Zwangere vrouwen in Nederland staan voor een lastige keuze: willen ze thuis bevallen? Of toch liever in het ziekenhuis? Zowel het één als het ander heeft voor- en nadelen. Maar wat is nu de beste keuze?
In Nederland is het bevallingssysteem vrij bijzonder. Vrouwen hebben niet alleen de keus om thuis te bevallen, ze worden daarin zelfs gestimuleerd door de overheid. “Vrouwen die kiezen voor een thuisbevalling vallen onder de eerstelijnszorg, waarbij een verloskundige de zwangerschap en bevalling begeleidt,” legt Jan Nijhuis, hoogleraar verloskunde en hoofd van de afdeling obstetrie en gynaecologie in het Maastricht UMC+, uit. Ook vrouwen die kiezen voor een ziekenhuisbevalling zonder dat die nodig is, een poliklinische bevalling, horen bij de eerstelijnszorg. Een deel van de vrouwen moet echter in het ziekenhuis bevallen, vanwege risicofactoren of complicaties. Dit zijn bijvoorbeeld vrouwen met een hoge bloeddruk, diabetes, vrouwen die eerder een keizersnede hebben gehad of die zwanger zijn van een meerling. Dit is de tweedelijnszorg die onder leiding van een gynaecoloog staat. De derdelijnszorg is voor bevallingen van te vroeg geborenen onder de 32 weken of kindjes met andere ernstige aandoeningen.
Babysterfte
De vrouwen die kunnen kiezen tussen een thuisbevalling of ziekenhuisbevalling, staan voor een moeilijke keuze. Terwijl ze bedenken wat ze zelf willen, heeft iedereen in de omgeving er wel een mening over. “Het belangrijkste argument tegen thuisbevallingen dat altijd weer wordt aangedragen, is de hoge babysterfte in Nederland, vertelt Ank de Jonge, verloskundige in Amsterdam en coördinator van de afdeling Midwifery Science van het VU medisch centrum in Amsterdam. Dat de babysterfte hoog is, viel lange tijd niet te ontkennen. Hoewel de babysterfte tegenwoordig steeds meer afneemt in Nederland, zo bleek uit recent onderzoek van PERISTAT, was in 2004 de babysterfte in Nederland bijna twee keer zo hoog vergeleken met andere Europese landen. Waar in Nederland ongeveer tien baby’s per 1000 zwangere vrouwen overleden, was dat in andere Europese landen vijf. Aangezien Nederland ook het hoogste percentage thuisbevallingen kent, denken veel mensen dat dit de oorzaak wel moet zijn. “Maar dat is niet het geval, beweren zowel De Jonge als Nijhuis. “Een paar jaar geleden hebben we onderzoek gedaan naar de babysterfte in Nederland. Hoewel de babysterfte ook hoger is na 37 weken zwangerschap, zagen we vooral dat de babysterfte onder de 28 weken zwangerschap erg hoog is in Nederland. Meer dan driekwart van de babysterfte ligt bij de vroeggeboren baby’s,” legt De Jonge uit. “Zelfs als we alle babysterfte rondom de thuisbevalling niet mee zouden nemen, daalt de babysterfte met hooguit 0,2 per 1000. De sterfte bij thuisbevallingen of ziekenhuisbevallingen verschilt niet en dat is dus ook niet het probleem.”
Positief terugkijken op de thuisbevalling
Dus als het niet gevaarlijker is om voor een thuisbevalling te kiezen, waarom doen we dat dan niet massaal? Waar 60 jaar geleden nog bijna 80 procent thuis beviel, is dat tegenwoordig namelijk nog geen 20 procent. Terwijl je thuis in je eigen, vertrouwde omgeving bent en de controle kunt houden. Je kunt zelf bepalen wat je wilt doen en hoe. Wil je douchen, lopen, schreeuwen. Het maakt allemaal niet uit, want je bent lekker thuis. En op een thuisbevalling wordt ook positiever teruggekeken, bleek uit onderzoek van TNO uit 2008. Van de vrouwen die thuis waren bevallen, keek slechts vier procent negatief terug op de bevalling. Bij de vrouwen die in het ziekenhuis bevielen, keek bijna een kwart negatief terug op de bevalling.
De roze wolk
Toch zitten er ook wat haken en ogen aan een thuisbevalling. “In Nederland hebben we een beetje het roze wolk idee,” vindt Nijhuis. “We denken allemaal dat de thuisbevalling fantastisch is. Maar als het dan anders gaat, zijn we teleurgesteld.” Nijhuis vindt dat vrouwen de cijfers beter moeten kennen. “Je wilt niet alleen weten hoeveel vrouwen kiezen voor een thuisbevalling en hoe ze dat vonden, je wilt ook weten hoeveel vrouwen daadwerkelijk thuis bevallen. En hoeveel vrouwen weten nou dat tijdens een eerstelijns bevalling van het eerste kind nog ruim 60 procent naar het ziekenhuis wordt verwezen?” vraagt Nijhuis. ”Als je weet dat de kans zo groot is dat je in het ziekenhuis komt, zouden sommige vrouwen daar misschien direct voor kiezen.” Want dat is de realiteit. Vier op de tien zwangere vrouwen wordt al tijdens de zwangerschap naar het ziekenhuis verwezen. De rest van de vrouwen begint aan een eerstelijnsbevalling. Maar tijdens de bevalling moet meer dan 60 procent van de zwangeren die hun eerste kind krijgen alsnog naar het ziekenhuis vanwege het risico op complicaties. Uiteindelijk bevalt nog maar 15 procent van alle zwangere vrouwen in Nederland thuis. “Daarnaast is de acceptatie van een ziekenhuisbevalling in Nederland veel lager vergeleken met landen als België en Engeland,” beweert Nijhuis. Maar De Jonge denkt daar anders over. “Ik zie dat vrouwen vanuit de omgeving de druk voelen om in het ziekenhuis te bevallen. De vrouw wil dan misschien wel thuis bevallen, maar durft niet meer.”
Drempel voor pijnstilling
Afgezien van het feit dat veel vrouwen sowieso in het ziekenhuis moeten bevallen, kiezen sommige vrouwen ook direct voor het ziekenhuis vanwege de mogelijkheden daar. Vrouwen kunnen bijvoorbeeld pijnstilling krijgen. “De drempel is tegenwoordig veel lager om naar pijnstilling te vragen”, vertelt De Jonge. “Van te voren geven vrouwen aan dat ze het liever niet willen, maar als het toch nodig is, ben je in ieder geval vast in het ziekenhuis.” Het tegenargument dat daar vaak bij genoemd wordt, is dat pijn hoort bij de bevalling en goed is voor de binding met het kind. Maar daar is Nijhuis duidelijk over: “Baringspijn is één van de ergste pijnen die je kunt krijgen. Het is te vergelijken met amputatie. Dat is helemaal niet goed voor de binding met het kind.”
“Was ze maar thuis bevallen”
Ook voelen sommige vrouwen zich veiliger in het ziekenhuis, omdat er direct ingegrepen kan worden als het nodig is. Hoewel dat volgens De Jonge niet alles zegt. “Als er tijdens een thuisbevalling iets gebeurt, reageren mensen vaak door te zeggen dat de vrouw in het ziekenhuis had moeten bevallen. Maar ook in het ziekenhuis kan iets fout gaan,” vertelt De Jonge. “Ook worden in het ziekenhuis veel sneller medische ingrepen gedaan, zoals een keizersnede, die misschien niet noodzakelijk zijn en bijwerkingen kunnen geven. Niemand zegt dan: ‘Was die vrouw maar thuis bevallen’.”
Financiële bijdrage
Het grootste minpunt aan de ziekenhuisbevalling is wel de financiële bijdrage die vrouwen moeten betalen wanneer ze zonder medische indicatie in het ziekenhuis willen bevallen. “Dat vind ik onterecht, aldus Nijhuis. “Als ik van te voren zou weten dat ik meer dan 70 procent kans heb dat ik in het ziekenhuis beval, dan wil ik direct kunnen kiezen voor een gynaecoloog.” Ook De Jonge is erg tegen de eigen bijdrage die vrouwen nu nog moeten leveren.
Je weet pas wat je hebt als je het kwijt bent
Over de toekomst denken Nijhuis en De Jonge erg verschillend. Nijhuis vermoedt dat de thuisbevalling zal gaan verdwijnen. “Dat dacht ik vijftien jaar geleden al, maar het gaat minder hard dan gedacht.” Toch geeft Nijhuis ook aan dat er op dit moment geen enkele reden is om de thuisbevalling af te schaffen. De Jonge is hoopvol over de toekomst van thuisbevallingen en hoopt dat de mogelijkheid om thuis te bevallen niet verdwijnt. “Je weet namelijk pas wat je hebt, als je het kwijt bent. En als de Nederlandse vrouw pas beseft hoe waardevol de thuisbevalling is als hij is afgeschaft, zal het heel moeilijk zijn om het systeem weer terug te krijgen. Dat zien we bijvoorbeeld in Engeland, waar het systeem totaal gericht is op ziekenhuisbevallingen. Daar proberen vrouwen de thuisbevalling weer terug te krijgen, omdat bevallen voor hen voelt als lopendebandwerk. Dat wil ik in Nederland graag voorkomen.”
Hoewel er dus voor- en nadelen zitten aan zowel een ziekenhuisbevalling als een thuisbevalling, blijft het een lastige keus die alle aanstaande ouders voor zichzelf moeten maken. Wat wetenschappelijk onderzoek ook uitwijst en wat artsen ook beweren, het gaat om een zeer emotioneel onderwerp. Het gaat niet over de keus wat je wilt eten vanavond of welke kleur de muur moet krijgen, het gaat erom hoe je je kind op de wereld wilt zetten. Wat de feiten dan ook zeggen, het gevoel dat er bij komt kijken, is minstens zo belangrijk. Elke vrouw moet dus gewoon kiezen waar zij zich goed bij voelt. Want een goede ervaring is belangrijk voor de binding met het kind. “Als een vrouw de voor- en nadelen afweegt en kiest voor een thuisbevalling, moet ze dat gewoon doen,” vindt De Jonge. “Als die keus maar een goed geïnformeerde en vrije keus is”, vult Nijhuis aan. “Uit het onderzoek van TNO bleek ook dat bijna een kwart van de Nederlandse vrouwen ongelukkig terugkijkt op de bevalling van hun eerste kind. Dat is veel slechter dan andere landen. Dat komt omdat ze niet goed geïnformeerd waren, niet wisten wat er allemaal kon gebeuren,” vermoedt Nijhuis. “Mensen moeten zich realiseren waar ze voor kiezen met een thuisbevalling.”
Dit artikel is geschreven door Jeanine Bronsema. Zij heeft een bachelor Life, Science & Technology afgerond en rondt dit jaar haar master Communicatie in de natuurwetenschappen af. Ze is in 2015 gestart als wetenschapsjournalist.