Wetenschappers hebben overtuigend bewijs gevonden dat Tyrannosaurussen soms een hapje namen van andere Tyrannosaurussen.
De onderzoekers ontdekten in Wyoming een bot van een Tyrannosaurus dat vol groeven zat. Die groeven waren overduidelijk ontstaan doordat een dier vlees van de botten af had getrokken. Maar één groef sprong eruit.
Tyrannosaurus
Deze groef was veroorzaakt door een dier met gekartelde tanden. Daarmee konden de onderzoekers uitsluiten dat een krokodilachtige deze Tyrannosaurus te grazen had genomen. Dit moest een grote theropode dinosaurus zijn geweest. En aangezien er in dit gebied maar twee grote theropoden leefden – Tyrannosaurus rex en Nanotyrannus lancensis – was er maar één mogelijkheid. Deze Tyrannosaurus was aangevreten door een andere Tyrannosaurus. “Het moet een Tyrannosaurus zijn geweest,” stelt onderzoeker Matthew McLain. “Er is niets anders dat zulke grote tanden heeft.”
Aaseter of moordenaar?
De richting van de groeven wijst erop dat de Tyrannosaurus op het moment dat deze werd aangevreten al dood was. Of de Tyrannosaurus die ervan at ook verantwoordelijk was voor de dood van de prooi, is onduidelijk.
Maar welke Tyrannosaurus at nu van deze dode Tyrannosaurus: was het T. rex of N. lancensis? Op basis van de botten is dat niet vast te stellen. Maar wanneer we er een zeer recent verschenen onderzoek bij pakken, kunnen we die vraag wellicht toch beantwoorden. Dat recente onderzoek suggereert namelijk dat N. lancensis helemaal niet bestaat. Botten die aan deze soort worden toegeschreven, zouden eigenlijk toebehoren aan een jongvolwassen T. rex. Met dat in gedachten zou je in dit geval kunnen concluderen dat een T. rex van een T. rex snoepte.