Waarom de economie moet blijven groeien, of hoeft dat niet?

Het is in zo ongeveer elk land ter wereld – op misschien Bhutan na – het belangrijkste economische cijfer: de groei van het bbp. We hebben groei nodig om alles te kunnen blijven betalen, zeggen veel economen. Maar er is ook een tegenbeweging ontstaan die pleit voor een einde van de groei en een focus op duurzaamheid.

Dat de economie moet blijven groeien, is een wetmatigheid die je al op school leert. Zelfs op de website van de Rijksoverheid staat letterlijk: “Economische groei stelt ons in staat om te blijven investeren in bijvoorbeeld gezondheidszorg, onderwijs en maatregelen tegen klimaatverandering. Ook zorgt groei voor meer inkomen, zodat we in de toekomst onze welvaart behouden.” Tenslotte is economische groei eveneens belangrijk om de staatsschuld onder controle te houden. Meer mensen hebben dan werk, ze geven meer geld uit en de belastinginkomsten nemen toe. Bovendien is de overheid minder geld kwijt aan bijvoorbeeld uitkeringen. Kortom, economische groei: je kunt niet zonder. Zou je denken.

Tijd voor mínder groei
Toch gaan er steeds meer geluiden op dat het ook anders kan, anders moet zelfs. De zogenoemde degrowth-beweging pleit voor minder groei, want zo redeneren ze: meer groei gaat altijd gepaard met meer CO2-uitstoot. Er moeten immers meer spullen geproduceerd worden, meer mensen van A naar B en meer materialen vervoerd in de vrachtauto. Dat is allemaal slecht voor het milieu. Natuurlijk kun je het geld dat je extra verdient door economische groei besteden aan klimaatmaatregelen, zoals ook de Rijksoverheid schrijft, maar zou het niet gewoon veel makkelijker zijn als je de CO2 op de eerste plaats al niet eens uitstoot?

Dat is de belangrijkste kritiek van de degrowth-beweging: groene groei, waarbij zowel de economie groeit als het milieu verbetert, is niet vol te houden. Het idee van groene groei is dat het extra geld dat wordt verdiend, wordt geïnvesteerd in klimaatmaatregelen. Denk aan technologie om CO2 op te slaan, maar ook simpelweg aan investeringen in zonne- en windenergie. Maar ten eerste is de vraag of dat zo is. Nu gebeurt dat namelijk ook niet dus wie garandeert dat straks al die extra groei wel rechtstreeks naar klimaatoplossingen gaat. Ten tweede is het zo dat als een bepaalde technologie of grondstof efficiënter wordt, dit leidt tot een toename van het gebruik ervan, het zogenoemde Jevons-effect. Hoe zuiniger bijvoorbeeld een elektrische auto is, hoe meer mensen geneigd zijn om grotere auto’s aan te schaffen waardoor het netto-voordeel voor het milieu maar klein is.

Politieke beslissing
En ten derde leidt economische groei, zoals hierboven ook kort genoemd, altijd tot een toename van materiaal- en energiestromen. Nu hóéft dit geen probleem te zijn: er wordt weliswaar meer materiaal en energie verbruikt, maar het klimaat kan nóg meer baat hebben bij de groei. “Dat kan wel opwegen tegen extra geld dat door economische groei beschikbaar komt, maar dat is een politieke beslissing”, legt professor Global economic history Jan Luiten van Zanden van de Universiteit Utrecht uit aan Scientias.nl. “Wat betreft de verdeling van extra inkomen: als de milieubeweging sterk is, kan ze dit afdwingen maar er is geen garantie dat dit zal gebeuren – en het is wel zeker dat extra groei tot meer gebruik van energie en materialen zal leiden en verder geldt natuurlijk: ook als er geen groei is, kun je besluiten meer middelen te investeren in duurzaamheid – dus groei is niet absoluut nodig voor zo’n beslissing.”

Andere prioriteiten
Ook moeten we ons afvragen of we nog wel meer economische welvaart nodig hebben. “In het verleden en gezien over de lange termijn heeft economische groei voor een toename van de welvaart gezorgd, maar je kunt redeneren dat we, zeker omdat we al zo rijk zijn, nu andere prioriteiten zouden moeten hebben, namelijk een transitie naar duurzaamheid”, aldus Van Zanden.

De econoom spreekt overigens liever van post-growth dan van de-growth. Zo schrijft hij dat het tempo van de economische groei de afgelopen decennia al flink gedaald is in de geïndustrialiseerde wereld, namelijk van 3 tot 5 procent in de periode voor 1973 naar hooguit 2 procent nu. Ook de toename van de productiviteit is zo ongeveer tot stilstand gekomen. Vandaar ook dat de Duitsers een betere term hebben bedacht, Postwachstum.

Minder met vervuilende activiteiten
Het is volgens de professor dan ook tijd om voorbij het groeiparadigma van het neoliberalisme te kijken. Hoe zo’n post-growth-tijdperk er dan zou moeten uitzien? “Dat is eenvoudig: je kunt vervuilende activiteiten – denk aan Schiphol, de intensieve veehouderij of de staalproductie – laten krimpen om de milieuschade te beperken en juist duurzame activiteiten stimuleren en uitbreiden. Op zekere schaal doen we dit al of proberen we het al. Zo verdween de aluminiumproductie uit Groningen en kun je bijvoorbeeld aardgas duurder maken voor kassen.” Het zijn allemaal zaken die ten koste gaan van economische groei, maar ons wel helpen om de klimaatcrisis te boven te komen.

De overheid moet daarbij een sturende rol spelen. Bedrijven zullen blijven streven naar winst en blijven volhouden dat het samen kan gaan, groei en duurzaamheid. Een sterke overheid moet ervoor zorgen dat we niet langer geld verdienen vooropstellen, maar voorrang geven aan bijvoorbeeld het tegengaan van klimaatverandering. Of zoals Van de Zanden het formuleert: “Als we de transitie naar duurzaamheid serieus nemen, dan is een nieuw paradigma van de economie onontkoombaar.”

Bronmateriaal

"Degrowth" - MeJudice.nl
"Nationaal Groeifonds" - Rijksoverheid.nl
Interview met professor Global economic history Jan Luiten van Zanden van de Universiteit Utrecht
Afbeelding bovenaan dit artikel: Elmar Gubisch

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd