SARS-CoV-2 werd wellicht mede mogelijk gemaakt door klimaatverandering

Opwarming heeft het zuiden van China omgetoverd tot een walhalla voor vleermuizen én hun virussen.

In het blad Science of the Total Environment presenteren wetenschappers een manier waarop klimaatverandering mogelijk heeft bijgedragen aan het ontstaan van SARS-CoV-2: het coronavirus dat de wereld nu alweer een jaar in zijn greep heeft. Volgens de onderzoekers heeft de uitstoot van de afgelopen eeuw en daarmee samenhangende opwarming in het zuiden van China geleid tot grote veranderingen in vegetatie. En deze veranderingen spelen vleermuizen – en daarmee ook de coronavirussen die zij bij zich dragen – in de kaart. Het resulteert heel concreet in een flinke toename van het aantal vleermuissoorten – en ook het aantal coronavirussen – dat in het zuiden van China te vinden is. En mogelijk heeft die smeltkroes van vleermuissoorten en virussen het ontstaan van SARS-CoV-2 gefaciliteerd.

Evolutie
“Wanneer klimaatverandering leefgebieden verandert, verlaten soorten het ene gebied en verhuizen naar het andere,” legt onderzoeker Robert Beyer uit. “En ze nemen hun virussen met zich mee. Hierdoor treedt er niet alleen een verandering op in gebieden waar virussen voorkomen, maar kunnen waarschijnlijk ook nieuwe interacties tussen dieren en virussen plaatsvinden, waardoor schadelijke virussen kunnen worden overgedragen en kunnen evolueren.”

Het onderzoek van Beyer en collega’s richt zich op de Chinese provincie Yunnan. Genetisch onderzoek heeft uitgewezen dat SARS-CoV-2 hier waarschijnlijk het levenslicht zag. Het zou oorspronkelijk in vleermuizen zijn ontstaan en vervolgens via een tussengastheer – mogelijk een schubdier – op mensen zijn overgesprongen (zie kader).

Vleermuizen herbergen coronavirussen. En niet zo weinig ook. Naar schatting dragen vleermuizen wereldwijd zo’n 3000 verschillende typen van dit inmiddels bekende virus bij zich. Het betekent dat elke soort gemiddeld zo’n 2,7 coronavirussen herbergt. In de meeste gevallen hebben de vleermuizen daar zelf geen hinder van. En de meeste coronavirussen kunnen ook niet van vleermuizen op mensen overslaan. Sommige voor mensen gevaarlijke coronavirussen zijn echter zeer waarschijnlijk wel in vleermuizen ontstaan. Naast SARS-CoV-2 moet je dan bijvoorbeeld ook denken aan MERS-CoV en SARS-CoV-1.

In de Chinese provincie Yunnan komen heel veel verschillende vleermuissoorten voor. En daarmee ook veel verschillende coronavirussen. En zoals Beyer uitlegde, kan dat leiden tot interacties tussen dieren en virussen, die ervoor zorgen dat de virussen evolueren en mogelijk schadelijk worden voor mensen. Wat de onderzoekers nu betogen, is dat die smeltkroes van vleermuizen en virussen die mogelijk ook SARS-CoV-2 voortbracht mede mogelijk gemaakt wordt door klimaatverandering.

Het onderzoek
Ze trekken die conclusie nadat ze aan de hand van onder meer temperatuur- en neerslaggegevens vaststelden hoe de vegetatie in Yunnan er rond 1900 uitzag. De studie onthult dat er in de afgelopen 100 jaar grote veranderingen zijn opgetreden, waardoor meer vleermuissoorten zich hier thuis zijn gaan voelen. Heel concreet zouden er in de afgelopen eeuw zo’n 40 extra vleermuissoorten naar Yunnan zijn getrokken en zij brachten samen zo’n 100 extra coronavirussen met zich mee. “Klimaatverandering heeft de zuidelijke Chinese provincie Yunnan voor meer vleermuissoorten geschikt gemaakt,” concludeert Beyer.

Meer pandemieën
Zo kan klimaatverandering vervolgens het ontstaan van SARS-CoV-2 mede mogelijk hebben gemaakt. Het is een verontrustende boodschap. Want betekent het dan ook dat pandemiën in een
warmere wereld vaker zullen ontstaan? “Dat lijkt wel waarschijnlijk,” zo vertelt Beyer aan Scientias.nl. “Er zijn veel studies die overtuigend aantonen dat klimaatverandering ook in de context van opkomende infectieziekten een bedreiging vormt. Klimaatverandering zal de geografische verspreiding van soorten die ziekteverwekkers bij zich dragen zo veranderen dat ze soorten tegen gaan komen die ze eerder niet tegenkwamen. Deze nieuwe interacties bieden virussen de mogelijkheid om zich te verspreiden en te evolueren.” Maar dat is niet het enige waar onderzoekers zich zorgen over maken. “In sommige gevallen kunnen hogere temperaturen ook de virale lading (oftewel het aantal virusdeeltjes in een dier) verhogen, waardoor de kans op virusoverdracht toeneemt. En hogere temperaturen kunnen er ook toe leiden dat virussen beter bestand worden tegen warmte.” Dat laatste is weer zorgwekkend, omdat één van de belangrijkste verdedigingsmechanismen van ons lichaam het verhogen van de lichaamstemperatuur (koorts) is.

Uitstoot
Onderzoekers hopen dan ook dat de pandemie ervoor zorgt dat de internationale gemeenschap nog meer doordrongen raakt van het feit dat de opwarming van het klimaat stevig moet worden afgeremd. “Het feit dat klimaatverandering de overdracht van dierenvirussen op mensen kan bespoedigen, zou een wake-up call moeten zijn,” aldus professor Camilo Mora. “We moeten de wereldwijde uitstoot terugdringen.”

Het terugdringen van de wereldwijde uitstoot is de laatste decennia echter een moeizaam politiek proces gebleken en kan nog wel even op zich laten wachten. En daarmee lijken we niet aan nog wat extra opwarming te ontkomen. Maar dat wil niet zeggen dat we ons enkel schrap kunnen zetten voor wat er qua virussen nog op ons afkomt. Want ook in een warmere wereld kunnen we maatregelen treffen om te voorkomen dat virussen hun weg naar ons weten te vinden. “Het overspringen van coronavirussen en andere zoönosen op mensen hangt nauw samen met een toename in contact met wilde dieren die ziekteverwekkers bij zich dragen,” zo schrijven de onderzoekers. Doordat mensen zich natuur toe-eigenen – door bossen om te toveren tot akkers of op wilde dieren te jagen – eigenen ze zich ook virussen toe. Met alle gevolgen vandien. “Om de kans dat zoönosen in de toekomst op mensen overspringen te verkleinen, is het belangrijk dat we maatregelen treffen om natuurlijke leefgebieden te beschermen, de jacht op en handel in wilde dieren reguleren en passende dierenwelzijnsnormen op boerderijen, markten en tijdens transport omarmen.” Het terugdringen van de uitstoot blijft echter ook heel belangrijk, zo benadrukt onderzoeker Andrea Manica nog eens. “De COVID-19-pandemie heeft enorme sociale en economische schade aangericht. Overheden moeten nu de mogelijkheid aangrijpen om de gezondheidsrisico’s die infectieziekten met zich meebrengen te beperken door actie te ondernemen en klimaatverandering tegen te gaan.”

Bronmateriaal

"Climate change may have driven the emergence of SARS-CoV-2" - University of Cambridge (via Eurekalert)
Interview met Robert Beyer
Afbeelding bovenaan dit artikel: Gerd Altmann from Pixabay

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd