‘Sommige coronapatiënten raken immuniteit mogelijk al binnen enkele maanden kwijt’

De antistoffen die ze tijdens de infectie aanmaken, houden slechts kort stand.

SARS-CoV-2 is niet het eerste coronavirus dat zich onder mensen begeeft. Sterker nog: er zijn verschillende (relatief onschuldige) coronavirussen die eigenlijk voortdurend onder mensen actief zijn en na infectie verkoudheidsklachten kunnen veroorzaken. Van die laatstgenoemde virussen is bekend dat ze mensen herhaaldelijk kunnen infecteren en dat mensen er na infectie dus maar kortdurend immuun voor zijn. Het deed onderzoekers al vrezen dat ook infectie door SARS-CoV-2 slechts leidt tot kortdurende immuniteit.

Het onderzoek
Een nieuw onderzoek, uitgevoerd onder tientallen coronapatiënten, lijkt dat nu te bevestigen. Het toont aan dat de antistoffen die mensen nadat ze door SARS-CoV-2 geïnfecteerd zijn, aanmaken al vrij snel weer afnemen. Dat schrijven Britse onderzoekers in hun paper, dat nog collegiale toetsing (peer review) moet ondergaan.

Voor hun onderzoek volgden de wetenschappers 94 mensen waarvan bewezen was dat ze het coronavirus hadden opgelopen. In een periode van drie maanden werd gekeken hoe de antistofconcentraties (ook wel antistoftiter genoemd) in de lichamen van deze (voormalige) coronapatiënten zich ontwikkelden. Op het hoogtepunt van de infectie bleek 60% van de onderzochte personen antistoffen te bezitten die het virus konden neutraliseren. Enkele maanden nadat de onderzochte personen de eerste symptomen vertoonden, bleek nog maar 16,7 procent van de onderzochte personen potente neutraliserende antistoffen te bezitten. En bij sommige mensen waren de neutraliserende antistoffen op dat punt zelfs niet langer detecteerbaar.

Verschillende ziektebeelden
Het onderzoek wijst verder uit dat het aantal antistoffen dat mensen aanmaken, nauw samenhangt met de ernst van de infectie. Bij mensen die ernstig ziek worden door toedoen van het virus, ligt de antistofconcentratie hoger. Bovendien duurt het langer voor die concentratie weer op het niveau van voor de infectie is.

Vaccins
Het onderzoek heeft belangrijke implicaties voor de ontwikkeling van vaccins. Zo kan het betekenen dat vaccins die erop gericht zijn om neutraliserende antistoffen te genereren, herhaaldelijk moeten worden toegediend om bescherming te blijven bieden tegen SARS-CoV-2.

Groepsimmuniteit
Daarnaast komt het hele idee van groepsimmuniteit (zie kader) verder op losse schroeven te staan. Want groepsimmuniteit vereist dat mensen langdurig immuun zijn.

Op het moment dat je immuun bent voor een virus, kun je er zelf niet meer door geïnfecteerd worden. En je kunt het niet langer aan anderen doorgeven. Als een groot deel van de bevolking immuun zou zijn voor SARS-CoV-2, kan het virus zich dan ook nauwelijks meer verspreiden en mogen ook de mensen die niet immuun zijn voor het virus, zich beschermd weten. In zo’n situatie spreken we van groepsimmuniteit. In het geval van SARS-CoV-2 zou er pas als ongeveer 60% van de mensen het virus heeft gehad, sprake zijn van groepsimmuniteit. Overigens kun je groepsimmuniteit ook nog op een andere manier opbouwen. Namelijk door mensen tegen het virus in te enten en zo het leeuwendeel van een populatie immuun te maken.

T-cellen
Met het nieuwe onderzoek stapelt het bewijs dat mensen na infectie slechts kortdurend immuun zijn voor SARS-CoV-2 zich op. Wel moet daarbij worden opgemerkt dat in het onderzoek slechts gekeken is naar één manier waarop ons lichaam met SARS-CoV-2 kan afrekenen, namelijk antistoffen. Er zijn echter nog andere manieren waarop ons lichaam het virus te lijf kan gaan, zo kan het ook T-cellen inzetten en onderzoekers van het Erasmus MC stelden eerder al dat het activeren van deze cellen minstens zo belangrijk is als de aanmaak van antistoffen. Bovendien kunnen de T-cellen een cruciale rol spelen in de immuniteit op lange termijn.

Tweede infectie
Wat ook onduidelijk blijft, is wat de afname van antistoffen nu precies betekent voor een eventuele tweede infectie. Het is namelijk niet heel ongebruikelijk dat de concentratie antistoffen – en ook de concentratie T-cellen – na een infectie uiteindelijk weer afneemt. Maar daarmee ben je niet automatisch terug bij af. Want die concentraties antistoffen en T-cellen kunnen bij een tweede infectie vervolgens wel veel sneller toenemen, waardoor de infectie de tweede keer toch anders – milder – verloopt. Of dat ook bij SARS-CoV-2 het geval is, weten we niet. Mocht het zo zijn, dan zou dat voorzichtig goed nieuws zijn voor mensen die het virus al hebben gehad. Maar het betekent tegelijkertijd dat zij niet echt immuun zijn voor het virus en het tijdens een tweede infectie – zelfs als die milder verloopt – wel (opnieuw) kunnen verspreiden.

Als het om onze immuniteit tegen SARS-CoV-2 gaat, valt er nog heel wat te onderzoeken. En dat is ook niet zo gek. Want we hebben hier te maken met een virus dat ons tot december 2019 onbekend was. En nu het virus al wat langer over de wereld raast, zijn we pas in de gelegenheid om te gaan onderzoeken hoe ons immuunsysteem er op de lange termijn op reageert en welke implicaties dat heeft voor de bestrijding ervan. Wordt ongetwijfeld vervolgd…

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd