De betreffende ster blijkt een immense exoplaneet te herbergen. Het is één van de weinige exoplaneten die tot op heden direct is waargenomen. Maar daar kan nu weleens verandering in gaan komen.
Ondertussen hebben astronomen al meer dan 5000 exoplaneten opgespoord. De meeste daarvan zijn echter niet direct in beeld gebracht. Onderzoekers vertrouwen meestal op indirecte methoden, waarbij ze de aanwezigheid van een exoplaneet afleiden door naar de moederster te turen, in de hoop er getuige van te zijn dat de helderheid van de ster kortstondig afneemt. Hier kan ruimtetelescoop Gaia weleens verandering in gaan brengen. Want dankzij deze satelliet zijn onderzoekers op een ‘wiebelende’ ster gestuit, waarna onderzoekers voor hun ogen een werkelijk gigantische exoplaneet zagen verschijnen.
(In)direct
Zoals gezegd zijn er twee manieren waarop astronomen op exoplaneten jagen: direct en indirect. Historisch gezien zijn de meeste exoplaneten gevonden met behulp van indirecte methoden. Direct houdt in dat een telescoop de planeet daadwerkelijk ziet. Momenteel zijn er van de duizenden exoplaneten die ons bekend zijn, slechts twintig direct in beeld gebracht. Dat dit er zo weinig zijn, is niet zo vreemd. Exoplaneten zijn namelijk buitengewoon moeilijk te zien met bestaande telescopen. Om ze goed in beeld te krijgen, moet de exoplaneet ver van zijn moederster verwijderd zijn en bovendien veel massiever zijn dan Jupiter, de grootste planeet in ons zonnestelsel. En het universum maakt helaas niet veel van dergelijke planeten.
Wiebelende sterren
Maar misschien dat Gaia de directe waarneming van exoplaneten nu een tikkie makkelijker maakt. Met behulp van deze telescoop speurden astronomen de nachtelijke hemel af, op zoek naar sterren die letterlijk aan de hemel wiebelen. Op het moment dat een planeet namelijk om een ster draait, dan wiebelt de ster heen en weer, waardoor de relatieve snelheid ten opzichte van de aarde toeneemt of afneemt. Een wiebelende ster kan dus de aanwezigheid van een planeet verraden.
Na de verzamelde gegevens grondig te hebben bestudeerd, ontdekten de onderzoekers inderdaad een aantal veelbelovende wiebelende sterren, die zomaar eens een gigantische planeet konden herbergen. Vervolgens wendden ze zich tot de Subaru-telescoop, gelegen op het eiland Hawaï. En niet veel later kregen ze een immense exoplaneet die rond de ster HIP 99770 draait, in het vizier.
HIP 99770 b
De nieuw ontdekte exoplaneet is HIP 99770 b genoemd en heeft ongeveer zestien keer de massa van Jupiter, zo schrijven de onderzoekers in het vakblad Science. De exoplaneet draait om een ster die bijna twee keer zo zwaar is als onze zon. Hoewel de omloopbaan van de planeet meer dan drie keer zo groot is als de baan van Jupiter rond de zon, ontvangt hij bijna dezelfde hoeveelheid licht als Jupiter omdat zijn moederster veel helderder is dan de onze.
Karakteriseren
Met de ontdekking laten de onderzoekers zien dat het met behulp van Gaia mogelijk is om op een veel gemakkelijkere wijze exoplaneten direct in beeld te brengen. En dat is een belangrijke stap voorwaarts. Daarnaast heeft de vondst van HIP 99770 b ook nog bredere implicaties. “Het laat niet alleen zien hoe we meer exoplaneten kunnen opsporen, het laat ook zien hoe we ze beter kunnen karakteriseren,” zegt onderzoeker Thayne Currie. Dat komt omdat directe en indirecte detectiemethoden verschillende informatie over een planeet opleveren. Met behulp van directe methoden kunnen astronomen goed de temperatuur en de samenstelling van een planeet bepalen. Ondertussen leveren indirecte methoden nauwkeurige metingen van de massa en de omloopbaan op, zeker als deze vervolgens nog worden gecombineerd met metingen van de positie van de planeet door middel van directe waarnemingen.
Vervolgstudies
Kortom, de combinatie van de Gaia-gegevens met waarnemingen van de Subaru-telescoop geeft astronomen het beste van twee werelden. En dit is nog maar het begin. Nu astronomen weten dat de planeet bestaat en bovendien zichtbaar is, kunnen andere telescopen de taak op zich nemen om het licht verder te analyseren. “De ontdekking van deze planeet zal leiden tot tientallen vervolgstudies,” denkt Currie.
Bovendien liggen er waarschijnlijk nog veel meer ontdekkingen in het verschiet. HIP 99770 was een van de eerste sterren die werd bestudeerd. Momenteel analyseren Currie en zijn team gegevens van ongeveer 50 andere sterren. En wat ze tot nu toe hebben gezien, doet hen vermoeden dat er meer ontdekkingen van nog onbekende exoplaneten in de pijplijn zitten.