Het bewijst maar weer eens dat stroperij een enorme impact heeft.
In het onderzoek dat gedurende vijf jaar werd uitgevoerd, analyseerden de onderzoekers de sociale interactiepatronen van jonge vrouwelijke olifanten in Noord-Kenia. De moeders van al deze jonge olifantjes waren omgekomen door stroperij, of waren een natuurlijke dood gestorven. En hoewel olifanten veerkrachtige dieren zijn en hun sociale leven opnieuw opbouwen, blijkt dat de weesolifantjes sociaal gezien toch een zwaarder leven leiden in vergelijking met olifantjes die nog wel hun moeder hebben.
Weesolifantjes
Het onderzoek werd uitgevoerd onder een olifantenpopulatie in Samburu en Buffalo Springs National Reserve, in Noord-Kenia. De populatie kreeg te lijden onder ivoorstroperij. Daar bovenop deed ernstige droogte de groep ook geen goed. Hierdoor moesten veel jonge olifanten het zonder moeder of oma stellen. Sommige weesolifantjes bleven toch bij de groep hangen, terwijl andere olifantjes ervoor kozen om de geboortegroep te verlaten en zich aansloten bij een niet-verwante populatie. Weer anderen kozen een zwerversbestaan, en sloten zich niet volledig aan bij één bepaalde groep.
Volwassen vrouwtjes
Uit de bevindingen blijkt dat hoewel de jonge olifanten relaties onderhouden met andere olifanten (dit kunnen verwanten zijn, maar ook niet-familieleden), ze toch opvallend minder contact hebben met volwassen vrouwtjes. En dit heeft cruciale gevolgen. Zo komen ze bijvoorbeeld minder makkelijk aan voedsel. Bovendien is de ervaring van oudere vrouwtjes van cruciaal belang voor jonge olifanten om zich te ontwikkelen en te leren.
Agressie
Daarnaast blijkt dat de weesolifantjes te maken krijgen met meer agressie van andere olifanten. Zo worden ze bijvoorbeeld meer geduwd, of krijgen te maken met andere vormen van lichte agressie. Daarnaast kunnen de weesolifantjes zelf ook meer agressie vertonen als ze hun geboortegroep verlaten en zich aansluiten bij andere groepen.
“Onze resultaten suggereren dat de jonge vrouwelijke weesolifantjes het lastiger krijgen doordat ze ondergeschikt lijken te zijn aan andere groepsleden,” zegt onderzoeker Shifra Goldenberg. “Wat dit betekent voor hun overleving en voortplanting op de lange termijn is op dit moment nog onbekend.” In de komende jaren zal het onderzoek voortgezet worden, om te onderzoeken wat precies de consequenties zijn voor de jonge weesolifanten en te kijken wat kan helpen bij het herstel van olifantengroepen die getroffen zijn door bijvoorbeeld stroperij. “Of olifantengroepen kunnen herstellen van ivoorstroperij zal grotendeels afhangen van het vermogen van jonge vrouwtjes om met succes hun sociale leven weer op te pakken,” besluit co-auteur George Wittemyer.