Studenten met slaaptekort behalen slechtere studieresultaten

Studenten die een chronisch slaaptekort hebben of last hebben van slaapproblemen, halen lagere cijfers en hebben meer moeite met concentreren tijdens het studeren. Ook kun je maar beter geen avondmens zijn.

Deze week is het de Nationale Slaapweek. Daarom onthullen de Nederlandse Vereniging voor Slaap- en Waak Onderzoek, de Universiteit Leiden en de Hersenstichting de resultaten van een onderzoek naar de slaapritmes van Nederlandse studenten. Aan het onderzoek deden bijna 1400 gezonde studenten van Nederlandse universiteiten en hogescholen mee.

Misverstanden

Uit het onderzoek blijkt ook dat er een aantal misverstanden zijn over het effect van bepaalde gewoonten en gedragingen. Zo vindt 52% van de studenten dat intensief sporten vlak voor het slapen gaan een positieve invloed heeft op de slaap, terwijl dat doorgaans niet zo is. Daarnaast denkt 30% dat alcoholgebruik een positief effect heeft op de slaap, terwijl uit onderzoek juist het tegenovergestelde blijkt.

Lagere cijfers
Uit het onderzoek blijkt dat studenten met een chronisch slaaptekort een significant lager cijfer scoren voor het laatste tentamen in het huidige studiejaar; gemiddeld 0,8 lager. Ook halen zij een lager cijfergemiddelde dan hun medestudenten zonder slaaptekort; gemiddeld 0,5 lager. “Het is al langer bekend dat slaaptekort en slaapproblemen kunnen leiden tot concentratieproblemen en slechtere studieprestaties,” vertelt hoofdonderzoeker dr. Kristiaan van der Heijden van de Universiteit Leiden. “Maar nu tonen we dit voor de eerste keer aan bij studenten in het Nederlandse hoger onderwijs.”

Te kort geslapen
Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat jongvolwassenen 8 à 9 uur slaap nodig hebben om overdag goed te kunnen functioneren. De gemiddelde student in Nederland gaat om 23:35 uur naar bed en heeft 26 minuten nodig om in slaap te vallen. Rond 8:17 uur staan de meeste studenten weer naast hun bed. Dat betekent dat een student dan 8 uur en 16 minuten heeft geslapen. Maar 65% van de studenten geeft aan dit niet genoeg te vinden. Zij zouden liever anderhalf uur langer in hun nestje liggen. 28% van de respondenten slaapt precies genoeg en 7% zou zelfs korter willen slapen.

Studenten met een goede kennis over gezonde slaapgewoontes halen hogere cijfers

Avond- of ochtendmens?
In het onderzoek werd ook gevraagd of een respondent een avond- of ochtendmens is. 32% gaf aan een avondmens te zijn en 7% kruiste het vakje ochtendmens aan. Dat je maar beter geen avondmens kunt zijn tijdens je schoolperiode, blijkt wel uit de resultaten. Zo slapen avondtypes een stuk korter (8 uur, 6 minuten) dan ochtendtypes (8 uur en 28 minuten). Ook blijkt dat avondmensen vaker moeite hebben om hun ogen open te houden tijdens een college of werkgroep en vaker geen zin in studeren hebben omdat ze zich slaperig voelen. Het cijfer van hun laatste tentamen is gemiddeld een schrale 6,9, terwijl ochtendmensen een 7,3 kunnen noteren. “Doordat avondtypes elke dag korter slapen, bouwen ze over een langere periode een slaapschuld op,” legt Van der Heijden uit. “Avondtypes moeten vaker opstaan in de ochtend terwijl hun biologische klok nog niet een signaal heeft gegeven op wakker te worden. Dat kan een negatief effect hebben op de rest van de dag.”

Studenten met een goede kennis over gezonde slaapgewoontes halen volgens het onderzoek hogere cijfers. Regelmatige bedtijden zijn dus erg belangrijk om je overdag goed te kunnen concentreren en fit te voelen.

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd