Stadslandbouw: heeft voedselproductie op zeshoog de toekomst?

In Japan, maar ook dichterbij in Den Haag timmert stadslandbouw aan de weg. Is het de toekomst, of slechts een rage van deze tijd?

Er wordt nog druk gehamerd, getimmerd en geboord in het voormalige kantoorpand in Den Haag dat nu omgebouwd wordt tot een stadsboerderij. Het team is wanneer ik het pand bezoek nog druk bezig om de laatste puntjes op de i te zetten. Volgende week (20 mei) gaat de productie officieel van start. Een grote glazen kas pronkt op een ietwat verwarrende locatie: het dak. Hier zal straks groente en kruiden voor de inwoners van Den Haag geteeld gaan worden. Een etage lager zwemmen honderden vissen rond in grote blauwe bakken. Den Haag mag er trots op zijn: dit is ’s werelds grootste commerciële ‘aquaponic’ stadsboerderij die op het dak van een gebouwd gevestigd is.

Stadsboerderij in Den Haag. Credits: Urban Farmers
Stadsboerderij in Den Haag. Credits: Urban Farmers

Stadsboerderij
Het is wel even wennen. Bij het woord ‘boerderij’ denk je nou eenmaal niet aan een hoog kantoorpand in het centrum van de stad. Toch wordt deze vorm van landbouw steeds populairder. “Het concept is om lege gebouwen in steden om te bouwen voor voedselproductie,” vertelt Mark Durno, directeur Benelux van het uit Zwitserland afkomstige Urban Farmers. “In dit gebouw gebruiken we een aquaponicsysteem. In de kas op het dak verbouwen we verschillende soorten tomaten, sla, rucola, en kruiden zoals kressen. Op de zesde verdieping zwemmen Tilapia-vissen rond.” Het idee is om zo duurzaam mogelijk voedsel voor de stad te produceren. Al kunnen niet alle Hagenezen ervan profiteren. “We produceren op dit moment relatief kleine hoeveelheden. We produceren namelijk vijftig ton groente en twintig ton vis per jaar. Dat is genoeg om zo’n 900 mensen per week te voeden,” zegt Durno glimlachend. “We kunnen het daarom niet aan supermarkten te verkopen, maar we leveren wel aan restaurants en cateringbedrijven.”

Aquaponic

Aquaponic is een methode om op een duurzame manier voedsel te verbouwen. Men combineert namelijk de productie van vis en groente. Afvalwater van de viskweek wordt gebruikt als organische mest voor de gewassen. De gewassen zuiveren het water, waarna het de omgekeerde weg aflegt. Hierdoor kan het waterverbruik met 90% verminderd worden.

Trend
Stadslandbouw is een relatief nieuw begrip, maar is bezig aan een enorme opmars. Mensen hebben behoefte aan vers en lokaal geproduceerd voedsel en een stadsboerderij kan dat beter bieden dan een boerderij op het platteland. Zo belooft Urban Farmers de vis te leveren binnen vijf uur na de oogst en wordt ook groente en fruit vers en rijp direct bezorgd. Maar is dit geen hype die over een paar jaar weer over is? Jan-Willem van der Schans, werkzaam bij LEI van Wageningen UR, denkt van niet. “Ik ben al meer dan tien jaar bezig met stadslandbouw. Elke keer als ik terugkom van vakantie denk ik dat het wel over gewaaid is, maar stadslandbouw wordt juist elk jaar groter,” zegt hij. “Mensen zijn op dit moment niet tevreden met grote internationale verbanden. Ook het internationale voedselsysteem is volgens velen te groot. Er is een sterke hang naar de menselijke maat. Bij een stadsboerderij weet de burger precies waar zijn producten vandaan komen en hoe ze geteeld zijn. Dat geeft de burger een goed gevoel.” Van der Schans benadrukt ook het kwaliteitsverschil. “In de supermarkt koop je vaak boontjes die al bruin zijn geworden, of aardbeien die geen smaak hebben. Stadsboerderijen zullen echt het verschil moeten gaan maken op het kwaliteitsaspect.”

Verser dan vers
En dat heeft ook Durno hoog in het vaandel staan. Hij groeide op als boerenzoon op het platteland in Schotland. “Op onze boerderij hielden we koeien,” vertelt hij. “Als kind van zes jaar wilde ik ’s ochtends als eerste uit bed komen om de verse room van onze koeien over mijn cornflakes te kunnen doen. Dat is pas vers en transparantie,” zegt hij. “Mijn doel is om mensen in de stad dat ook te laten ervaren. Ik hoop dat het normaal gaat worden om langs je plaatselijke stadsboerderij te gaan om daar verse salade en vis op te halen en er vervolgens thuis van te kunnen genieten.” De kortere keten ziet ook Van der Schans als een groot voordeel. “Nu wordt er vaak een hoop bulk in een vrachtwagen gegooid en naar een veiling gebracht. De boeren weten niet wat de consumenten willen. In een stadsboerderij heb je veel intensiever contact met de consument. Daar kun je veel van leren. Stadslandbouw kan daarom bijdragen aan marktgericht denken.”

In de stadsboerderij in Den Haag zwemmen vissen rond (links) en verbouwen ze groentes zoals tomatenplanten (rechts) Credits: Urban Farmers
In de stadsboerderij in Den Haag zwemmen vissen rond (links) en verbouwen ze groentes zoals tomatenplanten (rechts) Credits: Urban Farmers

Definitie
Van der Schans is enthousiast over nieuwe stadslandbouwprojecten zoals nu in Den Haag. Maar heeft daarbij ook een kritische noot. “Ik gebruik een bepaalde definitie van stadslandbouw van de VN. Naar mijn idee is stadslandbouw voedselproductie in en rond de stad, voor de stad en ook met hulpbronnen van de stad. Aan de eerste twee criteria voldoen ze in Den Haag wel, maar wordt er ook gekeken naar het derde aspect? Naar mijn idee is het pas echt stadslandbouw als je ook gebruik maakt van middelen uit de stad, zoals groen afval, restwarmte of organische meststoffen uit rioolwater. Als bepaalde middelen gerecycled worden is er sprake van een kringloopsluiting. Anders is het gewoon weer iets ‘hips’ dat zelfs in de woestijn geplaatst zou kunnen worden.” “Wij vinden ook dat hulpbronnen – waar mogelijk – uit de stad zouden moeten komen,” zegt Durno. “Om deze reden maken wij bijvoorbeeld geen gebruik van potgrond. Daarvoor in de plaats gebruiken we water als voedingsbodem en recyclen dit water in ons systeem. Het afvalwater van de vissen dienen als voedingsstoffen voor de planten. Op die manier hoeven we geen organische mest van buiten de stad te gebruiken.”

“Stadslandbouw is voedselproductie in de stad, voor de stad en met hulpbronnen van de stad”

Japan
Ook in Japan timmert stadslandbouw aan de weg. Het Japanse bedrijf ‘Spread’ begon in 2006 aan zijn missie om ‘te streven naar een duurzame samenleving waar de kinderen van de toekomst met een gerust hart in kunnen leven’. In 2007 zette het bedrijf de ‘Kameoka Plant’ op; ’s werelds grootste slafabriek, waarin zo’n 21.000 kroppen sla per dag verticaal worden geproduceerd. Deze ‘vertical farm’ verkoopt zijn sla aan 2000 supermarkten over heel Japan. “Japan heeft te maken met een vergrijzing,” vertelt woordvoerder van Spread J.J. Price aan Scientias.nl. “De gemiddelde boer is al 65 jaar geweest. De beroepsbevolking is aan het krimpen door dalende geboortecijfers. Daarnaast is het landschap in Japan ook niet ideaal voor vele vormen van landbouw. Daarom is het in Japan noodzakelijk om over te stappen op een ander plan van aanpak.” Dankzij de slafabriek is er het hele jaar door verse sla te verkrijgen uit eigen land. “Ons doel is om 10% van het marktaandeel in 2020 bemachtigen,” vertelt Price. “Dat betekent dat we zo’n 500.000 kroppen sla per dag produceren.”

Aan het werk in de slafabriek in Japan. Credits: Spread
Aan het werk in de slafabriek in Japan. Credits: Spread

Vertical farm
Dit zijn aantallen waarvan we in Nederland alleen nog maar van kunnen dromen. “In Japan is vertical farming veel meer aanwezig dan hier,” zegt ook Van der Schans. “Daar is ook een aantal jaren geleden een kerncentrale ontploft. Vertical farms zullen zeggen: ‘onze tomaat komt niet van het open veld, dus die is niet nucleair besmet’. Hierdoor worden deze bedrijven eindelijk winstgevend.” Volgens Van der Schans ligt de toekomst van stadslandbouw er dus ook maar net aan hoe we met de aarde om gaan. “Als we de wereld goed behandelen, zullen mensen natuurlijk geteelde producten waarschijnlijk prettiger vinden,” zegt hij. “Zo denk ik ook dat we aardappels, rijst en cassave nooit vertical gaan telen. Dat zijn goederen waarbij afstand geen rol speelt. Een aardappel kun je in Oekraïne telen en op het moment dat hij in Nederland aankomt, is het nog steeds een prima aardappel. Anders is dat met bederfelijke producten zoals tomaten.”

Zou jij ze eten?
Zou jij ze eten?

Konijnen en cavia’s
Op dit moment zijn de gewassen die in een stadsboerderij worden geproduceerd nog niet heel variabel. “Vaak bladgewassen,” zegt Van der Schans. “Tomaat en aardbeien staan nog in de kinderschoenen. Maar wel zie je vaak allerlei kruiden, spinazie, sla en paksoi. Dat wordt er nu geteeld.” Komen er ook ooit kippen en varkens in de kantoorpanden te staan? Van der Schans lacht even. “Kippen kan ik me nog wel voorstellen,” antwoordt hij, “maar varkens zie ik zo snel niet gebeuren. Die zijn veel te groot. Ik denk eigenlijk – als we het over vlees hebben – eerder aan micro lifestock, zoals insectenlarven gekweekt op keukenafval, larven die dienen als voer voor vissen en kippen of zelfs kleinvee zoals konijnen en cavia’s. Waarom maak je niet ergens een grote grondbak waar grote aantallen cavia’s lopen? Je kunt er dan met je kinderen heen om te laten zien hoe cavia’s leven en aan het einde van de dag kies je er een uit die graag wilt eten!” Alleen eten we op dit moment nog geen cavia’s in Nederland. “Nee, daarom juist,” zegt Van der Schans. “Er is nog veel meer te doen dan sla en kruiden produceren. Dat hebben we al wel vaker gezien. Stadslandbouw kan beter zijn eigen koers gaan varen en nieuwere, meer onderscheidende toepassingen gaan invullen. We moeten meer ‘out of the box’ denken wil stadslandbouw een succes worden.”

Prijs

Hoeveel moet je eigenlijk betalen voor groente en fruit uit de stad? Reken er maar op dat het wel een tikkeltje duurder is. In de stad kun je nou eenmaal niet op dezelfde schaal telen als op het platteland. Daarnaast kost het veel geld om een gebouw klaar te maken voor voedselproductie. Ook in Japan is de prijs iets hoger. Een krop sla is daar ongeveer 20% duurder dan een traditioneel geteelde krop sla. Op dit moment is Spread wel van plan een aantal veranderingen door te voeren om de prijs meer concurrerend te maken. Zo wil het bedrijf meer afdelingen automatiseren en LED-verlichting plaatsen om de kosten omlaag te brengen. Hierdoor zal ook de prijs van een krop sla dalen.

Duurzaam
Stadslandbouw kan door het gebruik van veel technieken vaak duurzamer voedsel produceren dan een traditionele boerderij. Dat laat ook Spread zien. “We maken gebruik van een gesloten en gecontroleerd kweeksysteem,” vertelt Price. “We hebben dus kunstlicht in plaats van zonlicht en hanteren een gelaagd systeem om meer producten op minder ruimte te produceren. Hierdoor gebruiken we niet alleen minder land, maar zijn we ook in staat om minder water te gebruiken doordat we water recyclen. Zo wordt 98% van het water hergebruikt.” Doordat ze in een dichte ruimte telen, is ook de kans op besmetting met bacteriën of parasieten verkleind. “Ook maken we geen gebruik van pesticiden,” gaat Price verder. “Dit is gezonder voor consumptie en veroorzaakt ook geen vervuiling.” Ook in Den Haag streven ze naar een zo duurzaam mogelijk systeem. “Dat betekent dat we niet meer water gebruiken dan nodig is,” zegt Durno. “Daarnaast hebben we een energiebesparende kas met 16 mm dik glas. Omdat de kas op het dak staat, maken we gebruik van natuurlijk zonlicht. De kas is heel efficiënt, waardoor we zo’n 40% energie besparen in vergelijking met wat het gewoonlijk vereist.”

“In landen als Singapore en Qatar wordt 98% van wat er gegeten wordt geïmporteerd. Hier zou urban farming een rol kunnen spelen met het doel om echt te voorzien in voedsel”

Nu is het afwachten wat voor rol stadsboerderijen in de toekomst kunnen gaan spelen. Durno heeft er al wel een idee over. “In Europa zal het waarschijnlijk echt een aanvulling zijn,” zegt hij. “Maar in landen als Singapore en Qatar wordt 98% van wat er gegeten wordt geïmporteerd. Hier zou urban farming een rol kunnen spelen met het doel om echt te voorzien in voedsel.” Ook Price ziet dit graag gebeuren. “Op dit moment positioneren vertical farms zichzelf als lokale boeren, die voor lokale consumenten voedsel produceren en toegang bieden tot vers voedsel. In de toekomst zou ik graag willen zien dat vertical farms een grotere rol gaan spelen. Bijvoorbeeld het produceren van voedsel in gebieden waar dat op een natuurlijke manier lastig gaat.” Of het bouwen van een stadsboerderij echter aantrekkelijker is en ook prijstechnisch meer voordelen biedt dan het importeren van voedsel blijft de vraag. De tijd zal het leren.

Bronmateriaal

Interview Jan-Willem van der Schans
Interview Mark Durno
Interview J.J. Price

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd