Mieren kunnen zich van grote hoogte naar beneden laten vallen en veilig landen. Wetenschappers weten nu hoe ze dat doen.
De mier Cephalotes atratus bouwt nesten in bomen en is in staat om zichzelf razendsnel weer op de grond te zetten. De mier laat zich gewoon vallen en gaat in een glijvlucht naar beneden. De mier is – ondanks dat deze geen vleugels heeft – zelfs in staat om te bepalen waar hij landt. Het filmpje hieronder laat dat duidelijk zien.
Slangen
Nu zijn dieren in glijvlucht niets bijzonder. Ook vissen, hagedissen en slangen kunnen vliegen zonder vleugels. Maar toch zijn mieren een geval apart, zo stelt onderzoeker Yonatan Munk. “Alle glijders hebben over het algemeen een aerodynamisch lichaam. Maar wanneer je naar deze mieren kijkt, is er niets dat erop wijst dat ze iets anders kunnen doen dan recht naar beneden vallen.”
WIST U DAT…
Windtunnel
Munk nam de proef op de om en ontwikkelde een verticale windtunnel waarin de vrije val van mieren exact kan worden bestudeerd. Zo ontdekte hij dat mieren in vrije vlucht opeens aerodynamisch worden. Ze laten hun kont zakken, steken hun poten de lucht in en kunnen zo bepalen waar ze landen.
Vrije vlucht
Hoe kan zo’n mier in vrije vlucht, al sturend met zijn kont en poten, bepalen waar hij landt? De mier ziet immers weinig. Volgens de onderzoekers wordt de mier aangetrokken door lichte, verticale oppervlakken. Veel bomen in het regenwoud zijn namelijk bedekt met witte mossen.
Waarom de mier zich de glijvlucht eigen heeft gemaakt, is onduidelijk. Waarschijnlijk beschermt hij zichzelf zo. Door te voorkomen dat de mier op de grond landt, kan ook voorkomen worden dat deze wordt opgegeten door roofdieren die daar wandelen. Opgegeten worden of na een harde val ernstig gewond raken, is niet alleen naar voor de individuele mier, maar ook voor de kolonie waar deze een belangrijk onderdeel van is.
Bovenstaande foto is gemaakt door onderzoeker Stephen Yanoviak.