‘SARS-CoV-2 lijkt toch een seizoensvirus te zijn’

Australische onderzoekers suggereren dat het virus zich gemakkelijker verspreidt bij een lagere luchtvochtigheid.

Al vrij kort nadat het nieuwe coronavirus SARS-CoV-2 zich over de wereld begon te verspreiden, ventileerden onderzoekers het vermoeden – of was het de hoop? – dat het virus ’s winters beter gedijt dan in de zomer. En dat het aantal ziektegevallen in de zomer dus automatisch iets terug zou lopen.

Luchtvochtigheid
Een nieuw onderzoek onthult nu dat het er inderdaad op lijkt dat SARS-CoV-2 zich ’s winters gemakkelijker verspreidt dan in de zomer. Dat heeft echter niet zozeer te maken met temperatuur, maar met luchtvochtigheid. De onderzoekers stellen namelijk vast dat er een verband is tussen het aantal nieuwe besmettingen en luchtvochtigheid. Heel concreet wijst hun studie erop dat wanneer de luchtvochtigheid met 1 procent afneemt, het aantal besmettingen met 6 procent toeneemt.

Dat is te lezen in het blad Transboundary and Emerging Diseases. “COVID-19 is waarschijnlijk een seizoensziekte die terugkeert in perioden met een lage luchtvochtigheid,” aldus onderzoeker Michael Ward, verbonden aan de universiteit van Sydney. Het heeft belangrijke implicaties voor de winter, wanneer de luchtvochtigheid daalt. “We moeten bedenken dat wanneer het wintertijd is, het mogelijk ook de tijd is van COVID-19.”

Het onderzoek
Ward en collega’s trekken hun conclusies op basis van een onderzoek onder 749 Australische coronapatiënten in Sydney en omgeving die het virus ergens tussen eind februari en eind maart opliepen. De onderzoekers stelden aan de hand van de postcode van elke patiënt vast, waar het dichtstbijzijnde weerstation was. Vervolgens gebruikten ze de data van dat weerstation om de temperaturen, regenval en luchtvochtigheid in de eerste drie maanden vast te stellen. Uit het onderzoek blijkt duidelijk dat een lagere luchtvochtigheid verband houdt met met meer nieuwe coronagevallen. “We ontdekten dat een lagere luchtvochtigheid de belangrijkste drijvende kracht is, belangrijker dan lage temperaturen,” stelt Ward. “Het betekent dat de kans op besmettingen in de winter, als de luchtvochtigheid afneemt, toeneemt.”

Hoe is luchtvochtigheid van invloed op het virus?
Het onderzoek van Ward en collega’s suggereert dat het virus zich gemakkelijker verspreidt als de luchtvochtigheid laag is. Maar hoe komt dat dan? Ward legt uit: “Wanneer de luchtvochtigheid lager is, is de lucht droger en dat maakt de aerosolen kleiner. Wanneer je niest en hoest kunnen die kleinere infectieuze aerosolen langer in de lucht blijven hangen. En kunnen er dus meer mensen aan worden blootgesteld. Wanneer de lucht vochtiger is en de aerosolen groter en zwaarder zijn, vallen ze sneller naar beneden.”

Andere studies
Het is zeker niet voor het eerst dat wetenschappers onderzoek doen naar de verspreiding van SARS-CoV-2 onder uiteenlopende weersomstandigheden. Zo verscheen in april bijvoorbeeld een studie waarin men 224 Chinese steden waarin het nieuwe coronavirus in de maanden ervoor was opgedoken, met elkaar vergeleek. Van elke stad werd de gemiddelde temperatuur, de luchtvochtigheid en mate van UV-straling vastgesteld. En vervolgens werd er gekeken of het virus zich in steden met hogere temperaturen, meer UV-straling en een hogere luchtvochtigheid lastiger verspreidde dan in steden waar het kouder en droger was. Dat onderzoek wees eveneens uit dat temperatuur geen invloed heeft op de verspreiding van het virus. De onderzoekers konden echter ook geen significant verband vinden tussen de luchtvochtigheid en de verspreiding van het virus. De studie staat echter weer haaks op een ander Chinees onderzoek dat juist aantoont dat een lagere temperatuur en lagere luchtvochtigheid tot meer COVID-19-gevallen leidt.

De verschillende resultaten verklaard
Dat de verschillende studies elkaar tegenspreken, is overigens niet zo heel gek. We kennen het virus nog maar net. En alle onderzoeken die naar het virus zijn gedaan, vonden in de afgelopen maanden plaats, toen er eveneens op tal van plekken strikte maatregelen werden genomen die het virus moesten bedwingen. Dat maakt het lastig om onderscheid te maken tussen een afname in besmettingen ten gevolg van bepaalde weersomstandigheden en een afname in besmettingen ten gevolg van die maatregelen.

Voorbereiding
Op dit moment zijn er weliswaar in verschillende studies dus voorzichtige aanwijzingen te vinden dat het virus zich ’s winters anders gedraagt dan ’s zomers, maar om het effect dat temperatuur, luchtvochtigheid en UV-straling werkelijk op het virus hebben, nauwkeurig vast te kunnen stellen, moet er eigenlijk langduriger – het liefst over de verschillende seizoenen heen – onderzoek worden gedaan. Ward erkent dat. Tegelijkertijd is het – in afwachting van die vervolgstudies – goed om ons voorzichtig voor te bereiden op een door slechter weer gefaciliteerde opkomst van het virus. “Blijven testen en monitoren is belangrijk wanneer we de wintermaanden ingaan en de omstandigheden mogelijk gunstiger zijn voor de verspreiding van het virus,” aldus Ward.

In Australië, waar Ward en collega’s hun onderzoek verrichtten – zijn volgens de laatste cijfers zo’n 7221 mensen met het coronavirus besmet. En er zijn zo’n 102 mensen aan het virus overleden. Toen het virus in Australië uitbrak, liep de zomer er op zijn einde. Strikte maatregelen hebben ook hier geleid tot een afname in het aantal nieuwe besmettingen. De komende maanden zal moeten blijken of die afname standhoudt. De winter gaat namelijk beginnen in Australië en in augustus is de luchtvochtigheid in Sydney – waar het onderzoek plaatsvond – over het algemeen het laagst. Meer onderzoek in de komende maanden en daarna moet dan ook meer inzicht geven in de rol die weersomstandigheden in deze pandemie kunnen spelen.

Bronmateriaal

"Winter time could be COVID-19 time" - University of Sydney
Afbeelding bovenaan dit artikel: Frauke Riether from Pixabay

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd