Het ene kind leert sneller praten dan het andere. Lang werd gedacht dat dit met het opleidingsniveau van de ouders te maken had. Een Amerikaanse wetenschapper toont nu aan dat dit niet zo is. Ze noemt wel drie andere verklaringen.
Het duurt even voor het onverstaanbare gebrabbel van een baby overgaat in begrijpelijke woordjes. Dat gebeurt ook niet bij ieder kind precies op hetzelfde moment, maar het heeft dus volgens onderzoeker Elika Bergelson van Harvard niets te maken met de sociaaleconomische achtergrond van het gezin. “Onze resultaten zetten vraagtekens bij het algemene idee, zeker bij beleidsmakers, dat ouders met bepaalde sociaaleconomische omstandigheden minder of minder goede taalinput leveren aan hun kinderen”, vertelt ze.
Jonger dan gedacht
Bergelson heeft al eerder een paar heilige huisjes omver geschopt als het gaat om de taalontwikkeling van baby’s. Zo’n vijftien jaar geleden toonde ze bijvoorbeeld al aan dat het begrijpen van woorden op een veel jongere leeftijd begint dan eerder gedacht. “Rond de 6 of 7 maanden al beginnen baby’s een aantal veelvoorkomende woordjes te begrijpen.”
En al langer is bekend dat rond de achttien maanden de woordenschat van kinderen ineens explodeert. Maar in vervolgonderzoek ontdekte de onderzoeker samen met collega’s een soortgelijke snelle verbetering van de talenkennis op 1-jarige leeftijd. Het is alsof kinderen als ze rond de 1 zijn van amper iets snappen van taal plots veranderen in mensen met wie je kunt communiceren.
Meer dan woordjes stampen
Komt dit doordat ouders meer of anders praten tegen oudere baby’s? Dat besloot professor Bergelson te onderzoeken door een grote dataset te ontwikkelen waarin baby’s van 6 tot 18 maanden worden gevolgd door onder meer audio- en video-opnames te maken. De conclusie: er is niet iets fundamenteel anders in hoe ouders communiceren met een 6 of 12 maanden oude baby.
Nog een stap verder gaat Bergelsons laatste onderzoek. Daarin gaat het niet zo zeer om hoe baby’s woordjes leren van ouders, maar meer om de groeiende sociale, cognitieve en taalkundige vaardigheden, die een omslagpunt in de taalontwikkeling veroorzaken. Om erachter te komen wat er precies voor zorgt dat baby’s woordjes leren, keken de onderzoekers naar dingen als het wijzen en kijken naar een bepaald voorwerp, wat eerder gebeurt dan het praten zelf. Het moet vroege interventies verbeteren voor kinderen die worstelen met de taalontwikkeling.
43 talen
Daarbij wilde Bergelson nadrukkelijk verder kijken dan de witte Amerikaanse middenklasse, die normaal in dit veld altijd onderwerp van onderzoek was. Haar nieuwe studie is dan ook gebaseerd op een brede groep van meer dan duizend 2 tot 48 maanden oude kinderen uit twaalf landen, die samen 43 talen spreken. Ze nam dagenlang het gebrabbel van de kinderen op.
Met behulp van machinelearning is de berg data geanalyseerd. “Het is de inschatting van het algoritme hoeveel woorden een kind begreep of produceerde. Maar ik denk dat het de beste methode is van wat anders een hele, hele tijdrovende klus zou worden”, aldus Bergelson.
De resultaten laten zien dat niet de sociaaleconomische achtergrond de belangrijkste voorspeller is van taalontwikkeling, maar leeftijd, klinische factoren zoals dyslexie of juist voorlopen en hoeveel spraak kinderen horen in de wereld om hen heen. Geslacht maakte niet uit en ook meertaligheid speelde geen rol.
Hoger opgeleide moeders
“Er is veel debat en discussie geweest in de literatuur over in hoeverre sociaaleconomische status wel of geen verband houdt met de input en output van taal”, legt Bergelson uit. “Wij hebben er op vele verschillende manieren naar gekeken. In geen enkele vorm hebben wij bewijs gevonden dat moeders die hoger opgeleid zijn, kinderen hadden die meer woorden produceerden in de tienduizenden uren van opnames uit het dagelijks leven.”
Wat wel een rol speelt, is dus simpelweg de leeftijd, maar ook iets als dyslexie en hoeveel woorden een kind om zich heen hoort.
Blinde kinderen
Voor vervolgonderzoek heeft de wetenschapster weer een interessante invalshoek gevonden: ze wil gaan kijken naar de taalontwikkeling van dove of blinde kinderen. Vooral blindheid is opmerkelijk. “De taalvaardigheden van blinde volwassenen zijn niet te onderscheiden van mensen die wel kunnen zien, maar veel van onze theorieën over de vroege taalontwikkeling gaan ervan uit dat kinderen woorden leren, doordat ze anderen zien die wijzen op dingen in de wereld. Dus daar hebben we een mysterie: hoe werkt dat? En wat zegt dat ons over hoe taal zich ontwikkelt bij iedereen?” Ongetwijfeld zal ook deze studie weer tot vernieuwende inzichten leiden.