Vandaag gaan miljoenen mensen verkleed de straat op. Kinderen bellen aan voor snoep, pompoenen gloeien in de vensterbanken en in bioscopen draaien horrorfilms bij het licht van plastic skeletten. Halloween is vandaag een vrolijk griezelfeest, maar ooit was het iets heel anders. Hoe is een oud Keltisch ritueel uitgegroeid tot een wereldwijd commercieel fenomeen?
Zo’n tweeduizend jaar geleden vierden de Kelten aan het einde van oktober Samhain. Het was het moment waarop de zomer plaatsmaakte voor de winter. Het was ook een symbolische overgang tussen leven en dood. Volgens de Keltische verhalen werd de sluier tussen beide werelden tijdens Samhain dun, waardoor geesten van voorouders konden terugkeren naar de aarde.
Om de geesten gunstig te stemmen, ontstaken mensen grote vreugdevuren, offerden ze voedsel en droegen ze maskers om zich te verbergen voor dolende zielen. Archeologisch bewijs voor de precieze rituelen is schaars, maar volgens historici wijst alles erop dat Samhain een seizoensfeest was dat draaide om bescherming en vernieuwing, niet om angst.
Romeinen en christenen namen het over
Toen de Romeinen de Keltische gebieden veroverden, mengden hun eigen tradities zich met lokale gebruiken. De Romeinen vierden rond dezelfde periode het Pomonafeest, gewijd aan de godin van fruit en overvloed. De overgang was zo snel gemaakt.
Later probeerde de christelijke kerk heidense feesten te vervangen door religieuze vieringen. In de 8e eeuw stelde paus Gregorius III Allerheiligen vast op 1 november, gevolgd door Allerzielen op 2 november. De vooravond daarvan, in het Engels All Hallows’ Eve, verschoof langzaam in de volksmond naar Halloween.
Samhain verdween dus niet zomaar. De Romeinen en later het christendom namen veel van de oude rituelen over. Mensen bleven kaarsen branden voor overledenen en voedsel achterlaten op drempels, zij het nu “voor de zielen van het vagevuur” in plaats van voor geesten.
De oversteek naar Amerika
De volgende grote transformatie kwam er in de 19e eeuw. Ierse en Schotse emigranten namen hun tradities mee naar de Verenigde Staten, waar ze zich vermengden met nieuwe culturele invloeden. De uitgeholde raap, waarin vroeger een kooltje als lamp werd geplaatst om kwade geesten af te weren, werd in Amerika vervangen door de grotere en gemakkelijker te bewerken pompoen.
In de jaren 1920 en 1930 begon Halloween zich te ontwikkelen tot een gezinsvriendelijk volksfeest. De traditie van trick-or-treat ontstond deels als een poging om jongeren te ontmoedigen om kattenkwaad uit te halen. Door snoep uit te delen konden buurten Halloween omvormen tot een sociaal, gecontroleerd feest.
Commercie, popcultuur en globalisering
In de tweede helft van de 20e eeuw ontplofte Halloween zich tot een ware commerciële kracht. Kostuums, snoep, versieringen en feestartikelen leverden in de Verenigde Staten alleen al miljarden dollars op. Hollywood deed er nog een schepje bovenop: films als Halloween (1978), Hocus Pocus (1993) en The Nightmare Before Christmas (1993) gaven het feest een blijvend cultureel profiel.
Door de globalisering verspreidde Halloween zich in deze vorm over de wereld. In Japan versmolt het met cosplaycultuur, in Mexico kreeg het een plaats naast Día de los Muertos, en ook in Nederland en België doken sinds de jaren ‘90 steeds vaker pompoenen en trick-or-treat-tochten op.
Waarom vieren we het nog steeds?
Ondanks alle transformaties draait Halloween echter nog steeds om hetzelfde thema: de grens tussen leven en dood, tussen licht en donker. Achter de maskers en pompoenen schuilt een oeroud menselijk verlangen om het onbekende te begrijpen of op zijn minst te bezweren.
Sommige psychologen zien in Halloween ook een rituele manier om onze angst voor sterfelijkheid te verkennen. Door het duister even te omarmen, maken we het minder bedreigend. Maar wat ooit bedoeld was om de doden te eren, viert vandaag vooral dat we leven.


