Het is in principe natuurlijk altijd een slecht idee om op olifanten, gorilla’s of ander wild te jagen. Maar er is nóg een belangrijke reden waar je misschien nog niet aan had gedacht: bepaalde grote diersoorten eten fruit en verspreiden zaden, zodat er weer meer bomen groeien in het bos. En die slaan een hele berg CO2 op. Dit geweldige natuurlijke proces wordt nu bedreigd door de stroperij.
Juist fruit etende dieren die grote zaden verspreiden van boomsoorten die veel koolstof kunnen opslaan, worden bedreigd door stropers. De afname van deze planteneters – denk aan primaten en olifanten, maar ook aan neushoornvogels en toekans – verandert de samenstelling van de bossen waar ze in leven. En niet ten goede. De boomsoorten met kleine zaadjes die door de wind worden verspreid winnen terrein, maar die hebben een lagere houtdichtheid en slaan daarom minder CO2 op. De echte grote CO2-killers verdwijnen, blijkt uit onderzoek van de Wildlife Conservation Society, onder leiding van Elizabeth Bennett.
Één groot organisme
“Al decennia ben ik mij er, net als andere tropische bosecologen, van bewust dat bossen veel meer zijn dan alleen bomen en lianen met dieren die daar toevallig ook leven”, vertelt Bennett aan Scientias.nl. “Ze functioneren als één grote, levendige gemeenschap van talloze dieren en planten, die allemaal interacteren met elkaar op allerlei complexe manieren, eigenlijk als één groot organisme. Dus toen de wereld wakker werd en ontdekte dat een aanzienlijk deel van de oplossing voor de klimaatcrisis lag in het behoud van tropische bossen, leek het me logisch dat dat inclusief de dieren is, die cruciaal zijn voor het functioneren van een bos.”
Haar intuïtie bleek te kloppen: “Sinds 2016 verschijnen er steeds meer studies die aantonen dat in verschillende delen van de tropen het verlies aan grote dieren inderdaad impact heeft op het vermogen van bossen om CO2 op te slaan.”
Lege wouden
Dat is dus een relatief nieuwe ontdekking. “Veel tropisch regenwoud wordt omschreven als ‘leeg’ doordat zoveel dieren zijn verdwenen, vaak vanwege de ongecontroleerde jacht op de beesten. Daarvan is bekend dat het verwoestende effecten heeft op populaties, op de bredere biodiversiteit en de leefbaarheid van lokale gemeenschappen. Minder bekend is de negatieve impact op de capaciteit van tropische bossen om koolstof op te slaan, wat gevolgen heeft voor de klimaatverandering”, legt Bennett uit.
Weg is weg
In Zuid-Amerika bijvoorbeeld leidt het verdwijnen van de grote primaten en tapirs, die zaden verspreiden van bomen met een hoge houtdichtheid waarschijnlijk tot een verlies aan bovengrondse boombiomassa van gemiddeld 3 tot 6 procent, en op plaatsen zelfs tot bijna 40 procent. In Centraal-Thailand zijn boomsoorten, die afhankelijk zijn van de verspreiding van zaden door grote planteneters goed voor bijna een derde van de totale koolstofbiomassa. Gek genoeg, wordt er bij het herstel van tropische bossen met als doel koolstofopslag te stimuleren vooral ingezet op zaden en zaailingen van kleinere boomsoorten, terwijl juist die grote bomen zo belangrijk zijn. Daarvoor zijn dieren nodig, maar het is ongelooflijk moeilijk om de dierenpopulaties te herstellen als ze eenmaal weg zijn, vooral als er geen eten voor ze is.
Grazende olifanten
Dus het is enorm belangrijk om ervoor te zorgen dat de populaties niet verder slinken. “De belangrijkste soorten zijn de dieren die een rol spelen in de toename van het aandeel grote bomen met dicht hout. Die hebben namelijk meer capaciteit om koolstof op te slaan. Deze bomen hebben meestal grotere zaden die vooral verspreid worden door primaten, neushoornvogels, toekans en nog andere dieren die in de bomen zitten, en door olifanten op de grond.”
Vooral olifanten blijken bijzonder nuttig. “Het gegraas van olifanten verandert ook de structuur van het bos op een belangrijke manier. Ze hebben een voorkeur voor nog relatief kleine koolstofrijke bomen, waardoor grotere bomen met meer opslagcapaciteit de ruimte krijgen. Maar het is belangrijk om alle soorten te behouden, vooral omdat ze vaak het doel zijn van jagers.”
Koolstof in je lijf
De bevindingen onderstrepen hoe belangrijk intacte bossen zijn, zonder door mensen veroorzaakte schade en mét alle flora en fauna die hen eigen is. Naar schatting slaan deze bossen rond de 3,6 miljard ton CO2 per jaar op uit de atmosfeer. Ter vergelijking: alle EU-landen samen stoten ongeveer 2,7 miljard ton CO2 per jaar uit. Een flinke slok op een borrel dus, die koolstofopslag van bossen. Maar het zijn niet alleen de bomen, ook de dieren zelf slaan koolstof op in hun lichaam. Een volwassen bosolifant houdt bijvoorbeeld 720 kilo koolstof vast in zijn lijf. Doordat 11.000 olifanten tussen 2004 en 2012 zijn gedood in één enkel nationaal park in Gabon is er zo 7920 ton koolstofopslag verloren gegaan.
Honderd boomsoorten afhankelijk van olifant
De impact van olifanten is dus gigantisch. En niet alleen vanwege hun grote lichaam vol koolstof. “Fruit is een cruciaal onderdeel van het dieet van bosolifanten. Sommige boomsoorten zijn compleet afhankelijk van olifanten voor hun zaadverspreiding dus als de olifanten verdwijnen, gebeurt dat ook uiteindelijk met die boomsoorten”, legt Bennett uit.
“Waarschijnlijk hebben meer dan honderd boomsoorten in Centraal-Afrika er zwaar onder te lijden als er geen olifanten meer zouden zijn om hun zaden te verspreiden. Dat zijn veel grote boomsoorten die grote hoeveelheden koolstof opslaan, veel meer dan de kleine bomen waardoor ze dan vervangen zouden worden. Olifanten kunnen zaden meer dan 50 kilometer ver verspreiden dus ze zijn heel belangrijk voor het behoud van gezonde bossen met veel biodiversiteit.”
Alarmerende berichten
Dat was ook wat de onderzoeker nog het meest verbaasde. “De schaal waarop het verlies aan bosolifanten door de stroperij impact heeft op het vermogen van tropische bossen om koolstof op te slaan is enorm. Twee studies van de Italiaanse onderzoeker Fabio Berzaghi toonden dat al aan. En gezien de flinke afname van het aantal bosolifanten door de jacht voor hun ivoor in de afgelopen jaren is de invloed op de koolstofopslag alarmerend”, klinkt het verontrust.
De jacht op bosolifanten zou dan ook zo snel mogelijk moeten stoppen. En niet alleen omdat het absurd is om ze te doden vanwege hun ivoor, ook omdat ze een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van de klimaatcrisis.
Er zijn drie soorten olifanten. In Afrika leven twee soorten: de bosolifant en de savanneolifant en er is de Aziatische olifant. De Afrikaanse bosolifant leeft uitsluitend in het tropisch regenwoud en is een ernstig bedreigde soort. In de afgelopen dertig jaar nam de populatie met 86 procent af. Niet alleen door de stroperij, maar ook door verlies aan leefgebied. In totaal leven er nu nog 415.000 olifanten in Afrika, maar driekwart daarvan zijn savanneolifanten.