Het is zo verleidelijk. Een bakje nootjes, een toastje, of een broodje uit de oven met dips op tafel na een lange dag werken. Kan het kwaad als je daar een gewoonte van maakt?
Er wordt vaak gezegd dat het niet gezond is om laat op de avond te snacken, maar er is tot op heden weinig onderzoek naar gedaan. Nu blijkt dat laat eten leidt tot een lager calorieverbruik, meer honger en ongewenste veranderingen in het vetweefsel. Dit lijkt het risico op obesitas te vergroten.
De belangrijkste spelers bij de regulering van het lichaamsgewicht (en dus het risico op obesitas) zijn calorie-inname, het aantal calorieën dat je verbrandt en moleculaire veranderingen in het lichaam, met name in het vetweefsel. Een onderzoeksteam van het Amerikaanse Brigham and Women’s Hospital uit Boston ontdekte dat het tijdstip van eten een grote invloed heeft op ons energieverbruik, onze eetlust en de moleculaire opbouw van ons vetweefsel.
Obesitasepidemie
In Nederland heeft de helft van de volwassenen overgewicht, van wie 14 procent ernstig. De obesitasepidemie en daaruit voortvloeiende aandoeningen treffen dus een enorm deel van de bevolking en zorgen voor extra druk op ons zorgsysteem. Nederland zit zelfs nog onder het gemiddelde wat betreft overgewicht in de Europese Unie. In de Verenigde Staten, waar dit onderzoek is gedaan, is het aantal mensen met problematisch overgewicht nog veel groter. Obesitas draagt bij aan het ontstaan van allerlei ernstige ziekten, zoals diabetes, kanker en hart- en vaatziekten en kan de kwaliteit van leven en bewegingsvrijheid van patiënten ernstig beperken.
Welke mechanismen?
“We wilden weten waarom laat op de dag eten het risico op obesitas verhoogt. Wat zijn de mechanismen die hierachter zitten?” vroeg onderzoeker Frank Scheer zich af. “Uit eerder onderzoek door ons en andere teams bleek dat laat eten gelinkt is aan een verhoogd risico op obesitas, meer lichaamsvet en minder succes bij het afvallen. We wilden begrijpen waarom dit zo is.”
“In deze studie onderzochten we: ‘Is het tijdstip van eten van belang als al het andere hetzelfde blijft?” zegt hoofdauteur Nina Vujovic. “We ontdekten dat vier uur later eten een significant verschil maakt in de mate van honger die we voelen. Maar ook de manier waarop we calorieën verbranden na het eten en de manier waarop we vet opslaan, veranderen aanzienlijk.”
Obese deelnemers doorgezaagd
Vujovic, Scheer en hun team bestudeerden zestien patiënten met een te hoge body mass index (BMI). Alle deelnemers kregen strikt geplande schema’s voor de tijd en inhoud van hun maaltijden en het tijdstip van slapen en opstaan. Zo voerden ze een ‘vroeg eten’-scenario en een ‘laat eten’-scenario uit bij alle deelnemers. De proefpersonen noteerden regelmatig hun honger en eetlust. Daarnaast werden hun bloedwaarden, lichaamstemperatuur en energieverbruik bijgehouden. Ook verzamelden de onderzoekers biopten van vetweefsel om te kijken wat er op moleculair niveau gebeurde bij de opslag van vet in het lichaam. De beide eetscenario’s werden op deze manier minutieus vergeleken.
Grote impact
Uit de resultaten bleek dat later eten ingrijpende gevolgen heeft voor het hongergevoel en de hormonen leptine en ghreline, die onze eetlust beïnvloeden en reguleren. Vooral het niveau van het hormoon leptine, dat een gevoel van verzadiging geeft, was structureel lager bij de deelnemers die laat aten in vergelijking met de vroege eters. De late eters verbrandden hun calorieën langzamer en er was meer vetaanmaak (adipogenese) en verminderde vetafbraak (lipolyse) te zien in de biopten, wat duidt op een veranderde genexpressie in het vetweefsel.
Lab versus echte leven
“Deze studie toont de impact op het menselijk lichaam aan van laat eten in vergelijking met vroeg eten. We hebben deze effecten kunnen isoleren door verstorende variabelen zoals calorie-inname, fysieke activiteit, slaap en blootstelling aan licht in ons onderzoek gelijk te trekken, maar in het echte leven zullen veel van deze factoren ook worden beïnvloed door het tijdstip van eten en andersom”, zegt Scheer. “In grotere onderzoeken, waar veel meer mensen worden gevolgd, is zo’n strakke controle van al deze factoren niet haalbaar. Er zijn ongetwijfeld een aantal aanvullende gedrags- en omgevingsfactoren die meer of minder subtiel op elkaar inwerken en die ten grondslag liggen aan het risico op obesitas.”
Op drie manieren zorgt laat eten ervoor dat het lastiger is om af te vallen of op gewicht te blijven. Meer onderzoek is nodig om dit definitief aan te tonen, maar vooralsnog lijkt het een goed idee om dat toastje op de late avond toch maar achterwege te laten.