Vergeten explosieven uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog worden steeds gevaarlijker

Explosieven die tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog werden gedropt, maar nooit ontploften, blijken naarmate de tijd verstrijkt, steeds gevoeliger te worden en dus gemakkelijker te exploderen. Waakzaamheid is dan ook geboden, zo waarschuwen twee Britse onderzoekers.

De Eerste en Tweede Wereldoorlog mogen dan al lang voorbij zijn; hun sporen zijn nog overal te vinden. Onder meer in de vorm van explosieven die decennia geleden werden gedropt om de vijand te raken, maar nooit ontploften. Dat die onontplofte explosieven gevaarlijk zijn, staat vast. Zelfs als ze nooit ontploffen, vormen ze een gezondheidsrisico en wel doordat ze gaandeweg gedoemd zijn om in verval te raken, waarna hun schadelijke bestanddelen in de natuur weglekken en de bodem en het grondwater vervuilen. Maar in verval rakende bommen en granaten vormen nog een ander, acuter gevaar voor de volksgezondheid. Zo kunnen ze ook zomaar opeens, onbedoeld alsnog ontploffen. En de kans dat dat gebeurt, is veel groter dan gedacht, zo schrijven onderzoekers in het blad Royal Society Open Science. Hun studie onthult namelijk dat sommige explosieven uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog, naarmate de tijd verstrijkt, steeds gevoeliger worden en dus gemakkelijk ontploffen.

Amatol
De onderzoekers baseren die conclusie op experimenten. Daarbij keken ze specifiek naar een bestanddeel dat we in veel explosieven die tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog werden gefabriceerd aantreffen: amatol. Het gebruik ervan werd uit nood geboren, zo schrijven de onderzoekers. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden er zoveel explosieven geproduceerd dat de Britten rap door hun voorraad van explosieve materialen zoals TNT en picrinezuur heen gingen. Om langer met de voorraad TNT te kunnen doen, gingen onderzoekers in dienst van de Britse defensie het mengen met ammoniumnitraat. Het mengsel werd aangeduid als amatol en bleek een krachtig explosief materiaal te zijn dat uitermate geschikt was voor toepassing in explosieven. Andere landen hadden dat natuurlijk ook al snel door en gingen het ook gebruiken. En tegen de tijd dat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, was het eigenlijk vanzelfsprekend dat bijvoorbeeld artilleriegranaten gevuld werden met amatol. Pas tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog, toen het lukte om in korte tijd een grote hoeveelheid TNT te produceren, kwam daar verandering in en werd de toevoeging van ammoniumnitraat overbodig. “Hoewel het nu vrijwel niet meer gebruikt wordt, is amatol gedurende verschillende decennia door alle naties in alle soorten munitie gebruikt als een aanvulling op TNT,” zo schrijven de onderzoekers. “En aangezien een aanzienlijk percentage van zowel munitie als de Eerste als munitie uit de Tweede Wereldoorlog amatol herbergt, is het enorm belangrijk om de eigenschappen die het verkrijgt naarmate de tijd verstrijkt, te achterhalen.”

Experimenten
En dat is precies wat de onderzoekers hebben gedaan. Voor hun experimenten maakten ze gebruik van amatol, afkomstig uit munitie die in de Tweede Wereldoorlog in Noorwegen is afgeworpen, maar nooit is ontploft. Het ging onder meer om een Duitse artilleriegranaat, een Duitse vliegtuigbom en een Duitse mortier. Om de gevoeligheid van de explosieven – en dus met name die van het amatol in deze bommen, granaten en mortieren – te toetsen, werd gebruik gemaakt van de door de VN aanbevolen Bundesanstalt für Materialforschung und prüfung-valhamer. Hierbij laat men een zwaar gewicht vanaf een bepaalde hoogte op een explosieve stof vallen in een poging die stof te laten ontploffen. Door te variëren met de zwaarte van het gewicht en de hoogte waarvan het naar beneden valt (oftewel de impactenergie) kan vervolgens de gevoeligheid van de explosieve stof worden vastgesteld.

Bijna alles ontploft
Het experiment onthulde dat amatol uit munitie die in de Tweede Wereldoorlog is verspreid nog altijd tot ontploffing kan komen. Slechts één door de onderzoekers verzameld monster ontplofte niet, waarschijnlijk omdat het iets te vochtig was geworden.

Gevoeliger
Maar wat misschien nog wel veel verontrustender is, is dat slechts één amatol-monster de gevoeligheid had die de literatuur aan amatol toeschrijft. Alle andere monsters waren gevoeliger. “In het meest extreme geval was de substantie zelfs bijna vier keer gevoeliger dan verwacht,” zo schrijven de onderzoekers. Het wijst erop dat amatol naarmate de tijd verstrijkt steeds gemakkelijker tot ontploffing komt.

Het is belangrijke informatie. Want in Europa liggen nog heel wat vergeten granaten, bommen en mortieren uit de Tweede Wereldoorlog. En wanneer die – per ongeluk – worden verstoord, is er een kans dat ze tot ontploffing komen. En die kans lijkt, wanneer ze amatol herbergen, naarmate de tijd verstrijkt, dus alleen maar groter te worden. Waakzaamheid is dan ook geboden, zo schrijven de onderzoekers. Niet alleen voor Explosieven Opruimingsdiensten, maar voor eenieder die per ongeluk op explosieven uit één van de wereldoorlogen stuit.

Bronmateriaal

"Increased impact sensitivity in ageing high explosives; analysis of Amatol extracted from explosive remnants of war" - Royal Society Open Science
Afbeelding bovenaan dit artikel: bee32 from Getty Images (via Canva Pro)

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd