Cadeautjes kopen is vermoeiend. Zoveel keus! Maar voor Sinterklaas is het extra vermoeiend, zo suggereert onderzoek. Ouderen blijken wanneer ze tijdens het winkelen keuzes moeten maken een groter deel van hun brein te gebruiken dan jongeren.
De onderzoekers verzamelden twintig jongere volwassen (gemiddeld 25 jaar oud) en 22 ouderen (rond de zeventig jaar oud). Vervolgens lieten ze de proefpersonen op een scherm foto’s van producten zien. Die producten hadden elk een aantal sterren gekregen. De proefpersonen kregen een reeks producten te zien – die één voor één op het scherm verschenen – en moesten vervolgens het object met het hoogste aantal sterren kiezen. Soms was dat gemakkelijk. De proefpersonen kregen het eerste product en direct daarna het tweede product te zien en moesten daarna aangeven welk product meer sterren had. Maar soms was het lastiger. De proefpersonen kregen dan eerst het ene project te zien, daarna heel veel ongerelateerde objecten en daarna pas het tweede product waarmee ze het eerste moesten vergelijken. Terwijl de proefpersonen met dit experiment bezig waren, werd hun hersenactiviteit gemeten.
Ventromediale prefrontale cortex
Wanneer de jongeren en ouderen een keuze moesten maken, deden ze dat allemaal ongeveer even snel en even accuraat. Maar er was wel een groot verschil tussen de hersenactiviteit van de jongeren en de ouderen, zo schrijven de onderzoekers in hun paper. De ouderen bleken – naast de delen van het brein die ook de jongeren gebruikten wanneer ze moeilijke keuzes moesten maken – nog een extra deel van het brein te gebruiken. Het gaat om de ventromediale prefrontale cortex. Dit deel van het brein is betrokken bij het verwerken van risicoberekeningen en helpt mensen om de juiste waarde te hechten aan beloningen en emoties.
Betere prestaties
Uit het onderzoek blijkt tevens dat hoe actiever de ventromediale prefrontale cortex van de ouderen was, hoe beter ze tijdens de test presteerden. “Het lijkt erop dat de verhoogde hersenactiviteit ze echt hielp, hun prestatie goed deed,” vertelt onderzoeker Nichole Lighthall. De proefpersonen die tijdens de experimenten beter scoorden, bleken bovendien betere strategieën te gebruiken om zich zaken te herinneren. “Ze haalden er verhalen bij die verband hielden met hun levens.” Of ze vertaalden de waarde die de sterren aangaven in woorden die betekenisvoller voor ze waren, bijvoorbeeld ‘vreselijk’ of ‘geweldig’. Blijkbaar speelt de ventromediale prefrontale cortex dus ook een rol in het autobiografisch geheugen en zelf-referentiële denken.
Het onderzoek suggereert dat keuzes maken voor ouderen lastiger is dan voor jongeren. Maar het goede nieuws is dat het brein van ouderen dat compenseert door een stapje extra te zetten. “Het suggereert dat gezonde oudere volwassenen – ook al is hun geheugen niet meer zo goed, in staat zijn om delen van het brein die ze normaal niet gebruiken om een bepaalde taak te vervullen in kunnen zetten om beter te presteren.” Het onderzoek biedt mogelijk ook handvaten voor behandeling van ouderen die met geheugenproblemen kampen die hun functioneren in de weg zitten. “Toekomstige studies kunnen wellicht de omstandigheden identificeren waaronder de ventromediale prefrontale cortex tijdens het nemen van beslissingen actief wordt en manieren vinden om die omstandigheden te promoten wanneer ouderen beslissingen moeten nemen.”