Konden de Noren Groenland in de tiende eeuw gemakkelijk koloniseren, met dank aan prettige weersomstandigheden? Nee, zo blijkt uit nieuw onderzoek.
Wetenschappers van de universiteit van Buffalo beweren dat het klimaat nabij Groenland al koud was toen de Noren in de tiende eeuw arriveerden. Geschiedkundigen gingen er lange tijd vanuit dat de Noren gemakkelijk bij Groenland konden komen door warm weer. Dit zou ook verklaren waarom de Noren 400 jaar later Groenland verlieten: het werd kouder.
Nu blijkt dat het zogenoemde Middeleeuws klimaatoptimum, zoals de warme periode van 950 tot 1250 wordt genoemd, niet globaal was. In Europa was het in deze periode in de Middeleeuwen goed vertoeven. Zo kende de wijnbouw in de Nederlanden zijn grootste bloei ooit. Dit gold echter niet voor Groenland: hier steeg het kwik niet. De tijdelijke opwarming is door de onderzoekers niet teruggevonden in de ijskernen van gletsjers.
“De gletsjers waren gezond en groot toen de Noren aankwamen bij Groenland”, zegt professor Jason Briner, medeauteur van het paper dat deze maand in het wetenschappelijke vakblad Science Advances is verschenen. “Dit verraste ons, omdat de temperaturen in Europa in deze periode hoger waren.”
De Noren – of Vikingen – voeren onder leiding van Erik de Rode in het jaar 985 van IJsland naar het zuidwesten van Groenland. Op een bepaald moment leefden er 3.000 tot 5.000 kolonisten op Groenland, waar ze leefden van vee en handel in walrusivoor. De koloniën verdwenen tussen 1360 en 1460. Het is nog altijd een mysterie wat er met de bevolking is gebeurd. Na deze periode werd Groenland alleen nog maar bewoond door de Inuit, totdat in de achttiende eeuw de Europeanen opnieuw voet aan wal zetten.