Toen Hendrikje Andel-Schipper op 115-jarige leeftijd overleed, waren haar meeste bloedstamcellen totaal uitgeput. Dat hebben onderzoekers ontdekt. Het suggereert dat de levensduur van de mens toch echt een bovengrens heeft en dat die bepaald wordt door onze bloedstamcellen.
In ons beenmerg bevinden zich bloedstamcellen. Deze delen zich om verschillende soorten bloedcellen te genereren en vullen zo ons bloed voortdurend aan. Maar die celdeling is niet zonder risico. Hoe vaker cellen zich delen, hoe groter de kans is dat genetische mutaties ontstaan. In het verleden zijn honderden van die genetische mutaties aangetroffen in patiënten die leden aan leukemie (kanker in het bloed). Maar onduidelijk was of gezonde witte bloedcellen ook mutaties bezitten.
Hendrikje
Een nieuw onderzoek brengt meer duidelijkheid. Wetenschappers bogen zich over het lichaam van Hendrikje van Andel-Schipper. Ze stierf op 115-jarige leeftijd in relatief goede gezondheid en stelde haar lichaam ter beschikking van de wetenschap.
Mutaties
In de witte bloedcellen van Hendrikje troffen de onderzoekers meer dan 400 mutaties aan. Deze mutaties – die niet aan nageslacht worden doorgegeven – lijken door het lichaam getolereerd te worden en niet tot ziektes te leiden.
Twee bloedstamcellen
De onderzoekers bestudeerden de gemuteerde witte bloedcellen verder en deden een opvallende ontdekking die erop wijst dat de mens een maximale levensduur heeft. “Tot onze grote verrassing ontdekten we dat het perifeer bloed (bloed dat vrij in de bloedbaan rondgaat, red.) op het moment van haar overlijden afkomstig was van slechts twee actieve bloedstamcellen,” vertelt onderzoeker Henne Holstege. Dat is aanzienlijk minder dan de normaliter 1300 tegelijkertijd actieve bloedstamcellen.
Uitgeput
Om te achterhalen wat er precies met de andere bloedstamcellen gebeurd was, keken de onderzoekers naar de telomeren van witte bloedcellen. Telomeren zijn ‘kapjes’ aan het uiteinde van chromosomen. Elke keer als een cel zich deelt, worden deze telomeren korter. De telomeren van de witte bloedcellen van Hendrikje bleken extreem kort te zijn: zo’n 17 keer korter dan de telomeren van witte bloedcellen in het brein (deze witte bloedcellen ondergaan na de geboorte nauwelijks celdeling). “Omdat deze bloedcellen extreem korte telomeren hadden, vermoeden we dat de meeste bloedstamcellen gestorven zijn door ‘stamceluitputting’.” Dat betekent dat de stamcellen zich simpelweg niet meer delen konden. Of deze stamceluitputting de doodsoorzaak is van mensen die heel lang leven, moet uit nader onderzoek blijken.
Het onderzoek suggereert dat de levensduur van mensen beperkt wordt door de mate waarin onze bloedstamcellen in staat zijn om zich te blijven delen. Het betekent dat de levensduur van de mens een bovengrens heeft. Maar de wetenschap is niet voornemens om zich daarbij neer te leggen. Wellicht is het mogelijk om het aantal bloedstamcellen op latere leeftijd aan te vullen en zo de uitputting tegen te gaan. Overigens is daarmee het hele probleem van ouderdom en door die ouderdom ingegeven sterfte, niet direct opgelost. Het zijn tenslotte niet alleen onze bloedstamcellen die het wanneer we ouder worden zwaar te verduren krijgen.