In de jaren tachtig van de 20ste eeuw losten wetenschappers één van de grootste wetenschappelijke vraagstukken op: wanneer en waarom stierven de dinosaurussen uit? Geologen vonden toen namelijk opvallend veel iridium in de grond. Deze iridium bevond zich op de zogenoemde ‘K-T boundary’, oftewel op de overgangslijn van het Krijt naar het Tertiair. Aangezien iridium zeldzaam is op aarde, maar niet in meteorieten, legden geologen direct de band met een meteorietinslag.
Toch waren er toentertijd nog genoeg wetenschappers die twijfelden. Alle fossielen van dinosaurussen waren namelijk minimaal drie meter onder de K-T grens gevonden. Dit komt overeen met een periode van 100.000 jaar vóór de meteorietinslag. Hierdoor dachten geologen dat veel dino’s al voor de meteorietinslag waren uitgestorven, bijvoorbeeld door toenemende vulkanische activiteit op aarde.
De laatste jaren zijn veel geologen bijgetrokken. Steeds vaker slagen wetenschappers erin om fossielen van dino’s dicht bij de K-T grens te vinden. In 1991 vonden paleontologen een aantal fossielen slechts 60 centimeter onder de K-T grens. Tegelijkertijd vond Marin Lockley van de universiteit van Colorado een voetafdruk van een Tyrannosaurus rex 37 centimeter onder de K-T grens.
Nu heeft paleontoloog Tyler Lyson van de Yale universiteit een bot van een dinosaurus slechts dertien centimeter onder de K-T grens gevonden. Een doorbraak, zo beweert Lyson zelf. Andere wetenschappers zijn iets kritischer. Dertien centimeter is nog steeds een verschil van 13.000 jaar. Daarnaast gaat het om slechts één bot, dus niet om het fossiel van een hele dinosaurus.
Voorlopig is de discussie nog niet gesloten. Wellicht dat toekomstige vondsten eindelijk een doorslaggevend antwoord geven.