Waarom hebben sommige dieren en planten zoveel soorten?

Is het je ooit opgevallen dat de meeste planten bloemen hebben? Of dat de meeste vogels zangvogels zijn? Biologen vroegen zich af waarom zoveel soorten in een paar grote groepen terechtkomen.

‘Een god heeft wel een buitensporige voorliefde voor kevers’, zou de Britse evolutiebioloog J.B.S. Haldane ooit hebben gezegd. En daar zit een kern van waarheid in: het leven op aarde is allesbehalve gelijk verdeeld. Sommige groepen barsten van de soorten, terwijl andere opvallend klein zijn. Neem insecten: meer dan 40 procent daarvan bestaat uit kevers. Bij vogels horen zes van de tien soorten tot de zangvogels. En bij planten zijn ruim 85 procent bloeiers. Al decennialang vragen biologen zich af: geldt het feit dat zoveel soorten zich ophopen in een paar hele grote groepen voor alle organismen?

Een ongelijk verdeelde levensboom
Het antwoord bleef lang uit, omdat er simpelweg te weinig gegevens waren. Hoeveel soorten bestaan er precies, hoe oud zijn de verschillende groepen, en hoe hangen ze evolutionair samen? Een team van Amerikaanse onderzoekers heeft die puzzel nu opgelost en publiceerde hun bevindingen in Frontiers in Ecology and Evolution.

Hun conclusie: het merendeel van alle levende soorten behoort inderdaad tot een klein aantal uitzonderlijk grote groepen, zoals de kevers en bloeiende planten. Volgens bioloog John Wiens (Universiteit van Arizona) komt dat doordat deze groepen een opvallend hoge diversificatiesnelheid hebben. Met andere woorden: ze brengen razendsnel nieuwe soorten voort. Daardoor ontstaat een enorme soortenrijkdom binnen een enkele groep, terwijl andere takken van de levensboom nauwelijks vertakken.

Hoe de onderzoekers dat achterhaalden
Om dit te onderzoeken keken de biologen naar zogenaamde ‘clades’ – groepen soorten die afstammen van één voorouder. Ze brachten in kaart hoeveel soorten elke clade bevat, hoe oud die groepen zijn en hoe snel ze nieuwe soorten hebben voortgebracht. Daaruit bleek dat meer dan 80 procent van alle bekende soorten geconcentreerd is in slechts een handvol ‘succesgroepen’.

De ontbrekende schakel
Toch ontbreekt er een belangrijke speler in dit verhaal: de bacteriën. Daarvan kennen we er slechts zo’n 10.000, maar wetenschappers vermoeden dat er miljoenen – of zelfs biljoenen – bestaan. En dat maakt het beeld ingewikkelder. Want bacteriën bestaan al 3,5 miljard jaar en evolueren relatief langzaam. Als zij inderdaad de meeste soorten herbergen, zou dat juist de conclusie van de onderzoekers ondermijnen.

De studie laat dus vooral zien hoe ongelijk de levensboom is verdeeld, maar tegelijk hoe beperkt onze kennis nog altijd is. Of, zoals Haldane het al vermoedde: misschien is de voorkeur van de natuur toch niet alleen voor kevers, maar ook voor de onzichtbare bacteriën.

Bronmateriaal

"Rapid radiations underlie most of the known diversity of life" - Frontiers in Ecology and Evolution
Afbeelding bovenaan dit artikel: fotoblend, Pixabay

Fout gevonden?

Interessant voor jou

Voor jou geselecteerd