De kans dat een mannetje vader wordt is niet alleen afhankelijk van de snelheid van zijn sperma, maar ook van de lengte van het sperma. Dat blijkt uit experimenten van Engelse wetenschappers met zebravinken.
De onderzoekers verzamelden een aantal mannelijke zebravinken. Sommige van deze zebravinken hadden kort sperma. Andere zebravinken hadden lang sperma. De onderzoekers deelden de mannelijke zebravinken op in groepjes van twee die elke keer bestonden uit een mannetje met lang sperma en een mannetje met kort sperma. Elk groepje mocht vervolgens met een vrouwelijke zebravink paren. De onderzoekers keken vervolgens welk mannetje erin slaagde om het vrouwtje te bevruchten.
Uit de experimenten blijkt dat meer lang sperma erin slaagde om de eicel te bereiken en bevruchten. Zelfs wanneer de mannetjes met het korte sperma eerst met het vrouwtje paarden (en het korte sperma dus een voorsprong had) was het vaak het lange sperma dat het eitje bevruchtte. Het onderzoek laat zien dat het succes van een man, in ieder geval onder vogels en in een competitief scenario, mede bepaald wordt door de lengte van zijn sperma.
Waarom lang sperma het zoveel beter doet dan kort sperma is niet helemaal duidelijk. Mogelijk oefent het vrouwtje ook nog invloed uit op het voortplantingssucces van het mannetje. “We weten dat lang sperma in het geval van zebravinken sneller zwemt dan kort sperma, dus je zou verwachten dat lang sperma het eitje simpelweg als eerste bereikt,” vertelt onderzoeker Clair Bennison. “Maar die redenering verklaart niet waarom lang sperma het in onze experimenten van kort sperma wint. Lang sperma wint de competitie zelfs als het korte sperma een voorsprong heeft.” Vrouwelijke zebravinken slaan sperma gedurende meerdere dagen in hun lijf op. Het is mogelijk dat lang sperma het beter in deze ‘opslagplaatsen’ doet dan kort sperma. Bovendien sluiten de onderzoekers niet uit dat de vrouwelijke zebravinken een voorkeur hebben voor lang sperma en het – middels onbekende processen – voorrang geven.