Al sinds Darwin weten we dat het geen goed idee is als familieleden samen kinderen krijgen. Alleen was dit nooit in de praktijk bewezen. Tot nu. Onderzoekers togen naar de Himba-stam in Namibië en ontdekten iets opmerkelijks.
Het is bij een kleine groep mensen normaal gesproken een kwestie van tijd voordat schadelijke genen ontstaan. Deze mutaties in de genenpool tellen bij elkaar op, afhankelijk van de omvang van de groep en de relaties die mensen in een kleine gemeenschap met elkaar aangaan. Naar mate verre of minder verre verwanten zich samen voortplanten, neemt de kans op mutaties toe, doordat er homozygotie ontstaat: twee allelen van een bepaald gen zijn dan gelijk. Dit heeft negatieve effecten op de vruchtbaarheid bij mensen, ontdekten onderzoekers van de University of California.
Een heleboel halfbroers en -zussen
“Mensen weten al sinds Darwin dat als een directe neef en nicht kinderen krijgen samen, die kinderen meer kans hebben om bepaalde ziektes te krijgen of om minder gezond te zijn”, zegt onderzoeker Brenna Henn. Ze deed samen met collega’s uniek onderzoek naar de gevolgen van homozygotie bij de Himba’s in Namibië. Bij deze geïsoleerde, agrarische samenleving komt een huwelijk tussen mensen met dezelfde voorouders veel voor. “Zij zijn wat we een ‘endogame populatie’ noemen, wat in dit geval inhoudt dat ze hun partner zoeken binnen dezelfde Himba-groep”, aldus Henn. “Ze hebben ook een uniek systeem van trouwen en voortplanting. Mannen en vrouwen kunnen meerdere partners hebben tijdens hun huwelijk. Er zijn dus veel halfbroers en -zussen in de populatie. Dat is een zeldzaam kenmerk. We kunnen deze sociale structuur gebruiken om naar verschillende genetische effecten te kijken.”
Geen neef en nicht, wel inteelt
De onderzoekers verzamelden genetische data van 681 Himba’s en ontdekten dat ze, zoals verwacht, genetische markers hebben die duiden op hogere niveaus van inteelt. Deze kenmerken van homozygotie waren veelvuldig aanwezig en bijzonder lang in de genomen van de Himba’s, wat betekent dat hun ouders waarschijnlijk een voorouder deelden. Hoewel de Himba-stam een historische voorkeur heeft voor bloedverwantschap bleek geen van de onderzochte personen ouders te hebben die directe neef en nicht waren. Dat terwijl de lengte van de identieke allelen in het genoom op het tegendeel wees. Die leek juist op een grote mate van inteelt te duiden.
Genetische echo’s
Wat was hier dan aan de hand? De onderzoekers ontdekten dat deze genetische effecten na verloop van tijd bij elkaar optellen. Dus als er een periode is geweest waarin de populatie veel kleiner was en inteelt daarom onvermijdelijk, kunnen er een soort genetische echo’s ontstaan die zich pas generaties later manifesteren. Zoiets moet er bij de Himba’s zijn gebeurd tussen de twaalf en achttien generaties geleden. “Mensen zijn wellicht geen volledige neef en nicht, maar ze zijn misschien halfneef en -nicht en hun grootouders zijn misschien ook halfneef en -nicht. Steeds als zoiets gebeurt, draagt dat bij aan identiek DNA bij het nageslacht”, legt Henn uit.
Veel kinderen
De Himba’s stimuleren koppels om veel kinderen te krijgen. Er zit meestal maar weinig tijd tussen twee geboortes, hooguit een tot drie jaar, zeggen de onderzoekers. Daardoor konden ze uittellen hoeveel kinderen de Himba-vrouwen ongeveer kunnen krijgen in hun leven. En of die identieke genen ertoe leidden dat ze minder kinderen kregen. Wat bleek: ze kregen inderdaad minder kinderen naar mate er meer inteelt zichtbaar was in hun genoom. “Dit betekent dat een vrouw die ouders heeft die meer verwant zijn aan elkaar een grotere kans heeft om minder kinderen te krijgen dan een vrouw wier ouders minder verwant zijn aan elkaar”, klinkt het tot besluit.