Waarom heb je verstandskiezen? (Als we ze toch trekken) | Video

Ongeveer 20 procent van de mensen mist bij geboorte één of meerdere verstandskiezen. Niet zo erg, want eigenlijk hebben we die extra kiezen niet meer nodig.

Vroeger sleten onze tanden veel sneller en was het handig dat er rond je twintigste nog een derde set kiezen doorkwam. Maar tegenwoordig hebben verstandskiezen nauwelijks meer een functie, omdat we ons eten koken en onze tanden beter verzorgen. Dat ze langzaam verdwijnen heeft alles te maken met evolutie: als iets niet meer nuttig is, dan kan het in de loop van de tijd verdwijnen. Dat geldt niet alleen voor verstandskiezen, maar ook bijvoorbeeld voor een spiertje in onze onderarm of het vermogen om je oren te bewegen.

Yanell Braumuller van de Universiteit Leiden en Naturalis onderzoekt dit soort evolutionaire overblijfselen bij mensen en dieren. Zulke ‘restanten’ kunnen namelijk nog meer evolutionaire mysteries ontrafelen. Hoe dat zit legt hij uit in deze aflevering.

Onder de video staat een interview met Yanell waar we onder andere dieper ingaan op waarom evolutie zo lastig uit te leggen is.

Scientias: Leuke video, je merkt aan de opmerkingen eronder dat veel mensen er iets mee hebben! 

Yanell Braumuller: “Haha, klopt. Ik hou het allemaal een beetje bij op de socials. Gelukkig is het meeste heel interactief en leuk, zo van: ‘ik heb vijf verstandskiezen!’ of ‘Bij mij komen ze voor de tweede keer door!’ En er zijn natuurlijk ook mensen met een evolutie-sceptische houding (evolutionaire biologie is het onderzoeksveld van Yanell, red.). 

Wat me wel opviel was dat toen ik het had over de kippenvelreactie dat mensen dachten dat ik het over dreiging had, maar ik had het over een spanningssensatie. Je kunt de reactie op het horen van een mooi muziekstuk een beetje vergelijken met het kippenvel dat je krijgt als je in de achtbaan zit. Kippenvel betekent niet dat je dan bang bent. Gelukkig gaan de meeste reacties op de socials wel over de inhoud.”

S: Er is nog iets wat je graag wil rechtzetten geloof ik.

YB: “Ja, de video is ook doorgezet naar een krant en de krantenkop was dat de modernste mens geen verstandskiezen meer zou hebben. Dat noemen we ladderdenken in de evolutie. Dat is het beeld van evolutie dat het van minder goed naar beter gaat. Dat beeld klopt niet en dat lijkt niet bij iedereen helemaal duidelijk te zijn overgekomen. Mensen die al hun verstandskiezen en alle peesjes nog hebben zijn natuurlijk geen soort van oermensen.

Daar staat dan naast dat mensen die geen peesjes of verstandskiezen meer hebben, dat die niet ‘verder’ zijn in de evolutie. Die mensen zijn niet verder dan de andere mensen. 

Toen de Javamens eind 19de eeuw was gevonden op het eiland Java werd het sociaal darwinisme (niet de theorie van Charles Darwin, maar van een socioloog Herbert Spencer, red.) een ding, namelijk dat dieren beter worden als je ze sociaal rangschikt, dus toen kwam het idee op dat de ene mens genetisch beter zou zijn dan de ander. Daarom was die titel van de krant wel even schrikken. Dan zeg je eigenlijk dat er varianten van mensen zijn die beter zijn dan anderen. Je bent geen oermens als je verstandskiezen hebt en je bent niet moderner als je ze niet meer hebt.

Dat had ik beter duidelijk moeten maken. Er zijn geen modetrends in de evolutie. Er is geen beter of slechter. Er zit altijd variatie in eigenschappen en die zal er altijd zijn.”

S: Het is ook lastig om complexe materie uit te leggen, zeker als je maar kort tijd hebt. Met de socials erbij is het soms best grimmig binnen jouw vakgebied lijkt me?

YB: “Toen ik een keer iets zei over Lucy, de australopithecus, kreeg ik allemaal reacties dat mensapen niet zouden bestaan, enzovoort. Het is dan best lastig: reageer je wel? Of niet? Niks doen is geen optie. Ik kreeg als tip van een collega bij Naturalis: denk ook aan de stille lezer. Die wil zien dat jij iets inbrengt tegen mensen die heel stellig zijn over een aantal misconcepties. Je bent er om iets uiteen te zetten, maar niet om ze te overtuigen. Zeker als het gaat om evolutie en klimaat. Dan kom je dit soort dingen heel vaak tegen. Het gaat bij mij om apenevolutie en ik ben niet wit, dan kun je verwachten dat er mensen zijn die bepaalde reacties gaan geven. 

Ik wil ook graag een video gaan maken over het sociaal darwinisme en ook over evolutie en hoe dat werkt, dus als je nog iets hebt dat niet meer nodig is, dat je dan niet ondergeëvolueerd bent.

Gelukkig worden ook genoeg interessante dingen gedeeld via de sociale media. Zo zei iemand iets interessants, namelijk dat de ‘iphonepink’ het nutteloze spiertje misschien wel weer nuttig maakt. Als ergens nut voor is waarvan we nu zeggen dat het nutteloos is, dan blijft die eigenschap misschien wel bestaan. Je krijgt gelukkig ook heel goeie reacties en mensen die de materie goed begrijpen.  Zo leer je ook waarom anderen het niet begrijpen.”

S: Wat zou je nog over je eigen onderzoek willen toevoegen?

YB: “Mijn onderzoek is eigenlijk vrij technisch. Het gaat om allemaal dingen als stofjes die in je tandbeen gevonden kunnen worden en dat we zo weten in welk gebied iets woonde toen de tand werd gevormd. Je kunt door slijtage zien wat voor voedsel gegeten werd en zo kun je van alles bepalen over individuen, maar ook over groepen dieren. Je kunt kijken naar hele groepen dieren bij elkaar, ijsbeer, pinguin, etc, dan denk je aan een ijzige omgeving, maar als ik zeg giraffe, leeuw, neushoorn, dan denk je aan een savanne. 

De vorm van de tanden: eten ze gras of struiken? Zijn de dieren gevonden op een andere plek dan waar ze zijn geboren? Doen ze aan seizoensgebonden migratie? Je neemt de botten en tanden van dieren en dan ontstaat er een soort filmpje van wat diergemeenschappen deden. Als je dan de tijdsfactor erbij neemt dan kun je je afvragen wanneer iets gebeurde. De vraag is: stamt de voorouder van de mens af van een aap die zat in Afrika en bleef in Afrika of was de mensaap uit Europa mogelijk de voorouder van de mens uit Afrika. Konden die mensapen uit Europa terug reizen naar Afrika? Als dat kon, zijn zij dan misschien de voorouder van Lucy? ”

S: Hoe leg je nou verschillende soorten uit? Wanneer is iets een nieuwe vorm?

YB: “Evolutie is een verandering in de populatie van een gen. Als 90 procent een gen heeft voor blauwe ogen en dat verschuift naar 50 procent, dan spreek je al van evolutie. Als je het bekijkt met de ogen van de paleontologie dan zie ik het meer als een fotoverslag van een verandering. 

Stel, je neemt een foto van een huis en je wil een dakkapel plaatsen op het huis. Je maakt een foto zonder dakkapel, een foto op dag 2 van het bouwen van de dakkapel en eentje waarbij de dakkapel klaar is. Dan heb je in de paleontologie drie verschillende soorten. Je mist zo wel adaptieve tussenvormen waarbij de dakkapel een puntdak of een plat dak kon gaan hebben bijvoorbeeld, maar dat maakt het heel ingewikkeld.

Als je dat proces gezien hebt, dan weet je dat het niet zo ging. Als iemand de foto’s alleen maar ziet denk je: dat ging snel! Maar die ziet alleen maar een heeeeel klein deel van de verbouwing. 

Wanneer je spreekt van een nieuwe soort is dat in de biologie en in de paleontologie verschillend. In de biologie kun je spreken van: kan een dier zich met een ander dier voortplanten, dan is het dezelfde soort. Een kat en een giraffe gaat niet, maar twee giraffen gescheiden door een oceaan ook niet. In de paleontologie bestempelen we iets al snel als nieuwe soort. 

Het is soms aan mensen moeilijk uit te leggen dat evolutie soms heel snel lijkt te gaan terwijl het heel langzaam gaat. Wanneer de ene soort begint en de andere eindigt is lastig. Als een fruitvlieg geen kinderen meer kan krijgen met een andere fruitvlieg, dan zijn het geen twee fruitvliegen meer, maar twee verschillende soorten. 

Er zijn geen strakke lijnen, dat maakt het ook lastig. Een ezel en een paard kunnen paren en dan krijgen ze onvruchtbare kinderen. Een tijger en een leeuw kunnen dat ook, dan krijg je een lijger of een teeuw. Er zijn zelfs dieren die een instabieler genoom hebben dus daar schuift dna sneller, die evolueren sneller. Je kunt selecteren op organismen die heel snel kunnen evolueren of heel veel langzamer. Ik snap dat mensen soms niet snappen waarom het ene wel een soort is en het andere niet.”

S: En iets als rassen, bij honden bijvoorbeeld

YB: “Bij honden is dat makkelijker, maar het zijn gewoon honden. En als je het heel goed bekijkt zijn het gewoon wolven en die kunnen ook samen nakomelingen krijgen en die zijn nog vruchtbaar ook. Dit is van die materie die heel lastig duidelijk te maken is. Het is gewoon allemaal heel fluïde. Dit zijn dan onderwerpen die je probeert te vermijden omdat ze zo lastig zijn.” 

En het is nog mooier als je een DNA-test doet met je beide ouders, dan is het niet eens 100 procent. Consensus en absolute waarheid, tja, dat kun je nooit bereiken. We kunnen gelukkig heel veel met consensus. Dat zwaartekracht ook een theorie is en dat toch nog nooit iemand iets naar boven heeft laten vallen. Lastig om over te brengen in een filmpje van 12 minuten. Het soort-concept is dan soms te fluïde en dan hanteer je toch meer rigide concepten. 

Soms krijg je van die vragen als: ‘Waarom heeft de Eskimo geen vacht ontwikkeld?’ ‘Waarom zitten we dan vol mankementen?’

Hier wordt gevraagd: waarom heeft iemand die woont in een koude omgeving geen vacht ontwikkeld, het antwoord is vrij simpel: ze hebben het niet koud, ze dragen kleren. Ik zou trouwens Inuit zeggen. Maar waarom zitten we vol mankementen? Nee, evolutie werkt geen mankementen weg zolang je lang genoeg leeft om je tijdig voort te planten. Anders hadden we onderhand nergens meer last van gehad.”

Bronmateriaal

"YouTube Universiteit van Nederland"
Afbeelding bovenaan dit artikel: Universiteit van Nederland

Fout gevonden?

Interessant voor jou

Voor jou geselecteerd