Een nieuwe studie suggereert dat we mogelijk meer bereid zijn om Oekraïense vluchtelingen te helpen omdat we hen als ‘minder bedreigend’ beschouwen.
Elk jaar komen er honderdduizenden asielzoekers naar Europa. Veel van hen komen uit landen als Syrië, Irak, Afghanistan en Somalië. Maar sinds 2022 is daar een nieuw land bijgekomen.
De oorlog in Rusland heeft namelijk miljoenen Oekraïners ontheemd. Vanaf oktober 2022 zochten maar liefst 7,7 miljoen Oekraïense vluchtelingen hun heil in verschillende delen van Europa. En zij werden met open armen ontvangen. Zo werden er in Nederland grootschalige hulpacties opgezet, waarbij er geld en goederen werden geschonken. Sommige Nederlanders namen zelfs Oekraïense vluchtelingen in huis. Maar waarom lijken Oekraïense vluchtelingen te worden bevoorrecht in vergelijking met andere asielzoekers?
Open armen
Oekraïense vluchtelingen zijn overal in Europa verwelkomd. Ze kunnen vrij reizen en hebben toegang tot huisvesting, financiële steun, onderwijs en zorg. Ook mogen ze legaal naar Nederland komen, terwijl asielzoekers uit andere landen zeer beperkte legale opties hebben. Hetzelfde gebeurt in het Verenigd Koninkrijk, zo vertelt onderzoeker Sharon Xuereb in gesprek met Scientias.nl. “In april 2022 is de Britse regering gestart met het verstrekken van visa aan mensen die uit Oekraïne kwamen,” vertelt ze. “Bovendien betaalden ze Britse burgers die bereid waren om Oekraïense vluchtelingen in hun eigen huizen onderdak te bieden.” Zo hartelijk zijn het Verenigd Koninkrijk en Nederland niet tegen andere asielzoekers. Sterker nog, honderden werden gedwongen buiten het aanmeldcentrum in Ter Apel te slapen, omdat er voor een groot deel van hen geen slaapplek was geregeld.
Studie
Xuereb vroeg zich af waar dit verschil tussen Oekraïense en andere vluchtelingen precies vandaan komt. Daarom verzamelde ze voor haar studie 287 deelnemers uit zowel het Verenigd Koninkrijk als Malta. Maltese volwassenen werden gevraagd om deel te nemen omdat het land grote aantallen migranten uit de Middellandse Zee ontvangt. “Terwijl Malta en het Verenigd Koninkrijk beide Europese landen zijn met een christelijke achtergrond, vergelijkbaar met Oekraïne, ligt Malta geografisch en cultureel dichter bij Syrië dan het Verenigd Koninkrijk, ondanks de religieuze verschillen,” schrijft Xuereb in haar studie. De deelnemers kregen een reeks vragen voorgelegd over hun houding jegens asielzoekers uit Oekraïne, Syrië en Somalië. “Deze vragen omvatten hoe veilig ze zich voelen in de aanwezigheid van deze mensen, welke vooroordelen ze koesteren jegens hen, welke positieve en negatieve gevoelens ze hebben en welke vormen van hulp ze geloven dat deze mensen zouden moeten krijgen,” aldus Xuereb.
Negatief
Het onderzoek leidt tot enkele opvallende ontdekkingen. “De deelnemers hebben een soortgelijk beeld van Syrische en Somalische asielzoekers,” vertelt Xuereb. “Ze zien hen min of meer als een enkele groep. Maar wat met name in het oog springt, is dat de deelnemers een veel negatiever beeld van hen hebben dan van Oekraïense asielzoekers.”
Dreiging
Xuereb concludeert dat we mogelijk meer bereid zijn om Oekraïense vluchtelingen te helpen omdat we hen als ‘minder bedreigend’ beschouwen. Dat komt omdat we ons meer met hen kunnen vereenzelvigen. “Ik betoog dat de culturele en etnische achtergrond van asielzoekers invloed heeft op de perceptie,” zegt Xuereb. “Britse en Maltese mensen identificeren zich als Europees, van christelijke afkomst en grotendeels wit. Meestal hebben we een positievere kijk op mensen die we als ‘vergelijkbaar met onszelf’ beschouwen. In dit opzicht lijken Oekraïners meer op ons dan mensen uit Syrië of Somalië en hebben daarom een positiever beeld van hen. Naar mijn mening is dit een belangrijk motief.”
Vooroordelen
Volgens Xuereb tonen de bevindingen aan dat de waargenomen dreiging (dat wil zeggen: hoe bedreigend mensen denken dat vluchtelingen zijn) en emoties (zowel de positieve als de negatieve) een effect hebben op vooroordelen. “Kortom, wanneer mensen een groter gevoel van dreiging ervaren en sterke negatieve emoties voelen, resulteert dit in een toename van vooroordelen,” vat Xuereb samen. “Op zijn beurt heeft het koesteren van vooroordelen ook invloed op hoe mensen staan ten opzichte van het verlenen van hulp: mensen met vooroordelen zijn minder bereid om hulp te bieden.”
Politiek en media
Daarnaast hebben ook de politiek en media invloed, zo meent Xuereb. “De Britse regering zette al vroeg het programma ‘Homes for Ukraine’ op poten, waarbij mensen in het Verenigd Koninkrijk geld konden krijgen voor het huisvesten van vluchtelingen uit Oekraïne,” zegt ze. “Dit werd echter niet gedaan voor vluchtelingen uit andere landen. Daarom was het politieke discours gunstiger ten opzichte van Oekraïners. Dit kan invloed hebben gehad op de perceptie van mensen.” Hetzelfde geldt voor de media. “In de media worden vluchtelingen soms omschreven met sensationele of alarmerende taal,” stelt Xuereb. “Denk aan een ‘vloedgolf’ of ‘tsunami’ van vluchtelingen die onze kant op komt. Dit kan angst of gevoelens van dreiging bij mensen opwekken. Als dergelijke percepties van dreiging en negatieve emoties bijdragen aan vooroordelen (zoals mijn onderzoek suggereert), dan ontstaat er minder bereidheid om hulp te bieden.”
De ene asielzoeker is de andere niet
Kortom, de ene asielzoeker is de andere niet. We hebben een heel ander beeld van Oekraïeners dan van Syriërs of Somaliërs. “De resultaten tonen aan dat niet alle asielzoekers gelijk zijn,” zo schrijft Xuereb in haar studie. “Witte Europese asielzoekers worden in een positiever of vriendelijker licht gezien dan donkerder getinte mensen van buiten Europa.”
Syriërs
Wat Xuereb overigens wel verrast, is dat Syriërs niet positiever werden beoordeeld dan Somaliërs. “Vooral omdat we de afgelopen jaren allemaal beelden hebben gezien van mensen die omkwamen in de Middellandse Zee, wat leidde tot veel empathie,” merkt ze op. “Daarom vraag ik me af of er misschien sprake is van ‘compassiemoeheid’.” Als dat zo is, zou dit op den duur misschien ook voor Oekraïners kunnen gaan gelden. Iets wat Xuereb intrigeert. “Op dit moment ben ik bezig met het verzamelen van gegevens om de perceptie over Oekraïners en Syriërs te onderzoeken,” zegt ze. “Ik wil achterhalen of onze positieve houding ten opzichte van Oekraïners nog steeds hetzelfde is als vorig jaar, of dat er sprake is van vermoeidheid.”
Factoren
Al met al bestaan er verschillende redenen waarom we eerder bereid zijn om Oekraïense vluchtelingen te helpen dan vluchtelingen uit andere landen. Het heeft zowel te maken met geografische nabijheid (Oekraïne ligt geografisch dichter bij veel Europese landen dan Syrië of Somalië), politieke en culturele overeenkomsten (Europese landen hebben historische en culturele banden met sommige delen van Oekraïne) maar ook met perceptie van dreiging (we beschouwen Oekraïense vluchtelingen mogelijk als minder bedreigend dan vluchtelingen uit andere regio’s) en emoties. En dat kan ertoe hebben geleid dat we voor Oekraïners onze huizen opstelden, terwijl we Syriërs op straat lieten staan.
“Deze ontdekkingen zijn van groot belang voor inspanningen om vooroordelen te verminderen en de bereidheid om asielzoekers te helpen, te vergroten,” concludeert Xuereb. “ Er zijn twee belangrijke gebieden waarop we moeten werken. Ten eerste is het essentieel om het heersende idee dat asielzoekers een bedreiging zijn, te veranderen. Parallel daaraan is het belangrijk om mensen te helpen zich in te leven in asielzoekers, zodat ze positieve emoties ten opzichte van hen kunnen ervaren en erkennen. Dan zullen ze ook eerder geneigd zijn hulp te bieden.”