Paddo’s zijn allang niet meer alleen iets voor nerdy jongeren die op hun obscure zolderkamertje de werkelijkheid van een psychedelisch randje willen voorzien. Niet alleen is microdosing populair bij menige kantoortijger, psilocybine vindt ook steeds vaker zijn weg naar de behandelkamer van de therapeut.
En niet voor niets: psilocybine – de werkzame stof in truffels en paddo’s – maar ook MDMA, dat in xtc zit, LSD en ayahuasca lijken goed te werken tegen psychische aandoeningen, zoals depressie, ptss en verslaving.
Niet officieel goedgekeurd
Onder de controle van een therapeut en in combinatie met gedragstherapie worden er steeds betere resultaten geboekt met deze psychedelica. Klein detail: dat gebeurt alleen nog in onderzoeken, experimenten of op eigen houtje. Psychedelica zijn nog altijd niet officieel goedgekeurd voor medisch gebruik.
Om dat wel voor elkaar te krijgen is het noodzakelijk dat er veel meer duidelijkheid komt over de exacte behandelmethode. Nu zijn de verschillen tussen studies nog te groot. Het was waarschijnlijk de reden dat de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) onlangs weigerde om therapie met MDMA voor ptss goed te keuren.
Altijd gecombineerd met therapie
Nu er steeds meer therapie wordt gegeven met psychedelica, is het essentieel dat het psychotherapie-aspect duidelijk en consistent wordt gerapporteerd om de vooruitgang en acceptatie van deze behandelingen te bevorderen, schrijven onderzoekers in een nieuwe overzichtsstudie in The Lancet.
Ze stellen dat inconsistente beschrijvingen van ondersteunende therapiesessies het moeilijk maken om studies te herhalen en mogelijk het welzijn van patiënten in gevaar brengen. Met andere woorden: de nadruk ligt nog te veel op de effecten van de psychedelica en te weinig op de begeleidende therapie.
“Er is een unieke kans om de onderzoeksstandaarden te verbeteren voor alle behandelingen die psychotherapie en medicatie combineren”, zegt onderzoeker Albino Oliveira-Maia. “Door meer aandacht te besteden aan het psychotherapieonderdeel – zowel bij het ontwikkelen van behandelprotocollen als bij het publiceren van onderzoeksresultaten – kunnen we de reproduceerbaarheid, veiligheid en effectiviteit van deze therapieën verbeteren en therapeuten beter trainen.”
45 studies
De onderzoekers voerden een systematische review uit van 45 studies met 1464 deelnemers om te beoordelen hoe goed de psychologische interventies werden gerapporteerd. Ze gebruikten een bekende checklist die controleert of studies voldoende details bevatten om hun interventies nauwkeurig te kunnen herhalen.
De onderzoekers ontdekten dat psychologische interventies sterk varieerden tussen de studies en vaak slecht werden beschreven. Veel studies misten gedetailleerde informatie over het therapiemodel, de setting, de kwalificaties van de therapeuten en de specifieke technieken die werden gebruikt. Cruciale details, zoals het aantal therapiesessies – belangrijk om te bepalen hoeveel therapie nodig is voor een effectieve behandeling – werden vaak weggelaten.
Therapietrouw
Ook naar andere factoren is te weinig onderzoek gedaan. Onderzoeker Carolina Seybert legt uit: “Het meten van de therapietrouw, oftewel hoe nauw therapeuten de behandelprotocollen volgen, is bijvoorbeeld essentieel om de veiligheid en effectiviteit te waarborgen. Maar het bijhouden van therapietrouw is kostbaar en tijdrovend, waardoor het vaak wordt overgeslagen. Hierdoor kunnen we niet zeker zijn dat de therapie werd uitgevoerd zoals bedoeld. Dat maakt het moeilijk om de resultaten te interpreteren.”
Maar er is ook goed nieuws over de kwaliteit van de onderzoeken. “MDMA-studies hadden, in tegenstelling tot studies naar psilocybine of ayahuasca, een hogere kwaliteit, omdat ze vaak dezelfde gestandaardiseerde behandelhandleiding gebruikten”, aldus Seybert, die stelt dat de bevindingen aantonen dat duidelijke richtlijnen kunnen helpen om interventies beter te rapporteren.
Standaarden verbeteren
“Het benutten van het potentieel van behandelingen met psychedelica vereist een gezamenlijke inspanning om rapportagestandaarden te verbeteren en duidelijke, op bewijs gebaseerde protocollen op te stellen”, legde Seybert uit. “Deze standaarden kunnen therapeuten en andere professionals begeleiden bij de training, competenties en ervaring die nodig zijn om deze behandelingen veilig en effectief uit te voeren. Dit zal toekomstige studies verbeteren en tegelijkertijd regelgevende instanties helpen bij hun beoordelingen.”
Oliveira-Maia voegde daaraan toe: “Het goede nieuws is dat de rapportages al aan het verbeteren zijn. Als deze trend doorzet, hebben regelgevende autoriteiten waarschijnlijk de data die ze nodig hebben om de juiste beslissingen te nemen. Dit zal niet alleen het onderzoek ten goede komen, maar ook garanderen dat patiënten zorg van de hoogste kwaliteit krijgen.”