Een vrouw ‘verstopt’ in het lichaam van een man of een vrouw die géén borsten wil: geboren worden in het verkeerde lichaam, kan een enorme worsteling opleveren. Maar met een hormoonbehandeling en wat medische ingrepen is het probleem van een transgender gelukkig zo opgelost. Of toch niet?
Zelfmoordcijfers van transgenders liegen er niet om: transgenders kampen met grote psychische problemen. Één op de vijf transgenders heeft minstens één keer een zelfmoordpoging gedaan en meer dan 2 op de 3 transgenders geeft aan wel eens zelfmoordgedachten te hebben gehad. Beiden ongeveer tien keer zoveel als de rest van de Nederlandse bevolking. Maar het zijn niet alleen de transgenders die geen hulp vinden, die uit het leven stappen. “Het gebeurt soms ook na een volledige transitie,” vertelt Joz Motmans, onderzoeker naar transgenderisme en coördinator van het Vlaamse Transgender Infopunt.
Biologische aanleg
Een transgender wordt in het verkeerde lichaam geboren. Een man voelt zich vrouw en een vrouw voelt zich man. Sommige transgenders voelen zich noch vrouw, noch man. Of transgenderisme zoals bij homoseksualiteit helemaal voor de geboorte vastligt, is (nog) onduidelijk. Onderzoek naar de hersenstructuur van transgenders staat namelijk nog in de kinderschoenen. “De tendens van nu is dat er sprake is van een biologische aanleg, maar dat die niet altijd tot uiting komt,” vertelt Motmans. “Zo zijn er eeneiige tweelingen, baby’s die na de geboorte ook een vergelijkbare ontwikkeling doormaken, waarvan de een transgender is en de ander niet. Transgenderidentiteit zou dus getriggerd kunnen worden door omstandigheden in het leven van een persoon.”
‘Identiteitscrisis’
Of iemand als transgender geboren wordt of niet, een transgender is lang op zoek naar zijn eigen identiteit. “Iedereen voelt op een andere manier dat hij transgender is,” vertelt Motmans. “Hoe iemand dit voelt hangt samen met de leeftijd van het besef. Transgenders hebben vaak in hun kinderjaren al door dat ze ‘anders’ zijn, maar door schrik, schaamte, of onbekendheid ontdekken ze pas laat dat ze trans zijn. Sommigen zeggen al op hun tweede of derde levensjaar dat ze geen jongen of meisje zijn, terwijl ze er wel zo uit zien. Anderen denken pas na twintig jaar ‘oh, misschien ben ik wel transgender, en niet homoseksueel’.”
In een ander lichaam
Jonge mensen, waarvan bijvoorbeeld de ouders hulp zoeken en hun een zekere vrijheid geven om te ontdekken wie en wat ze zijn, worden vaak heel gelukkig. “Dat komt doordat ze al vroeg hun eigen identiteit kunnen vormgeven,” zegt Motmans. “Het moeilijke aspect is ook niet altijd het lichamelijke aspect,” vervolgt hij. “Maar de eigen identificatie en de aanvaarding door jezelf en anderen; gezien worden voor wie je bent. Niet alle transgenders hebben een probleem met hun lichaam. Ze hebben een probleem met de identiteit die op hun geboortegeslacht is geplakt. We gaan ervan uit dat als iemand geboren wordt met bijvoorbeeld een jongenslichaam, het ook een jongen zal zijn. Dat hij zich als jongen voelt en als jongen ontwikkelt. Die aannames loslaten is het moeilijkste.” De groep transgenders die geen geslachtsoperatie willen, maar wél sociaal in de andere rol willen kruipen of een hormoonbehandeling voldoende vinden, wordt zichtbaarder. Het gaat voor hen meer over ‘hoe word ik gezien door de ander’.
Geslachtverandering ja/nee
Waarom wil een transgender niet een complete geslachtsverandering (een transitie) ondergaan om eruit te zien zoals hij zich voelt? “Voor sommige transgenders hoeft het niet zo zeer. Ze kunnen het een plaats geven: ‘dit lichaam is van mij, ik voel me man dus dit is voor mij een mannenlichaam’,” vertelt Motmans. “Daarnaast kunnen sociale factoren een rol spelen, zoals de aanvaarding van de partner, of zijn transgenders religieus en accepteren ze daarom het lichaam dat ze ‘gekregen’ hebben. Een hormoonbehandeling is dan vaak voldoende, omdat het wel een aantal zaken aan het lichaam verandert. En transvrouwen (vrouwen in een mannenlichaam) kiezen veelal voor gelaatschirurgie, zodat ze sociaal gelezen worden als vrouw. Dat kan belangrijker zijn dan wat er tussen de benen zit en haast niemand ziet.”
Natuurlijk is er ook een groep die het lichaam wel wil aanpassen aan hoe ze zich voelen. Ze hebben bijvoorbeeld psychisch last van het feit dat ze borsten of een penis hebben. “Vooral de pubertijd is heel zwaar,” vertelt Motmans. “Als kind verschilt het meisjeslichaam niet heel veel van een jongenslichaam, maar als bijvoorbeeld een meisje – dat zich jongen voelt – in de pubertijd komt, ongesteld wordt en borsten krijgt, is dat psychisch heel zwaar. Ze kunnen daar echt depressief van worden, omdat ze zich daar niet in herkennen.” Zo iemand wil daarom van de geslachtskenmerken af. “Maar het lichaam is niet per se de bron van de meeste zorgen,” herhaalt Motmans. “De sociale acceptatie en participatie aan de maatschappij kan op de lange termijn veel belangrijker blijken dan de lichamelijke constructie.”
Onbekend maakt onbemind
Ook na een volledige transitie blijft de omgeving een transgender zien volgens het geboortegeslacht. Het gebeurt dat familie en werkgevers blijven zeggen ‘dat is eigenlijk een man’. Transgenders moeten vaak constant opnieuw uitleggen hoe het in elkaar steekt. Mocht u ooit een transgender tegen het lijf lopen en niet weten hoe u deze aan moet spreken, “vraag dan gewoon hoe hij/zij aangesproken wilt worden,” tipt Motmans.
Omdat transgenderisme nog steeds onbekend is, heerst er onbegrip en ongeloof in de omgeving. Zo konden transgenders tot 1 juli 2014 alleen hun geslacht op hun ID laten veranderen als zij een geslachtsoperatie waren ondergaan. “Onbekend maakt onbemind,” aldus Motmans. “Een stap in de goede richting is om op scholen kinderen en jongeren al vanaf zeer jonge leeftijd bekend te maken met het onderwerp, net zoals bij homoseksualiteit gedaan wordt. Alleen als mensen het ‘kennen’, zijn ze in staat het meer te aanvaarden.”