gebruiken?

MB: “Dat kun je in vliegen perfect doen, wat in andere modellen (dierproeven, red.) heel lastig is. Je mag niet zomaar duizenden muizen gebruiken om met chemicaliën mutaties te maken. Om een idee te geven van de schaal: voor 1 chromosoom hebben we 10.000 mutante vliegen gemaakt. Vliegen hebben maar vier paar chromosomen, mensen hebben er veel meer, namelijk 46 (in 2 paren van 23). En toch komt 75 procent van de genen die met menselijke ziektes te maken hebben overeen met de genen in vliegen. Het eerste chromosoom heb ik dan de screen op gedaan en nu zijn collega’s bezig met andere chromosomen. Het doel is dan om nieuwe genen te vinden die in patiënten ziektes kunnen veroorzaken, zo hopen we echt patiënten te kunnen helpen.”

“Een ander belangrijk doel is het beter te begrijpen. We weten gewoon heel weinig over hoe neurodegeneratieve ziektes ontstaan. Als je beter weet welke genen daarbij betrokken zijn, is dat makkelijker om te weten wat er mis gaat in de cellen. We werken zelf in het lab aan ALS en aan Charcot-Marie-Tooth, die ziekte is iets minder bekend, maar komt wel vaker voor dan ALS.”

S: Heel interessant, toevallig nog andere interessante plekken waar fruitvliegen gebruikt worden?

MB: “Ja, je hebt fruitvliegenlabs over de hele wereld. In de Verenigde Staten hebben ze een soort van consortium waar ze zeldzame mutaties van patiënten namakenin de fruitvlieg. Dan kunnen ze heel exact kijken wat er gebeurt met je als je zo’n mutatie hebt. Dan wordt heel specifiek voor één patiënt iets uitgezocht.”

“Er zit ook een vliegenlab op het ISS, NASA heeft daar dus ook een vliegenlab waar ze onderzoek doen naar de invloed van microzwaartekracht op het hart en het immuunsysteem. Het voordeel daarvan is dat fruitvliegen een heel korte levenscyclus hebben. Mensen worden echt veel te oud om over ons hele leven een experiment te doen. Bij zo’n vlieg kun je bekijken wat er gebeurt als die z’n hele leven in de ruimte zit.”

S: Hoe communiceren fruitvliegen eigenlijk?

MB: “Ze communiceren op basis van feromonen, dus eigenlijk geuren. Zo werkt het gedrag rond paring en zo is het gedrag op geurstoffen gebaseerd. Of een vrouwtje een mannetje aantrekkelijk vindt, hangt vooral af of ze de geurstoffen van het mannetje aantrekkelijk vindt. Ze maken zelf geen actief geluid, behalve dan dat hun vleugels geluid maken (wat wij niet kunnen horen).”

 

Bronmateriaal

"Universiteit van Nederland"
Afbeelding bovenaan dit artikel: Universiteit van Nederland

Fout gevonden?

Interessant voor jou

Voor jou geselecteerd