Waarom sommige vogels je eerst vol argwaan aankijken terwijl andere soorten geen angst kennen

De grootste studie ooit naar neofobie – angst voor nieuwe dingen – laat zien waarom sommige vogelsoorten terugschrikken voor onbekende dingen terwijl anderen er weinig moeite mee hebben.

De bevindingen zijn inmiddels gepubliceerd in PLOS Biology en komen voort uit een wereldwijde samenwerking van 129 wetenschappers, afkomstig van 82 verschillende instellingen. Het onderzoek werd geleid door Rachael Miller via het ManyBirds-project. In totaal werden 1.439 vogels uit 136 soorten getest, afkomstig uit 24 landen.

Omgaan met risico

Volgens Miller is neofobie de manier waarop dieren de balans zoeken tussen risico en kans. Voorzichtigheid beschermt tegen mogelijke gevaren, maar kan ook de flexibiliteit beperken om nieuwe voedselbronnen, nestplaatsen of veranderende omgevingen te benutten. Het onderzoek wijst naar twee duidelijke oorzaken voor neofobisch gedrag: specialisatie in het dieet en trekgedrag. “Neofobie kent zowel lasten als lusten,” zegt Miller. “Neofobisch gedrag kunnen een individu beschermen tegen mogelijke risico’s, maar kunnen ook de kansen verkleinen om nieuwe voordelen te benutten, zoals onbekend voedsel of nestplaatsen.”

De wetenschappers komen trouwens van heinde en verre: sommigen werken vooral in een lab, anderen zijn werkzaam bij een dierentuin en enkelen hebben ook veldwerk niet geschuwd. Tijdens de test kreeg elke vogel twee situaties aangeboden: tijdens de eerste situatie kregen ze vertrouwd voedsel voorgeschoteld – lekker makkelijk. Tijdens de tweede situatie kregen ze hetzelfde voedsel aangeboden, maar deze keer naast een nieuw, onbekend object. Die objecten hadden telkens weer dezelfde kleur en textuur en konden -afhankelijk van hoe groot de vogel was- verschillen van grootte. Vervolgens maten de onderzoekers de tijd tot de vogel het voedsel aanraakte. Extra aarzeling in aanwezigheid van het nieuwe object gold hierbij als een (gezond) teken van neofobie. Deze eenvoudige opzet maakte het mogelijk om gedrag te vergelijken over heel veel verschillende soorten vogels – van pinguïns tot papegaaien.

Evolutionair voordeel

De resultaten laten duidelijke verschillen tussen soorten zien. Futen en flamingo’s bleken het meest neofobisch: ze wachtten langer met eten als er iets onbekends in de buurt lag. Valken en fazanten daarentegen toonden weinig extra aarzeling en gingen vlot naar het voedsel – ook als het naast een vreemd object lag. Uit de analyse achteraf bleken twee ecologische drijfveren neofobie het sterkst te kunnen voorspellen: voedselspecialisatie en migratie. Soorten met een sterk gespecialiseerd dieet kunnen veranderingen eerder als bedreigend ervaren dan generalisten, die juist sneller nieuwe voedseltypen verkennen en benutten. Daarnaast geldt dat soorten die veel vliegen onderweg vaker in aanraking komen met mogelijk gevaarlijke situaties. Het team oppert dat voor hen extra voorzichtigheid evolutionair voordelig zou kunnen zijn.

Uit het onderzoek blijkt dat individuen na verloop van tijd niet minder neofobisch worden: vogels die in één proef aarzelden deden dat weken later tijdens een controleproef opnieuw. Volgens het team wijst dat erop dat neofobie waarschijnlijk een karakteristieke eigenschap is – en niet iets dat wordt veroorzaakt door een dreigende situatie. Opmerkelijk was ook dat vogels die samen werden getest juist voorzichtiger waren dan vogels die alleen werden getest. Dat is opmerkelijk, omdat het team had verwacht dat de vogels juist minder voorzichtig zouden zijn: het aanwezige risico wordt immers door de hele groep gedragen en niet slechts door één individu. Echter hebben ze al een mogelijke verklaring in het vizier: het zou kunnen zijn dat individuen elkaars angstsignalen oppikken waardoor ze uiteindelijk langer twijfelen.

Uitzet

Volgens Miller helpt dit inzicht om te voorspellen hoe soorten reageren op verandering. “Neofobie speelt een belangrijke rol bij het inschatten hoe soorten zich aanpassen. Soorten die voorzichtiger zijn met onbekende objecten of situaties kunnen moeite hebben met factoren als klimaatverandering of verstedelijking, terwijl soorten met lagere neofobie mogelijk flexibeler of veerkrachtiger zijn.” Ze wijst ook op de kracht van grootschalige samenwerking: “Ons onderzoek benadrukt de kracht van grote teams. Dankzij het ManyBirds-project konden we data en expertise van over de hele wereld bundelen en zo samen de verborgen regels achter diergedrag blootleggen.”

Natuurbeheerders kunnen de nieuwe informatie direct gebruiken. Soorten die sterk neofobisch zijn hebben mogelijk andere strategieën nodig tijdens een uitzetting of als hun leefgebied snel veranderd. Megan Lambert, medeoprichter van ManyBirds, vat het zo samen: “Onze bevindingen hebben belangrijke implicaties, vooral voor soorten die te maken hebben met habitatverandering of die vanuit fokprogramma’s worden teruggezet in het wild. Door deze gedragstendensen beter te begrijpen kunnen natuurbeschermers bestaande strategieën aanpassen om de overlevingskansen van bedreigde soorten te vergroten.”

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!
Ook elke dag vers het laatste wetenschapsnieuws in je inbox? Of elke week?
Schrijf je hier in voor de nieuwsbrief!

Luister ook naar de Scientias Podcast:

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Interessant voor jou

Voor jou geselecteerd