Vijanden in het wild, maar vriendjes in de stad: onderzoekers hebben ontdekt hoe twee hoornaarsoorten elkaar met rust laten in stedelijke gebieden.
Binnen de ecologie geldt doorgaans een simpele regel: twee soorten die om dezelfde schaarse voedselbron strijden kunnen vaak niet samenleven. Onderzoekers uit Japan hebben inmiddels een uitzondering op die regel gevonden. Waar de twee hoornaarsoorten Vespa analis en Vespa simillima in de natuur elkaars rivalen zijn, blijkt dat in de stad net iets anders te liggen. “De twee soorten hebben vergelijkbare nestplekken en zijn op hetzelfde moment actief”, zegt entomoloog Tatsuya Saga van Kobe University. “Deze roofdieren zouden niet samen moeten kunnen leven. En toch doen ze dat in stedelijke gebieden.”
Lokale traditie
Waarom dat lukt was lang onduidelijk, onder andere omdat het spotten van deze hoornaarsoorten te schaars gebeurt. Na een lokale traditie mee te hebben gemaakt, kreeg Saga een idee om dat probleem aan te pakken: “Ik moest voor mijn werk naar een regio waar men de larven van hoornaarsoorten eet. Ik proefde er één en het viel me op hoe duidelijk je de darminhoud van de larve kon proeven. Op dat moment bedacht ik me dat het DNA uit die darminhoud kan onthullen wat hoornaarsoorten doorgaans eten.”
Zo gezegd, zo gedaan: met zijn collega Nakata Taichi paste hij vervolgens DNA-metabarcoding toe op de darminhoud van hoornaarlarven. Die kwamen uit nesten die bij verdelgingen in Kobe en omgeving waren verzameld. Hierbij werd DNA uit het ‘maagje’ van de larve gehaald en vergeleken met een database vol referenties, zodat je ziet welke prooien zijn opgegeten.
Verschillende prooien
De resultaten, nu gepubliceerd in het tijdschrift Entomologia Generalis, zijn helder. In de stad ‘verdelen’ de twee soorten het voedsel. De Vespa simillima jaagt vooral op zachtere prooien, zoals krekels en motten. De Vespa analis kiest vooral voor prooien met een lagere voedingswaarde, zoals kevers en wespen.
Dat verraste de onderzoekers. “We waren verbaasd over dit patroon, omdat in eerdere experimenten met sap als voeding de Vespa analis de Vespa simillima meestal verdringt. Daardoor geldt die nu als dominanter,” aldus Saga. Buiten de stad is het beeld anders: daar overlappen de menu’s van beide soorten juist sterk, waardoor ze dan ook regelmatig ruzie hebben.
Opvallend is ook wie zich het meest aanpast als de omgeving verstedelijkt raakt. Het is niet de ‘zwakkere’ soort, maar juist de – als dominant beschouwde – Vespa analis die zijn dieet het sterkst bijstelt. Dat wijst erop dat succes niet alleen afhangt van wie doorgaans wint, maar ook van wie het beste kan meebewegen. “Deze veranderingen laten zien dat steden werken als ‘filters’: ze sturen soorten uit elkaar door eigenschappen te vereisen die vragen om veerkracht,” zegt Saga. In eenvoudiger woorden: de stad dwingt dieren om praktische eigenschappen te hebben die lokaal helpen met het overleven, zoals het hebben van een flexibel dieet. Die selectie bepaalt welke soort in de stad mag blijven en wie verdwijnt.
Snelle verstedelijking
De resultaten van het onderzoek zijn ook wereldwijd van belang. Het team wijst erop dat veel gebieden te maken hebben met verstedelijking. Hierdoor krijgen veel verschillende diersoorten uiteindelijk met dezelfde problemen te maken: het leefgebied krimpt terwijl voedselbronnen steeds meer versnipperd raken. Dat maakt de stad tot een interessante proeftuin voor biologen die willen begrijpen hoe dieren reageren op verandering.
De gebruikte methode kan daarnaast ook tijdens onderzoek naar andere roofdieren gebruikt worden. Zo leren we niet alleen welke prooien zoal waar worden gevangen, maar ook hoe natuurlijke concurrenten in de stad toch met elkaar kunnen samenleven. “De studie levert gegevens op die helpen om hoornaars niet als gevaarlijke plaagdieren te zien, maar als belangrijke regelaars van ecosystemen,” voegt Saga toe. Daarmee kan het onderzoek ook praktische gevolgen hebben. Als we weten welke soorten in de stad voor prooien gaan, kunnen beheerders gerichter groen aanleggen.





