Er is niets nieuws onder de zon. Het is een bekend spreekwoord dat ook op blijkt te gaan voor ijsbergen nabij Antarctica. Want hun positie is in ieder geval sinds de achttiende eeuw nauwelijks gewijzigd.
Dat schrijven onderzoekers nadat ze ijsbergwaarnemingen van de beroemde kapitein James Cook (zie kader) vergeleken met twee moderne datasets die tot in detail beschrijven waar Antarctische ijsbergen zich vandaag de dag ophouden. Hun bevindingen zijn terug te lezen in het blad Journal of Glaciology.
Aantekeningen
Voor dit onderzoek naar de Antarctische ijsbergen putten onderzoekers uit aantekeningen die Cook tijdens zijn tweede ontdekkingsreis (tussen 1772 en 1775) maakte. Tijdens deze reis beschreef Cook – vrij nauwkeurig – de positie van honderden ijsbergen die hij onderweg tegenkwam. “Cook maakte best goede aantekeningen,” vertelt onderzoeker David Long. “Maar ze zijn niet perfect. Het zijn in feite dagboekaantekeningen. Soms schreef hij een paar dagen niet. Soms schreef hij alleen dat hij heel veel ijs in de oceaan zag. Ik zou willen dat het wat beter was, maar aan de andere kant is dit al best uniek.”
Overeenkomsten
En voor de studie pluisde onderzoeker Seelye Martin het dagboek van Cook helemaal uit, op zoek naar vermeldingen van ijsbergen en hun positie. Vervolgens gingen Long, Martin en collega’s met behulp van moderne datasets na waar we vandaag de dag Antarctische ijsbergen kunnen vinden en vergeleken die moderne posities met de positie die Cook vermeldde. En dan blijken daar dus weinig verschillen tussen te zijn. “Waar zij (Cook en collega’s, red.) ijsbergen zagen, zien we ook nu ijsbergen,” stelt Long. “Waar zij ze niet zagen, zien we ze nu ook niet.”
In de lijn der verwachtingen
Het is een uitkomst die wel een beetje in de lijn der verwachtingen lag, zo legt Martin aan Scientias.nl uit. “Ik was niet verrast dat Cook ijsbergen zag op ongeveer dezelfde locaties als wij deze nu zien en wel om de volgende redenen. Allereerst mag je verwachten dat de ijskappen en gletsjers toen, net als nu, ijsbergen voortbrachten. Daarnaast mag je verwachten dat de oceaanstromingen en winden die de distributie ervan bepalen – het gaat dan voornamelijk om de Wedellgyre (een gyre is een ringvormige zeestroming, red.) en de Antarctische circumpolaire stroom – er toen ook waren. En zo krijg je ongeveer dezelfde spreiding van ijsbergen.”
Opwarming
Met het oog op de opwarming van de aarde zou je misschien juist verwachten dat de waarnemingen van Cook toch wel in ieder geval een beetje afwijken van wat we vandaag zien. Maar de onderzoekers wijzen erop dat de databases die zij gebruikten om de aantekeningen van Cook mee te vergelijken, vooral de positie van wat grotere ijsbergen monitoren. Die grotere ijsbergen zijn minder vatbaar voor hogere temperaturen. En de effecten van klimaatverandering zie je er dus ook niet zo snel in terug.
De waarde van een dagboek
Toch blijft het wel fascinerend dat er als het om grote Antarctische ijsbergen gaat in de afgelopen pak ‘m beet 300 jaar weinig veranderd is. “Het is – voor zover ik weet – voor het eerst dat een ijsbergen-database gebaseerd op satellietwaarnemingen vergeleken is met data uit de pre-moderne tijd,” stelt Long. “Ik ben er altijd trots op geweest dat mijn (moderne, red.) database meerdere decennia teruggaat, maar hier gaan we meerdere eeuwen terug. Ik denk dat het ons eraan herinnert dat het goed is om een dagboek bij te houden; je weet maar nooit hoe dat in de toekomst nog eens van pas kan komen.”
Halley, Bouvet en Riou
Naast de aantekeningen van Cook gebruikten de onderzoekers ook observaties van Edmond Halley (afkomstig uit 1700), Lozier Bouvet (1739) en Edward Riou (1789). En ook hun observaties (die samen ongeveer 5 procent van de historische dataset uitmaken) zijn in lijn met wat we vandaag de dag zien. “De oude data die we van deze verkenners hebben, waren misschien niet heel goed, maar ze zijn goed genoeg,” stelt Long.
En in combinatie met moderne satellietdata leveren de oude data een aantal interessante conclusies op. “Allereerst natuurlijk dat een vergelijking tussen de ijsbergen van toen en nu geen significantie verschillen oplevert,” stelt Martin. “De oceaanstromingen, winden en afkalving van ijsbergen zijn dus min of meer hetzelfde gebleven.” Daarnaast is de studie toch ook een ode aan Cook, die zo’n 95 procent van de historische data die in dit onderzoek zijn gebruikt, leverde. Satellieten had hij niet, maar gewapend met een peperduur horloge en sextant slaagde hij er toch in om vrij nauwkeurig te noteren waar hij ijsbergen zag. En dat is slechts één van de vele vaardigheden die hem tot een groot zeevaarder maakte, zo stelt Seelye. “Cook verdient ook extra credits voor zijn gebruik van ijsbergen als zoetwaterbronnen, zijn nauwgezette pogingen om de Resolution (zijn schip, red.) schoon te houden en vrij te houden van ziekte en zijn vroege pogingen om scheurbuik uit te roeien. In vergelijking met andere ontdekkingsreizigers was hij een genie en zijn tweede ontdekkingsreis blijft een geweldige prestatie.”