Waarom onderzoekers dat denken? Voor het eerst is een krokodil erop betrapt zich maagdelijk voort te planten. En dus is het goed mogelijk dat ook uitgestorven verwanten dat konden.
Een vrouwelijke krokodil leefde al haar leven lang een eenzaam bestaan in een verblijf in een dierenpark in Costa Rica, toen haar verzorgers op een dag ineens een veertiental eieren ontdekten. Het zette onderzoekers voor een raadsel. Want hoe waren deze eieren daar plotseling terechtgekomen? De vondst leidt nu, enkele jaren later, tot een buitengewone conclusie. Want blijkbaar kunnen krokodillen zich maagdelijk voortplanten. En als krokodillen dat kunnen, konden dinosaurussen dat mogelijk ook…
Parthenogenese
In de afgelopen twee decennia zijn er steeds meer dieren ontdekt die zich maagdelijk kunnen voortplanten, een fenomeen dat ook wel parthenogenese wordt genoemd. In dit geval delen de eitjes van het vrouwtje zich spontaan zonder dat ze zijn bevrucht door een mannetje. Daaruit komen altijd dochters voort die sprekend op de moeder lijken. Wandelende takken en bladluizen, maar ook goudvissen regelen zo een groot deel van hun voortplanting. Daarnaast zijn er tevens hagedissen, slangen, kraakbeenvissen, haaien en zelfs meerdere soorten vogels (zoals de condor) op deze bijzondere voortplantingstactiek betrapt.
De veertien gelegde eieren
Maar dat ook krokodillen dit konden, was tot voor kort onbekend. Onderzoekers waren dan ook behoorlijk verbaasd toen ze de veertien eieren in het verblijf van de alleenstaande vrouwelijke krokodil ontdekten. De gelegde eieren werden meteen aan een nadere inspectie onderworpen. Zeven ervan bleken vruchtbaar en werden kunstmatig uitgebroed. Helaas kwamen de eieren niet uit, waardoor het team er na drie maanden voor koos de eieren voorzichtig open te breken. “De inhoud van zes eieren was niet waarneembaar,” zo schrijven de onderzoekers in hun studie. “Maar één ei bleek een volledig gevormd, niet-levensvatbare foetus te bevatten.” Genetische analyse toonde aan dat het bijna identiek was aan de moeder.
Niet ongebruikelijk
Hoewel de onderzoekers het jammer vonden dat de eieren niet waren uitgekomen, was dit ook niet echt een verrassing. “Het is niet ongebruikelijk dat nakomelingen die op deze manier zijn geboren, afwijkingen hebben of niet overleven,” schrijven de onderzoekers. “Onderzoek naar kalkoenen heeft bijvoorbeeld aangetoond dat gemiddeld slechts 3,3 procent van de parthenogenetische eieren maar uitkomt.” Bovendien schort het bij nakomelingen die wel op deze manier ter wereld komen, aan genetische diversiteit. Ondanks de nadelen, heeft parthenogenese ook zeker belangrijke voordelen. Het is snel, efficiënt en kost weinig energie. Er hoeft namelijk geen tijd en moeite besteed te worden aan het zoeken naar en selecteren van een gunstige paringspartner, er hoeven geen ingewikkelde paringsdansen opgevoerd te worden, om maar te zwijgen over de energie die door het niet uitvoeren van de paring zelf wordt bespaard. Er wordt dan ook verondersteld dat parthenogenese het vaakst voorkomt onder populaties die sterk worden bedreigd en op het randje van uitsterven staan.
Archosauriërs
Het feit dat blijkbaar zowel vogels als krokodillen zich maagdelijk kunnen voortplanten, heeft verstrekkende implicaties. Vogels en krokodillen zijn namelijk overgebleven vertegenwoordigers van de zogenoemde archosauriërs; een groep reptielen die met name gedurende het Mesozoïcum (Trias, Jura, Krijt) dominant waren. “De ontdekking biedt dan ook verleidelijke inzichten in de mogelijke voortplantingsmogelijkheden van uitgestorven archosauriërs, met name dinosaurussen en pterosauriërs,” aldus de onderzoekers.
Het team suggereert voorzichtig dat mogelijk ook vrouwelijke dinosaurussen geen mannetje nodig hadden om zich te kunnen voortplanten. “We vermoeden dat parthenogenese mogelijk niet onafhankelijk bij vogels en krokodillen is geëvolueerd, maar dat het wortels heeft in een gemeenschappelijke voorouder,” zo schrijven de onderzoekers. En dat zou dus zomaar eens de dinosaurus kunnen zijn. Of dat ook daadwerkelijk zo is, zal verder onderzocht moeten worden. “Het is duidelijk dat er meer werk verzet moet worden om de evolutionaire verdeling en dynamiek van maagdelijke voortplanting te bestuderen,” schrijven de onderzoekers. “Hierdoor zal er hopelijk een beter begrip ontstaan.”