Ufo’s: ook veel academici zien ze vliegen

Dat suggereert een nieuw onderzoek waarin van de bijna 1500 ondervraagde academici bijna éénvijfde aangaf weleens een ufo te hebben gezien of iemand te kennen die een UFO heeft gezien.

De tijd dat ufo’s – oftewel ongeïdentificeerde vliegende objecten – werden weggelachen, lijkt definitief voorbij; steeds vaker klinkt de roep om er toch eens serieus onderzoek naar te gaan doen. Zeker in de VS, waar zelfs het Office of the Director of National Intelligence in 2021 met een uitgebreid rapport over UAP’s (Unidentified Aerial Phenomena) kwam en daarin onder meer stelde dat deze in de meeste gevallen toch echt door fysieke, maar nog niet nader geïdentificeerde, objecten lijken te worden veroorzaakt. En ook wetenschappers mengen zich inmiddels voorzichtig – zowel in de VS als daarbuiten – zo af en toe in gesprekken en discussies over ufo’s. Hun terughoudendheid doet misschien vermoeden dat ze er zelf weinig ervaring mee hebben, maar niets is minder waar, zo suggereert een nieuw onderzoek, verschenen in het blad Humanities and Social Sciences Communications.

Het onderzoek
Voor dit onderzoek vroegen wetenschappers aan Amerikaanse academici – van astronomen tot sociale wetenschappers en natuurkundigen – onder meer of zij zelf weleens een ufo hadden gezien of iemand in hun naaste omgeving kenden die weleens een ufo had gespot. Van de 1460 onderzoekers die de vragenlijst van de wetenschappers invulden, gaf maar liefst 19 procent aan zelfs weleens een ufo te hebben gezien of in zijn/haar nabije omgeving iemand te kennen die weleens een ufo heeft gezien. “Dat percentage heeft ons wel verrast,” zo vertelt onderzoeker Marissa Yingling aan Scientias.nl.

Verklaring
De ondervraagden die aangaven weleens een ufo te hebben gezien of iemand te kennen die wel eens een ufo heeft gezien, werd ook gevraagd wat in hun opinie de beste verklaring voor die waarneming was. Bijna 40 procent gaf daarop aan dat echt niet te kunnen zeggen. Iets meer dan 21 procent gaf aan te verwachten dat het ongeïdentificeerde vliegende object het resultaat was van een ‘natuurlijke gebeurtenis’ en 13 procent dacht eerder aan ‘apparaten van een ons nog onbekende intelligentie’.

Stigma
Wat het onderzoek echter vooral laat zien, zo vertelt Yingling, is dat er toch nog een enorm stigma op ufo’s rust. Dat blijkt volgens haar onder meer uit het feit dat er in totaal bijna 40.000 academici werden aangeschreven, maar slechts 3,9 procent daarvan uiteindelijk de vragenlijst over ufo’s invulde. Hoewel dat deels misschien te herleiden is naar het feit dat faculteiten – onder meer door toedoen van COVID-19 – te druk waren om de vragenlijst in te vullen, lijkt het toch vooral ook te maken te hebben met dat ufo’s – in ieder geval als onderwerp voor serieus wetenschappelijk onderzoek – nog altijd een beetje taboe zijn. “Zo ontvingen we bijvoorbeeld van één academicus de reactie dat deze de ontvangen email al beledigend vond,” zo is in het onderzoek te lezen. En sommige ondervraagden die weleens een ufo gespot hadden, gaven aan daar vanwege het stigma nog niet eerder met collega’s over te hebben gesproken. Ondertussen namen 14 andere academici contact op met de onderzoekers om zich ervan te verzekeren dat de mail met daarin de vragenlijst toch geen spam was. En één andere academicus mailde de onderzoekers zelfs om hen te laten weten dat hij – op basis van die email – vreesde dat hun namen door oplichters gebruikt werden. Yingling vermoedt dan ook dat veel van de academici die niet op de vragenlijst reageerden in de veronderstelling waren dat deze in de spambox thuishoorde.

Hoewel het aantal reacties op de vragenlijst – waarschijnlijk dus door een combinatie van factoren – een stuk lager uitviel dan gehoopt, is het aantal mensen dat wel reageerde nog altijd heel groot, zo benadrukt Yingling. Zeker in vergelijking met eerdere, vergelijkbare studies waaraan in het gunstigste geval slechts enkele honderden academici deelnamen.

Pleidooi voor meer onderzoek én academische betrokkenheid
Wat het onderzoek verder uitwijst, is dat veel van de ondervraagden toch wel hopen dat het stigma op ufo’s spoedig plaatsmaakt voor academische nieuwsgierigheid. Zo’n 36 procent van de ondervraagden gaf bijvoorbeeld aan wel onderzoek te willen doen naar ufo’s. Het feit dat 43 procent van de ondervraagden tegelijkertijd aangaf sneller geneigd te zijn dergelijk onderzoek op te zetten als een gerespecteerde academicus binnen hun discipline iets soortgelijks zou doen, geeft echter wel aan dat men tegelijkertijd nog een beetje huiverig is om hiermee aan te vangen. Aan de andere kant achtte 64 procent van de ondervraagden het wel belangrijk of zelfs essentieel dat bij vervolgonderzoek naar ufo’s ook wetenschappers betrokken zijn. “We hebben niet specifiek gevraagd waarom dat belangrijk is,” stelt Yingling. “Maar onze resultaten suggereren wel dat vertrouwen in andere bronnen (zoals bijvoorbeeld de overheid, media of defensie) als het om dit onderwerp gaat vrij beperkt is.”

Twijfels
Of academici – ondanks de wens om betrokken te worden bij ufo-onderzoek – zich op korte termijn ook daarbij laten betrekken, blijft echter twijfelachtig. “Dit onderwerp wordt omringd door stigma’s,” stelt Yingling. “En daardoor vroegen zelfs wij ons tijdens dit onderzoek al regelmatig af – tijdens de conceptualisatie, implementatie en ja, zelfs de publicatie – of we hier wel mee door moesten gaan.” Die twijfels werden niet alleen ingegeven door het relatief beperkte aantal responses, maar ook door de reacties op de studie. “Sommige academici hadden hun twijfels over onze motieven en anderen voelden zich al beledigd wanneer we ze simpelweg naar hun mening over iets vroegen.”

En zo lijken wetenschappers als het gaat om ufo’s nog een lange weg te gaan hebben. En dan hebben we het nog niet eens over het daadwerkelijke onderzoek naar (mogelijke) verklaringen voor onverklaarbare vliegende objecten, maar puur over het omarmen van de mogelijkheid dat academici in dergelijke studies een rol zouden kunnen spelen. Om daar verandering in te brengen, pleiten de onderzoekers voor meer en open discussie over ufo’s in de wetenschappelijke wereld. Het is de enige manier om de academische wereld klaar te stomen voor een taak die deze zelf weliswaar belangrijk acht, maar waar deze tegelijkertijd nog altijd huiverig voor lijkt te zijn.

Bronmateriaal

"Psychology: Unidentified aerial phenomena observations reported by almost one fifth of academic survey respondents" - Springer (via Eurekalert)
Interview met Marissa Yingling
Afbeelding bovenaan dit artikel: piyaset from Getty Images Pro (via Canva Pro)

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd