Een boeddhabeeld op de vensterbank en een kruisje aan een ketting: drie miljoen Nederlanders mixen religieuze uitingen. Dit zijn vooral mensen die niet zeer gelovig zijn, zo schrijven onderzoekers.
Religiewetenschappers Joantine Berghuijs van de Vrije Universiteit Amsterdam heeft een enquete uitgevoerd. Daaruit blijkt dat 3,1 miljoen Nederlanders elementen uit religies combineren, vooral onderdelen van het christendom en het boeddhisme. “Dat is ongeveer één op de tien Nederlanders en dat zijn bijvoorbeeld christenen die aan boeddhistische meditatie doen”, zegt VU-hoogleraar André van der Braak.
Van de ondervraagden ziet slechts drie procent zichzelf als multireligieus. Dat betekent dat iemand daadwerkelijk aanhanger is van twee of meer religies. Berghuijs stelde in de enquete ook vragen over specifieke religieuze praktijken, overtuigingen, religieus geïnspireerde waarden en normen en sociale verbanden. Uit deze antwoorden blijkt dat zelfs 3,7 miljoen van de volwassen Nederlanders multireligieus is.
Hoewel er in Nederland sprake is van ontkerkelijking, betekent dit niet dat religieuze binding met gemeenschappen en tradities verdwijnt. Ze nemen andere, nieuwe vormen aan. “We ontdekten ook dat een aantal mensen moeite heeft om hun manier van religieus-zijn te koppelen aan de grote wereldreligies”, zegt Berghuijs. “Vaak is bij mensen de herkomst van religieuze praktijken niet duidelijk. Ze hechten daar dan ook geen belang aan.”
Opvallend is dat religieuze overtuigingen een steeds meer van ondergeschikt belang lijken te zijn. De nadruk ligt op rituelen en praktijken. Dit geldt niet alleen voor de multigelovigen, maar ook voor de mensen die zichzelf tot één traditie rekenen. Een religieuze overtuiging als bijvoorbeeld op zondag niet winkelen wordt gebroken, terwijl de ‘nieuwe’ gelovigen wel religieuze feesten vieren, mediteren, vasten en bidden.