Vroege blootstelling aan pinda’s en eieren vermindert écht de kans op een voedselallergie

Onderzoekers weten het nu zeker: door kinderen heel vroeg bloot te stellen aan noten en pinda’s kan een voedselallergie voorkomen worden.

We weten het dankzij de LEAP-studie al sinds 2015: door kinderen vroeg kennis te laten maken met problematisch voedsel kan de kans op een allergie daarvoor afnemen. Aan de hand van die bevindingen zijn sindsdien in Amerika gezondheidsrichtlijnen opgesteld. Echter was het nog onbekend hoe goed de resultaten zich daadwerkelijk vertaalden naar de praktijk: dat iets werkt in een lab betekent niet altijd dat hetzelfde effect ook op grote schaal voorkomt.

Het was dus hoog tijd om te kijken naar de effectiviteit van de richtlijnen. Inmiddels zijn de resultaten binnen: voor ongeveer elke 200 baby’s die vroeg aan mogelijk problematische voeding worden blootgesteld wordt één geval van voedselallergie voorkomen. Het onderzoek is uitgevoerd door het Children’s Hospital of Philadelphia (CHOP).

“Iedereen vroeg zich af of deze richtlijnen daadwerkelijk het gewenste effect hadden op de volksgezondheid,” zegt onderzoeker Stanislaw Gabryszewski van CHOP. “We hebben nu data die suggereren dat het effect van deze interventie inderdaad optreedt.” De resultaten zijn te vinden in Pediatrics.

Context

Voedselallergieën treffen naar schatting zo’n 4% van de Amerikaanse kinderen. Het immuunsysteem reageert hierbij te sterk op bepaalde voedingsmiddelen, zoals melk, ei, tarwe, pinda of noten. De reactie volgt vaak snel nadat van het voedsel is gegeten en kan leiden tot galbulten en zwellingen, maar ook tot (extreme) benauwdheid of braken. Jarenlang werd (logischerwijs) gedacht dat het compleet vermijden van dit voedsel verstandig was.

Inmiddels ligt er dus bewijs op tafel dat dit niet altijd zo is. De eerdergenoemde LEAP-studie uit 2015 voert hierbij de boventoon: het onderzoek toonde aan dat het vroeg voeden van pinda’s aan zuigelingen van 4–11 maanden gunstig kan zijn. Vooral baby’s die last hadden van ernstige eczeem of een ei-allergie konden het risico op een pinda-allergie met 81% verlagen. Latere onderzoeken lieten zien dat dit ‘voorkomende’ effect aanhoudt tot voorbij de vroege kindertijd.

Sinds de publicatie van die bevindingen zijn ze in de jaren daarna vertaald naar richtlijnen die kinderartsen en allergologen kunnen gebruiken. Aanvankelijk waren die vooral gericht op kinderen die een hoog risico liepen op het ontwikkelen van een voedselallergie. In 2021 werden de richtlijnen verder uitgebreid: introduceer niet alleen pinda’s, maar ook ei en andere bronnen van een voedselallergie vroeger. En dan niet alleen bij de kinderen die het meeste risico lopen op een allergie, maar bij alle (Amerikaanse) kinderen.

Tijdvak

Voor het nieuwe onderzoek gebruikten de wetenschappers gegevens uit elektronische patiëntendossiers, afkomstig uit het AAP CER²-netwerk. Ze vergeleken hoe vaak een diagnose voor een voedselallergie werd gegeven in de periode voor de invoering van de richtlijnen met erna. Voor de volledigheid hebben ze ook gekeken naar de periode waarin de richtlijnen verder werden uitgebreid. Zo konden ze trends in de praktijk koppelen aan verschillende tijdvakken.

De percentages spreken voor zichzelf: sinds de introductie van de nieuwe richtlijnen is het percentage van Amerikaanse burgers met een pinda-allergie gedaald van 0,79 procent naar 0,45 procent. Inmiddels geldt de pinda trouwens ook niet meer als de voedselbron waar de meeste mensen allergisch voor zijn. Die plek is ingenomen door het ei.

Geen garantie

De resultaten betekenen dus niet dat een vroege introductie van pinda’s een garantie is dat kinderen later niet allergisch zullen worden, of dat ze van hun bestaande allergie afkomen. In plaats daarvan ondersteunen ze vooral het idee dat de LEAP-studie in 2015 beschreef: een vroege blootstelling kan het immuunsysteem aanleren dat pinda’s en eieren veilig zijn. Teamlid David Hill laat weten: “onze bevindingen zijn belangrijk voor zo’n beetje elke kinderarts. Meer bewustwording en educatie kunnen de positieve resultaten die we in deze studie zagen verder vergroten.”

De nieuwe analyse laat vooralsnog vooral zien dat het terugdringen van voedselallergieën in de praktijk dus echt mogelijk is. Tegelijkertijd geldt ook dat er nog een hoop verbeteringen mogelijk zijn. Zo ziet Hill duidelijk ruimte voor verfijning: “Toekomstig onderzoek kan zich nog richten op specifieke voedingspraktijken, zoals hoe wanneer en hoe vaak pinda’s en eieren worden gegeten. Uiteindelijk kunnen we op deze manier de bescherming tegen voedselallergieën verder verbeteren.”

Bronmateriaal

"Guidelines for Early Food Introduction and Patterns of Food Allergy" - CHILDREN'S HOSPITAL OF PHILADELPHIA
Afbeelding bovenaan dit artikel: envato

Fout gevonden?

Interessant voor jou

Voor jou geselecteerd